Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

BLIKSEMGLANS (deel 2)

"Ach,ach," mompelde de man. "Wat heb ik vandaag de studenten verteld? O ja, over de Griekse wijsbegeerte. Daarna iets over de eerste sterrenkijkers, die ruim vierhonderd jaar geleden werden gemaakt. Vol vuur was ik aan het woord. Maar een meisje herinnerde me er opeens aan dat ik het vandaag over de verste sterren zou hebben. Inderdaad moest dat. Maar het lukte mij nauwelijks meer om daarover te praten. Mijn gedachten waren nog helemaal bij ouderwetse sterrenkijkers en wijsbegeerte.
O jee, daar ben ik warempel weer vergeten waar ik het mogen over moet hebben!" De hooggeleerde heer liep langzaam naar zijn huis en dacht:
"Zal ik het morgen over de kringen rondom de planeet Saturnus hebben? Of moet ik iets vertellen over de oermensen? Hoe die de maan zagen als iets zegenrijks én dreigends? Ik mag dan Denkershuis heten, maar ik denk ook aan te veel dingen tegelijk. Maar wat is dat?! Zie ik een vallende ster? Nee, toch niet. Het is een glanzende vlam, die vlak boven me heen en weer zweeft."
Professor Denkershuis rekte zijn hals om beter te kunnen zien. Zijn ogen puilden bijna uit van verbazing.
"Lijd ik soms aan zinsbegoochelingen?" dacht de verschrikte man. "Maar nu ik dieper nadenk... Het is net het elfje dat ik in mijn kindertijd vaak voor me zag gaan... Ja, zo'n wezentje had ik in mijn gedachten als vader of moeder me sprookjes vertelde. Heerlijk om dat op mijn oude dag weer eens te mogen beleven!"
Bliksemglans keek de professor na, die zijn huis in ging. Het elfje vloog weer door het avondduister, nog steeds de kaneellucht tegemoet. Achter dat grote bos zou ze haar geliefde struiken weer vinden! Tussen de eiken en dennen klonk het geluid van nachtelijk bosleven. Getrippel van kleine pootjes en uilengeroep, dat mocht Bliksemglans graag horen.
"Ik laat me zaken," prevelde ze "Laat ik de taal van het bos goed begrijpen. Heerlijk om zo dicht langs de boomkruinen te scheren. Maar hoor eens, wat zou dat zijn?"
Bliksemglans ving een klank op die alleen elfen en andere bovennatuurlijke wezens kunnen horen.
"Hoe ellendig," jammerde een treurige stem. "Altijd eenzaam en alleen... Nooit iemand die naar mij kijkt... " Deze droevige woorden bereikten Bliksemglans en ze werd er zelf ook verdrietig van.
Langzaam zeilde ze langs het dichte, zwarte lover. Waar kwamen die smartelijke klanken vandaan? Op een kleine open plek stond een boom, helemaal alleen. Een hoge, kale stam zonder enig blaadje. Zijn takken waren al net zo kaal en dor. Het leek een grote magere hand van droog hard hout.
Bliksemglans had erg te doen met de treurende boom. Ze vloog almaar tussen zijn takken en om zijn stam heen. "Het lijkt wel of je niet durft te bestaan," zei ze. "Blijf toch hopen op beter."
"Nee, ik heb niets meer om op te hopen," huilde de boom. "Ik ben alleen nog maar een dor stuk hout, dat niets te betekenen heeft. Ik moet maar zo spoedig mogelijk gekapt en in stukjes gezaagd worden."
Hierop wist Bliksemglans geen antwoord te geven. Ze zweefde voortdurend om de boom heen. Daarbij wreef ze door haar haren en streelde tegelijk de stam en de takken. Het elfje ging mooier dan ooit glanzen. Prachtige lichtstralen kwamen uit haar huid. Daardoor ging ook de boom glanzen. Langzaam werd hij koperkleurig, daarna donkergeel, tenslotte goudgeel. De hele boom leek wel sterrenlicht uit te stralen. Er kwamen nachtegalen en nachtzwaluwen aangevlogen. De vogels gingen op de schijnende takken zitten en zongen opgewekt hun lied van de zomernacht.
Bliksemglans zong met de vogels mee. Haar stem werd gehoord door elfen, die sinds onheuglijke tijden in dit bos woonden. Weldra zaten deze medeschepselen van Bliksemglans ook in de boom. Opeens had Bliksemglans veel vrienden. Ze had het geluk van haar leven gevonden. Alle elfen zwierden in wijde kringen rondom de lichtgevende boom.

De volgende nacht werd hetzelfde feest bij de boom gegeven.
Zangvogels zongen op zijn takken, die de kleur hadden van jonge, zuivere honing. Elfen dansten van zijn voet tot aan zijn top. Terwijl het vrolijke nachtfeest in volle gang was, zweefde Bliksemglans stilletjes weg. In een ommezien was ze bij de rivier waar de kaneelstruiken stonden. Ze snoof haar geliefde geur op en ging weer verder.
Bliksemglans wilde graag even in de tuin van professor Denkershuis zijn. Toen de man haar zag zweven, begon hij hardop in zichzelf te praten:
"Daar zie ik weer de verschijning die ik als kind zo vaak meende te zien. Of het nu verbeelding is of niet, mijn hoofd krijgt er rust van. Mijn gedachten verlaten voor een tijdje mijn overwerkt brein. Morgen zal ik heel goed weten wat ik mijn studenten ga vertellen."
Laura en Chris, de dochter en de schoonzoon van de professor, hoorden wat vader zei. Zoals afgesproken, waren ze nu bij hem op bezoek. Het drietal stond in de donkere tuin.
"Vader, dat wonderlijke licht hebben we ook voor onze boot uit zien zweven," zei Laura.
Chris mompelde: "Wat zou het heerlijk zijn om nog in elfjes te geloven."
Bij het horen van deze woorden vloog Bliksemglans gauw terug naar de open plek in het bos. Ze vierde weer feest met haar vrienden, bij wie ze altijd bleef leven.

Schrijver: Han Messie, 7 december 2016


Geplaatst in de categorie: reizen

3.7 met 3 stemmen 4.107



Er is 1 reactie op deze inzending:

Naam:
Günter Schulz
Datum:
8 december 2016
Email:
agschulzziggo.nl
Je bent een gezegend persoon, Han, als het je lukt verhalen te creëren, die ook voor volwassen lezers boeiend zijn en vol verrassende vondsten zitten. Dat is verfrissend in een wereld, waar alleen de regering ons soms verhaaltjes vertelt, maar waar de stimulans voor de fantasie door de realiteit steeds meer in ons dooft. Graag gelezen.

Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)