Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Het visitekaartje

Wat nu? Ik schud met mijn hoofd om wat tot mijn positieven te komen en besef dat ik in ieder geval minstens voor een paar minuten gered ben. Dit is mijn moment om op te treden. Hier ligt even hun zwakte en ik grijp dit moment met beide weliswaar geboeide handen aan om mijn angst en razernij proberend van mij af te zetten en te veranderen in een coole nonchalante kwaad zijnde arrogante kwal. Zeg maar zoals hun baas tegen hun praat.
Ik scheld hun verrot in hun eigen taal maar dan op de 'Oud Hollandse koloniale manier' met hun onbeschofte gedachten en grove behandeling van een normale nette Nederlandse toerist zoals ik en dat nog op zijn verjaardag ook! “Hoe durfden zij?” “En dan die smakeloze waanvertoning van een martelpartij?” En direct gebaren door met mijn klauwen te schudden dat mijn boeien los moesten.

Pure bluf! Maar ik zat in mijn rol die in Jakarta zeker drie jaar lang succes had, zij het in minder extreme situaties maar toch waren er dingen gebeurd die toch wel heel dichtbij kwamen. Gelukkig ben ik het 'overheersende bluffen' machtig dat zij indirect mij zelf geleerd hadden met hun onrechtvaardige klassenstelsel. Iedereen is zogenaamd gelijk in Indonesië. Ze kruipen daar het door slijk voor elkaar. Een zwerver met een sigaret van een cent zit deze met een attitude te roken naast een andere zwerver die voor de roker geen blik waardig is totdat zijn sigaret op is. Dan zijn ze weer dikke vrinden, dan zijn ze weer even hoog op de maatschappelijke ladder. Natuurlijk gaat dit spel door tot aan de President toe. Nee ik ben hun spelletje niet verleerd daar ik dit dagelijks om mij heen zie.
Ik walg ervan maar nu kan ik het gebruiken en goed ook want ze schrikken zich het apelazarus als mijn tirade begint en binnen de kortste tijd hangen de schoudertjes gebogen naar voren. Tenminste, bij een van hen.

“Oh?” De een is iets minder geïntimideerd dan de ander en probeert het op een heel aardig zo niet slijmende manier om de situatie in voor hun zo goed mogelijke en voordelige banen te leiden.
“Je kunt Indonesisch praten en verstaan?” vraagt hij zich betrapt voelend.
Het werkt voorlopig. “Kunnen die boeien nou af misschien of niet, stelletje onbeschofte lui?”
De één kijkt de ander aan die waarschijnlijk lager in rang is en krijgt goedkeuring in de vorm van een haast onzichtbaar knikje van zijn meerdere, pakt zijn sleuteltje en bevrijdt me van die snijdende pijn. Zo, dat is een lekker gevoel zeg en nu moeten zij uitkijken. Nu ben ik levensgevaarlijk en ben werkelijk in alle staten. Zij hadden zelf een beest van mij gemaakt en als zij het met hun leven moeten bekopen is het een 'Indisch boontje om zijn loontje'. Met nasi of witte rijst? Nee een kilootje of vijftig aarde er netjes overheen.
Ik vraag ook alvast mijn portemonnee terug en gris snel het kaartje eruit dat mijn redding zou kunnen betekenen. De stommelingen ze hadden alles nagekeken maar alles vanuit het oogpunt 'drugs'. Deze fout komt hun duur te staan. Nu had ik hun bij de kloten.

Zolang dat zo is blijf liever mijn rol spelen want de pijn in mijn poten begint nu ook op te komen en als ik het pratend op kan lossen is dat natuurlijk wel iets aangenamer dan door de gehele Balinese politie, Militaire Politie en Narcotica gezocht worden voor moord op twee narcotica agenten, al had ik heel veel zin hun letterlijk de strot door te bijten om ze daarna tot pulp te slaan en te vertrappen. Ze hadden wel net mijn beste vrienden vermoord, probeer dan maar eens kalm te blijven en ook nog eens een rol te spelen terwijl alles duizelt en draait.

Nu eerst even een sigaret. Hij smaakt alsof het mijn laatste is. Hemels! Ik blijf mijn polsen masseren om het bloed in de donkerpaarse 'armbanden' terug te krijgen. Ik ga in een fauteuil zitten, mijn ene been wijdbeens geslagen over de armleuning en leg hun even uit met wie ze te maken hebben. Tenminste dat wil zeggen ongeveer. Ik licht slecht een tipje van de sluier op. Ik wil ze tenslotte niet te snel uit hun pijn verlossen. In mijn linkerhand een arrogant geparkeerde sigaret en in de ander tussen de tippen van mijn vingers een visitekaartje met de tekst: 'Ex Jeneral (Generaal) Norman Sasono: Komisaris Polisi di Jakarta'. Met andere woorden dit kaartje was net zo machtig als een kistje handgranaten en dat kistje is in mijn bezit. Deze man was namelijk ook nog eens een algemeen bekend zakenrelatie van Bambam Soeharto genaamd (ja ik verzin het niet mensen) de zoon van de Indonesische President.

Ik speel irritant met het kaartje, zit er mee te flossen, kus het, wapper ermee als een waaier en blijf cool en zeg absoluut niet wat erop staat en laat het ook niet zien. Maar wel vertel ik hun uitgebreid dat wanneer ik hun laat weten wat er op het kaartje staat de zaken wel eens omgedraaid zouden kunnen zijn en zij degenen zijn die gemarteld en vermoord worden. Hun ogen worden niet zo groot als schoteltjes maar als borden. En bang was ik helemaal niet meer voor ze nu mijn handen vrij waren. Met een losse hand kan ik ze allebei nog wel aan. Ik had het op een bepaalde manier zelfs naar mijn zin. Hun nieuwsgierigheid en vertwijfeling tussen angst en ongeloof hing in de lucht. Hoe kon hij zo zelfverzekerd zijn terwijl hij niemand was of had of niet een paar kaarten achter de hand had? Zie ik hun denken.
Kaarten was het juiste woord. Ik had inderdaad een kaartje maar wat voor een? Wat kon dat wel niet zijn dat deze Hollander ineens denkt dat hij Jezus zelve is?

Schrijver: Franciscus Borst, 19 februari 2014


Geplaatst in de categorie: reizen

4.2 met 5 stemmen 154



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)