Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

BLIKSEMGLANS (deel 1)

Ergens, boven de golven van de oceaan, verhief zich een heel grote, hoge rots. Misschien kon je het beter een eilandje van stenen en keien noemen. Tussen die rotsblokken groeide geen enkele plant, zelfs geen grassprietje.
Op zekere nacht stormde het erg hard. Daarbij klonken de donderslagen van een verschrikkelijk onweer. Golven van wel dertig meter hoog braken tegen de stenen. Maar de grote rots bleef overeind staan, onbeweeglijk! Een geweldige bliksemstraal kwam toevallig midden op het eiland neer. Daardoor schoot er onmiddellijk op die plek een plant tussen de keien op. De eerste op dat eiland van uitsluitend rots en steen! De plant groeide razendsnel, was binnen een uur twee keer zo hoog als een mens. Daarbij droeg de sterke stengel een reusachtige oranje bloem. Het leek wel een feestlamp, die in de nacht blonk. Uit de wonderlijke bloem werd een elfje geboren. Meteen zweefde dit tere wezentje door de donkere lucht heen en weer, in dansende bewegingen.
Ondanks de harde storm, donder en bliksem, voelde het elfje zich gelukkig. Ze vloog in wijde kringen, als een onbezorgd vogeltje. Eén ding was wel heel merkwaardig: als het elfje met haar handen door het haar streek, begon heel haar lijf te glanzen. Net het licht van de bliksem! Een geschikte naam voor dit elfje was dan ook "Bliksemglans". Telkens draaide het lichaampje helgeel rond in het duister. Door het haar strijken deed Bliksemglans keer op keer. Maar eindelijk vloog ze weer met hangende handen en was zonder glans. Tegen de ochtend hield het onweer op. Bliksemglans kreeg slaap en ging onder de bladeren van haar geboorteplant liggen. Spoedig was ze onder zeil en sliep de hele dag door.

Bliksemglans ontwaakte en vloog omhoog. De zee lag heel rustig onder de donkere hemel. Het was alweer laat in de avond. Maar Bliksemglans had het niet naar haar zin. Want er scheen geen maan. Hier en daar twinkelde een sterretje.
"Waren er maar meer lichtjes," dacht het elfje. "Mijn ogen verlangen wel wat. Maar wat vertelt mijn neus nu?"
Bliksemglans vloog van de rots weg en zweefde over de wijde zee. Ze rook zo'n heerlijke lucht. Steeds sneller ging ze tussen hemel en golven, haar eigen neus achterna Gauw de plaats opzoeken waar die verrukkelijke geur vandaan kwam!
"Ach, ik kan hoe langer hoe minder zien," jammerde Bliksemglans. Dikke mistflarden gleden langzaam langs haar en omhulden haar. Ze zag slechts grauwe slierten in een geheimzinnig zwart.

Een kleine zeilboot voer heen en weer. Waar zou dat vaartuigje naartoe gaan?
"Wat moeten we beginnen, Chris?" klonk de stem van een wanhopige jonge vrouw.
"Ik weet het niet, Laura," antwoordde haar man. "We moeten maar rustig wat blijven rondzeilen tot de mist verdwenen is."
"Maar kan er niets gebeuren? Misschien botsen we wel tegen een rots aan, of lopen we vast op een zandbank."
"Ach," mompelde Chris. "We moeten maar op ons geluk vertrouwen. Of was je liever gewoon een beetje in de haven blijven dobberen?"
"Natuurlijk niet," pruilde Laura. "Maar nu zijn we toch wel veel te ver gegaan. Zeg! Kijk eens! Wat is dat?"
Boven de boeg van hun boot draaide een licht in het rond; tegelijk zweefde het mee over het water. Chris en Laura waren er zo verrukt van dat ze hun angst vergaten. Ze pakten roer en zeiltouw stevig vast. Het zeilbootje voer met de mooie glanzende verschijning mee. Bliksemglans begreep al gauw dat deze mensen haar volgden. Ze bleef voortdurend over haar hoofd strijken om er maar zo mooi mogelijk uit te zien.
Inmiddels werd het al ochtend. Maar nog steeds mistte het erg. De geur die Bliksemglans gelokt had, werd steeds sterker. Het elfje merkte op een gegeven moment dat ze boven rustig stromend water vloog. De boot bleef achter haar aan zeilen. Aan beide kanten van het water verschenen nu bossen en weiden. Maar op de linkeroever... Daar waren struiken, die een heerlijke geur verspreidden!
Bliksemglans dook tussen de kaneelstruiken, die ze al vanaf haar geboorterots geroken had. Ze werd bedwelmd door hun geur en sliep in. Intussen wendden Chris en Laura de steven van hun boot. Onder een stralende zon voeren ze terug naar de open zee.

Bliksemglans werd wakker. Meteen vloog ze uit de struiken weg en steeg hoog op, tot ze een goed uitzicht had. In de avondschemer zag ze ergens de lichten van een stad twinkelen.
"Daar wil ik wel eens gaan kijken," dacht het elfje. Ze zweefde over hoge bomen en wijde velden naar die stad.
Spoedig vloog Bliksemglans voor het eerst in haar korte leven boven huizen en straten. Maar nu paste ze er goed voor op om niet te glanzen.
"Kijk, daar lopen Chris en Laura," merkte ze opeens. "Waar praten die over?"
Bliksemglans streek neer op de rand van een dakgoot. Haar scherpe oren hoorden Laura zeggen:
"Ja, Chris, we moeten hem helpen om niet al te veel na te denken. Ook al is mijn vader en beroemde professor, de laatste tijd werkt zijn hoofd veel te hard. Hij doet zijn naam heus al te veel eer aan. Professor Denkershuis heeft zulke drukke gedachten dat hij af en toe niet meer weet wat hij aan zijn studenten moet vertellen."
"Laura, de afgelopen nacht hebben we veel op zee beleefd. Morgen zullen we eens met je vader gaan praten."
Bliksemglans voelde zich in de stad niet thuis. Ze verlangde naar die heerlijke kaneelstruiken! Al spoedig was ze buiten de stad en zweefde ze boven een statige beukenlaan, omgeven door weiden en grote tuinen.
Ze ging steeds lager vliegen. Want het lied van de sjirpende krekels klonk zo mooi! Het elfje verborg zich tussen een paar grote bloemen, die in de tuin van een prachtig huis stonden. Ze zag een oude heer naar buiten komen. Hij drentelde wat heen en weer over het gras, langs de bloemperken.


(wordt vervolgd)

Schrijver: Han Messie, 6 december 2016


Geplaatst in de categorie: reizen

3.7 met 3 stemmen 71



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)