Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

VOORTGEDREVEN DOOR DE WIND (eerste deel)

Leo, een jonge man, en Ida, een volwassen meisje, schaatsten met elkaar op het wijde, bevroren meer.
Vriend en vriendin gleden bijna vanzelf voort, want de harde wind duwde tegen hun ruggen.
"Heerlijk gaat dat!" riep Leo luid. "De wind doet nu haast al het werk. We hoeven onze benen nauwelijks meer te bewegen."
"Wel," antwoordde Ida. "Als je zo van harde wind houdt, weet ik nog iets beters. Een paar jaar geleden ben ik op bergen geweest, waar het altijd waaide. Daarom kon je je daar geweldig fijn met je ski's van de hellingen af laten glijden."
"Er naar toe!" juichte Leo.
Het tweetal schaatste nog een paar rondjes op het meer, tot het avond werd. Vol plannen gingen ze naar huis.

Twee dagen later liepen Leo en Ida al door de sneeuw van de bergen vol wind. Maar nu werd in hun gezicht geblazen! Moeizaam stapten ze door, gekweld door de bijtende kou. Dat was lang geen prettige wandeling! Maar eindelijk stonden de vrienden doodmoe en verkleumd voor de deur van het gezellige berghotel.
"Wat zitten we hier knus aan dit mooie tafeltje," bromde Leo even later tevreden.
"Verrukkelijk, die schaal boerenkool met hardgekookte eieren," zei Ida watertandend."
Ja, tussen Leo en Ida lag een warme schaal, die lustig dampte.
Leo peinsde en prevelde: "Die damp wil mij iets vertellen... Ja zeg, ik hoor hem zachtjes zuchten: blauwe mond, blauwe mond..."
"Misschien heeft dat wel iets te betekenen," dacht Ida. "Maar laten we nu eens lekker gaan smullen."

Na een goede nachtrust in een prettige kamer vroegen Leo en Ida twee paar ski's aan de hoteleigenaar.
Op die houten latten gleden ze over de besneeuwde bergvelden. De wind maakte het hun erg makkelijk. Leo en Ida kwamen zomaar vooruit, zwaaiden opgewekt met hun skistokken. Na een tijdje stonden ze voor een ravijn. Daar was iets bijzonders mee.
"Kijk eens, dat ravijn heeft de vorm van een grote, open mond!" riep Leo verbaasd uit. "O zeg, die steile wanden hebben een blauwachtige glans! Dat moet die blauwe mond zijn waar die damp het gisteravond over had."
Opeens waagde Leo alles, vergat zijn eigen veiligheid. In zijn opwinding gleed hij op zijn ski's langs de bijna loodrechte helling, dieper en dieper het ravijn in! Daarna zag Ida dat hij toch echt viel!
Wanhopig boog ze zich over de rand van het geweldige gat, tuurde in de diepte. Leo was niet meer te zien. Ida boog zich voorover, en viel ook in het ravijn... In doodsangst kneep ze haar ogen dicht, en verloor het bewustzijn.

Ida kwam weer tot zichzelf. Tegenover haar zat een oude reus. Die man was vast wel drie meter lang. Zijn sneeuwwitte baard reikte tot zijn middel. Een ruige, bruine mantel van berenvellen omhulde de forse gestalte.
Het meisje schrok erg, maar tegelijk was ze opgelucht. Naast de reus zat Leo. Met verbaasde, vragende ogen keek hij zijn vriendin aan.
De reus lachte goedmoedig:
"Ja, ik heb jullie opgevangen en in mijn kamer, onder in het blauwe ravijn gebracht. Kijk maar eens om je heen. Prachtig, niet? Al die mooie blauwe bolletjes aan de wanden van mijn kamer. Ja, die geven het ravijn dan ook zijn blauwe glans. Maar wat waren jullie van plan?"
"We maakten een tocht op onze ski's en wilden zien waar de wind ons heen zou brengen," zei Leo, die zich hier steeds meer op zijn gemak ging voelen. "Gisteravond hoorde ik "blauwe mond, blauwe mond" prevelen in de damp van onze schaal boerenkool op tafel. Ik denk wel dat het iets met uw ravijn te maken had."
"Dat zou best kunnen," antwoordde de reus. "Maar laat ik me eerst eens voorstellen. Ik ben de stormgeest, Baron van Woedend schuim tot Woeste sneeuw. 's Zomers zwerf ik over stormende zee. In de winter houd ik me schuil in de bergen. Af en toe kom ik tevoorschijn om de vallende sneeuwvlokken door elkaar heen te jagen."
"Ach, wilt u ons nu naar boven brengen?" smeekte Ida. "Wat heeft u er aan om ons hier te houden?"
"Nou, je mag wel wat van mijn blauwe bollen meenemen," stelde de stormgeest voor. "Weet je, daar zitten edelstenen in. Maar denk goed na. Die kostbaarheden kunnen je zowel gelukkig als ongelukkig maken."
Leo verkneuterde zich. Opgewonden riep hij uit:
"Nou, daar zal ik zeker raad mee weten! Ik zal met die edelstenen handel drijven. Daar kan ik heel veel mee verdienen. Zo zal ik later een grote fabriek kunnen gaan leiden!"
Ida dacht na, en murmelde zacht:
"Ik wil iets anders. Misschien ga ik ook wat edelstenen verkopen. Als ik geld genoeg gekregen heb, zal ik een mooie winkel vol parfums en prachtige jurken kunnen beginnen."
"Maak nog maar meer plannen," moedige Baron van Woedend schuim tot Woeste sneeuw aan.
"Weet je wat, laten we dan maar een wereldreis maken," zei Leo tegen Ida. "Als we ergens in Amerika of het Australische werelddeel zitten, zullen we de tijd hebben om over alles na te denken."
"Wel, jullie zullen dan te veel aan je hoofd hebben!!" bulderde de stormgeest. "Nu maak ik van jullie eigen gedachten een wervelwind. Deze zal je wegblazen!"
Als vanzelf suisden Leo en Ida de kamer van de stormgeest uit. Ze werden naar boven geblazen, door het ravijn, de wijde lucht in. De vrienden waren te verwonderd om angst te kunnen voelen. Wel vermeldt het verhaal dat ze daarbij nog hun ski's en skistokken hadden.
De stormgeest had ook voor een flinke sneeuwbui gezorgd. Terwijl Leo en Ida al hoger en hoger voort waaiden, tikten en kriebelden de sneeuwvlokken hen steeds. Waar zouden ze terecht komen?



(wordt vervolgd)

Schrijver: Han Messie, 3 oktober 2015


Geplaatst in de categorie: sport

4.0 met 2 stemmen 366



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)