Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

PUTVENSPROOKJE

Ergens in de Brabantse Kempen, omgeven door het grote bos van Chaam, ligt een schoon, zuiver meertje. Hier leven eenden en ganzen in vrede met elkaar. Allerlei libellen zweven langs de oevers, waar dichte struiken op groeien. Dit kleine meer is allang bekend om zijn reinheid.
Het verhaal wil dat in vroeger tijd mensen daar water kwamen scheppen voor hun huishouding. De gezinnen van de boswachter, de jager en de houthakker kookten hun eten en wasten hun kleren met water uit het Putven. Ja, een toepasselijke naam voor dit bosven, waar men uit kon putten.
Als in mooie zomernachten de elfen over het water wilden dansen, was dit Putven er een schitterende plaats voor. Maar de verteller van deze geschiedenis weet meer van de aardmannetjes uit deze omgeving. De kleine kobolds woonden in oude konijnenholen, waarvan er zoveel rondom het Putven waren. Die kereltjes keken vanuit het hoge gras of de grote varens naar mensen, die zich in het bos vermaakten. Wel moesten de aardmannetjes soms vluchten voor kinderen. Want al te jeugdige wandelaars speelden graag te dicht in hun buurt. Dan was het roetsj, roetsj hun hol weer in.
Maar grote mannen en vrouwen, dat was leuk om te zien. Zulke mensen toonden een liefdevolle belangstelling voor wat in het aardmannenrijk leefde. Tere bloempjes en nietige diertjes, zoals kevers en hagedisjes, werden met eerbied gadegeslagen.

Op een kille zomerdag hingen zware grauwe wolken vlak boven de boomkruinen. Ondanks het sombere weer kwamen er toch wat mensen. Het waren twee keurig geklede heren met hun echtgenotes, deftige dames.
Een aardman, die tussen de bosbessenstruiken zat, hoorde waar die mensen over spraken. Hun gesprek betrof brandstoffen om voertuigen te laten rijden. Heel vaak werd het woord "Esso" uitgesproken.
"Ja, onze onderneming van Esso zal ook hier bij Chaam goede zaken kunnen doen," bracht een van de heren er bijna juichend uit.
"Allicht," antwoordde zijn vrouw. "Er zullen hier ook steeds meer auto's en vrachtwagens komen die op onze brandstof rijden. Hoeveel motoren zullen niet bulderend het geluid van onze Esso laten horen!"
De aardman werd angstig en sloop gauw weg. Hij ging naar het hol van de oudste aardman.
"Grote wijsgeer van ons," stamelde het mannetje ontdaan. "In ons bos zijn mensen, die het over bulderende voertuigen hebben..."
"Zou dat gevaarlijk voor ons zijn?" suste de oude, wijze aardman.
"We moeten op het ergste voorbereid zijn!" riep de brenger van het slechte nieuws. "Die mensen willen grote voertuigen gebruiken om er hier mee te komen rijden! Wie weet, zal ons mooi woongebied dan helemaal bedorven worden! En zullen wij moeten verhuizen!"
"Daar zullen we het met al onze aardmannen over hebben," zei de wijze op bedaarde toon.
Die nacht kwamen de kleine bosbewoners bijeen onder een paar hoge eiken. Ze spraken druk met elkaar, maar evenzeer tot hun omgeving. Ja, de bomen en de struiken verstonden hun woord en onthielden ze. De jagende uilen gingen op een boomtak zitten om ook naar de aardmannen te luisteren. Koekoeks, kraaien en alle zangvogeltjes werden wakker en namen deel aan de nachtelijke vergadering.

Een week later wandelden de vier Essomensen weer in het bos. Nu genoten ze zwijgend van de zoele zefier, die de boombladeren streelde. Het ruisende loof fluisterde tot de bloemen, die zacht heen en weer wiegden. Dit gesprek van wind en bos ontroerde de mensen licht. Vogels begonnen in koor te zingen.
Verstonden de wandelaars deze spraak van stille én galmende klanken misschien? Hun hart en denken ontvingen een boodschap: "De bossen van Chaam zouden één worden met jonge, ondernemende mensen."
Al peinzend verdwenen de beheerders van de brandstoffenonderneming. Ze zouden zich wenden naar de wereld van handelen en bouwen.
Hoeveel tijd verstreek er? Tenslotte verrees in het bos een zeer bevallige herberg voor jonge mensen, ook voor ouderen met een jeugdig gemoed.

Nog spreekt die wondertaal der Chaamse bossen. De jeugdherberg was ruim een eeuw lang een zegen voor wie het buitenleven of vertier in Noord-Brabant beminnen.
Het Putven is en meertje, dat niet benaderd mag worden door voertuigen met motoren. Planten en dieren leven er ongestoord, bewonderd door mensen. Op een weelderig begroeid eilandje broeden eenden en ganzen in alle rust. Hun nesten genieten een heerlijk beschermd bestaan.

De Jeugdherberg is echter verdwenen.
Door de berken rondom de plaats, waar eens dit vrolijke woudhuis stond, ruist een enigszins weemoedige stem.
Tussen woeste, dichte struiken liggen bevallige poelen. Een nieuwe, kleine wildernis ontplooit zich snel.

Schrijver: Han Messie, 11 september 2015


Geplaatst in de categorie: natuur

3.5 met 2 stemmen 97



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)