Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

We zagen ze niet meer terug

In September 1943 woonde mijn moeder met haar vier zoons in Amsterdam Zuid. De oudste was ik, toen twaalf jaar. Mijn vader was in 1939 weer opgeroepen in militaire dienst en werd gelegerd op de Afsluitdijk aan de kant van Noord-Holland en moest het afweergeschut tegen vliegtuigen opnieuw beoefenen. Toen het Duitse leger ons land op 10 mei 1940 overviel kreeg vader met zijn maats het zwaar te verduren, want Stuka's probeerden het afweergeschut uit te schakelen. Na het terreur bombardement op Rotterdam capituleerden het Nederlandse leger en werd vader krijgsgevangen gemaakt.

Op bevel van Hitler werden de meeste gewone soldaten weer vrijgelaten en mochten naar huis, maar in 1943 moest vader zich weer melden om te gaan werken in Duitsland en daar had hij geen trek in en dook onder bij vrienden. Als kind had ik niet in de gaten, dat ons huis geobserveerd werd door geheime politie in burger, maar toen heeft vader een grote fout begaan door naar huis te gaan en werd gearresteerd. Dat ging niet zo gemakkelijk voor de twee agenten in burger, want het volgende gebeurde: Mijn broertje Gijs en ik zaten aan de tafel midden in de huiskamer mens erger je niet te spelen toen de huisbel rinkelde.

Vader vluchtte naar de veranda van de buren. Moeder deed de deur open en de mannen, gekleed in lange leren jassen legitimeerden zich als politie. Moeder zei, dat hij op zijn werk was op de tram als conducteur. De politie zei, dat het niet waar was, want ze waren al bij de tram geweest en daar werd hun verteld, dat hij al een paar dagen niet op het werk in de remise was verschenen. De politiemannen kwamen nu dreigend over en gingen alle kamers doorzoeken en gooiden alles overhoop. Broertje Gijs begon te huilen. Ik werd brutaal en zei tegen een politieman, dat hij in Duitsland werkte.

''Hij zei:
''Dat lieg brutale hufter, we hebben gezien, dat je vader vanavond vroeg hier het huis binnenging. Jullie gaan nu allemaal mee naar het bureau. Moeder was een klein vrouwtje met pikzwart haar en was voor niemand bang. Wij als jongens wel voor haar, want ze hanteerden de mattenklopper niet op een zachtzinnige wijze. Moeder begon keihard te schreeuwen en wilden de agenten te lijf gaan, maar die Nazihelpers hadden haar spoedig vastgebonden. Vader had het allemaal gehoord en kon het niet meer verdragen en kwam tevoorschijn. De agenten begonnen tegen elkaar te lachen, ze hadden er weer één.
Later kregen wij bericht via het Rode Kruis, dat hij was overgebracht naar een concentratiekamp in de buurt van Berlijn.

Boven ons woonde een bejaard Joods echtpaar. Ik mocht mijn buurman graag en was vaak bij hem op visite. Wat ik voor mijn vader moest doen, deed ik nu voor hem, namelijk op straat peuken van sigaretten zoeken. Ik zie hem nog aan de grote tafel zitten onder de grote hanglamp. Op de tafel lag een oude krant en een stapel peuken. Ik hielp hem de peuken van het papier te ontdoen en de tabak apart te leggen. Ondanks dat de hoeveelheid peuken niet groot was, was de buurman toch in staat een aantal zeer dunne sigaretten te maken. Hij kon dus weer roken. Van zijn vrouw kreeg ik altijd een kopje surrogaat thee. Echte thee was er niet meer.

Onze Joodse buren hadden een echte radio. Dat toestel stond op een kastje in de hoek van de kamer en ik keek er altijd met bewondering naar. Het was een ebonieten kast met aan de voorzijde een ronde schaal, waarop de namen van de zenders stonden afgebeeld. Toen mijn buurman hoorde, dat de radio's ingeleverd moesten worden zei hij:
''Kees die rot moffen krijgen mijn toestel niet.''
Ik wilde het toestel wel hebben, maar dat vond hij te gevaarlijk, want bij ontdekking zou mijn moeder in grote moeilijkheden komen. Waar hij het toestel opgeborgen heeft kwam ik niet te weet.

Toen sloeg het noodlot toe, want op een nacht hoorde ik een auto voor de deur stoppen. Ik sprong mijn bed uit en rende naar het raam. Ik zag Duitse soldaten met geweren in hun handen op de stoep staan. Moeder was ook hevig geschrokken en begon te huilen. We hoorden een hoop gestommel op de trap en even later zagen we, dat onze Joodse buren werden meegenomen. Mijn moeder was nog gauw de trap afgerend en smeekte een Duitse officier de buren vrij te laten, maar hij snauwde, dat ze naar binnen moest gaan, anders zou ze ook meegenomen worden. Ik moest ook vreselijk huilen, want mijn aardige buren zag ik niet meer terug.

Schrijver: kees niesse, 18 februari 2015


Geplaatst in de categorie: oorlog

Er is nog niet op deze inzending gestemd. 83



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)