Deel 2, Bomulavië, de verloren zoon
Op de steek, waar Elebout ontwaakte uit zijn meditatie, staat de safuun. Deze safuun is in de loop der eeuwen uitgegroeid tot een indrukwekkend bouwsel vol van pracht en praal. Men zegt dat de safuun een eigen leven is gaan leiden en zichzelf heeft laten uitgroeien en daarbij allerlei nieuwe onbekende levensvormen heeft ontwikkeld om de huidige oogverblindendheid te krijgen. Andere legenden spreken van een soort magische illusie die in stand wordt gehouden door de kracht van Saha Elebout, de schoonheid van Sahi Anniba en de mystiek van Bomulavië.
Eeuwen na het ontwaken van Elebout uit zijn meditatie ondernamen vier grondkabouters het onwaarschijnlijke en gedurfde avontuur om Bomulavië in te gaan, om te onderzoeken wat daar leeft en er zich allemaal afspeelt. Deze vier kaboutermannen waren de wereld op de grond tussen de grondkabouters zat. Zij konden zich niet meer vinden in de alom heersende gedachte waarin het eigenbelang steeds meer voorop stond en het algemene belang steeds minder belangrijk werd.
De vier, Margod, Irsoon, Kivaia en Zirkon, ontmoeten daar de elfen, die eerst afstandelijk waren tegenover de kabouters, maar al gauw doorkregen dat het kabouters waren die ongeveer volgens dezelfde waarden leefden als hun gedachtengoed van Elebout. De elfen besloten een afsprakenstelsel met de kabouters overeen te komen. De kabouters accepteerden dit en bleven daarna wonen in Bomulavië.
De eerste afspraak was dat de vier kabouters van elkaar niet mochten weten waar ze gingen wonen en hoe ze zich vanaf toen gingen noemen. Dit als bescherming tegen eventuele kwaadwillende figuren. De Saha beloofde ze daarvoor ieder twee wensen die ze gelijk of later mochten inwisselen. Ze weten van elkaar niet of ze ze al gebruikt hebben en wat ze dan gewenst hebben.
In het afsprakenstelsel stond verder dat de kabouters hun diensten aanboden aan de elfen, zoals funen bouwen, voedsel verbouwen en jagen, in ruil voor de bescherming door de elfen tegen gevaren van buiten Bomulavië maar ook tegen zichzelf. De elfen boden hierin hun wijsheid om onderlinge geschillen en andere problemen te helpen oplossen en leerden de kabouters hoe te overleven in Bomulavië.
Het kaboutervolk is in de eeuwen daarna uitgegroeid tot een omvangrijke gemeenschap. De basis hiervoor werd gelegd dooor de eerste vier kabouters, beter bekend als de eerio’s, en andere grondkabouters die hen later volgden in hun avontuur. Zij worden durio’s genoemd. Zij bouwden naast de funen in de steden van de elfen op de bovenste steken van Bomulavië, ook runen voor zichzelf in complete dorpen op de onderste steken.
De kabouters die in Bomulavië geboren werden noemen ze tririo’s. Niemand weet meer wie of waar de eerio’s zijn en of ze nog in leven zijn. Over de originele namen van de eerio’s bestaan altijd heftige discussies en fantasievolle verklaringen, maar hoe ze werkelijk heetten durft niemand met zekerheid te zeggen. Men zegt zelfs dat de elfen het niet meer weten, behalve de Saha en de Sahi. En de vier eerio’s zelf natuurlijk.
Een kabouterleven kan enkele duizenden jaren duren. Kabouterkinderen leven de eerste vijftig tot zestig jaar bij hun ouders. Rond hun vijfentwintigste jaar begint de pubertijd en rond hun zestigste jaar zijn ze volwassen.
Tot twee eeuwen geleden kwamen er meer en meer grondkabouters in Bomulavië, die steeds verder van het gedachtengoed van de Eerio’s en Elebout af stonden. Zij begonnen met stelen, vernielen, ontvoeren en zelfs moorden onder het kaboutervolk, om hun eigenbelang te koesteren. Toen er zelfs een elf werd ontvoerd, grepen de elfen in. Ze verdreven de afvallige grondkabouters uit Bomulavië. Hierbij kwam de ontvoerde elf om het leven. Hij werd in de vlucht uit frustratie vermoord door de vluchtende grondkabouters.
De elfen eisten dat er geen nieuwe grondkabouters meer toegelaten zouden worden en dat alle kabouters in Bomulavië de ere-test deden. Met deze test werden de kabouters getoetst op hun kennis van het elfenvolk en de natuur in Bomulavië en werden ze getest op hun eerlijkheid, rechtvaardigheid en trouw. Zij die de test niet haalden werden ook verbannen naar de grond.
De geslaagde kabouters hebben toen een grens aangebracht op de Leid-steek en bewaken die sindsdien continu.
De ere-test wordt nog steeds gebruikt in rechtzaken tegen kabouters die in overtreding zijn en anders hebben gehandeld dan het gedachtengoed van Bomulavië.
De taal die de elfen met elkaar spreken, elferu, is voor kabouters onbegrijpbaar. De elfen hebben zichzelf de taal van de kabouters, kaberu, eigen gemaakt in de eerste contacten met de Eerio’s, zodat er toch gecommuniceerd kon worden. Sommige elfen beschikken namelijk over de gave gedachten te kunnen lezen en hebben deze gedachten gecombineerd met de taal die de Eerio’s gebruikten.
In de vertellingen over Bomulavië worden veel woorden uit het kaberu gebruikt. De betekenis van deze woorden is opgenomen in het woordenboek.
Geplaatst in de categorie: literatuur