Alle ramen waren gesprongen
Ik herinner mij de winter van 1942. Vreselijk koud was het toen. Ik zie nog vader en moeder naast de kachel, een ronde salamander, zitten. Op de grond lag een stapel briketten en turf. Kolen waren toen al schaars en nog op de zwarte markt te koop. De grote tafel stond midden in de kamer en werd verlicht door een beige lampenkap boven de tafel. Verder stond in de kamer een dressoir en in de hoek een klein tafeltje, waarop een luidspreker stond van de radiodistributie.
Aan de muur was een wit kastje bevestigd. Met de knop erop kon je vier zenders kiezen, ik meen Hilversum 1 en Hilversum 2 en twee Duitse zenders. Naar Engelse zenders mocht je niet luisteren. Wanneer je in het bezit was van een gewoon radiotoestel met buizen, dan werd je verplicht deze in te leveren.
Het was in die tijd ook heel gewoon, dat bijna elke avond heel veel vliegtuigen overvlogen. Het waren Britse en Amerikaanse vliegtuigen die op weg waren naar Duitsland om steden te bombarderen. Ik vond dat spannend, want de Duitsers op de grond zochten deze toestellen op met zoeklichten en beschoten ze met hun afweergeschut.
Dat geschut maakte een vreselijke herrie, maar daar raakte je aan gewend. Het gebeurde zo vaak, dat je maar in bed bleef liggen, want het was zo gewoon geworden. De volgende morgen gingen wij de scherven van de granaten zoeken, die op straat verspreid lagen.
Toen ik al in bed lag met mijn winterjas op de dekens hoorde ik een zeer zware dreun. Het raam van mijn kamertje lag in scherven op de grond. Ik sprong het bed uit, maar mankeerde gelukkig verder niets, alleen mijn oren floten verschrikkelijk.
Ook de ramen van de slaapkamer waar mijn ouders sliepen waren door de harde dreun gesprongen. Vader en moeder kwamen uit bed en ons huis was meteen zeer koud. De vrieskou kon nu ongehinderd naar binnen stromen. Met oude planken heeft mijn vader de openingen zoveel mogelijk dicht gemaakt.
Wij hoorden ook de brandweer met sirenes naderen. Later bleek, dat een vliegtuig was geraakt door het afweergeschut en zijn bommen liet vallen. Ik weet niet of het alle bommen waren, maar één ervan viel in het plantsoen achter ons huis. Dat was natuurlijk een geluk, want als de bom op een huis was gevallen, was de ramp groter geweest. De volgende morgen hoorden wij op de radio, dat een vliegtuig boven Amsterdam was neergeschoten, maar de piloot liet zijn brandende toestel omlaag glijden naar de Zuiderzee om daar neer te storten. Dus hij heeft veel mensenlevens gespaard.
Geplaatst in de categorie: oorlog