Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Sumba, een tropisch paradijs?

Sumba is het zuidelijkst gelegen eiland van Indonesië.

Een toevallige ontmoeting met een Australiër in een bar in Jakarta leidde tot mijn Sumba-avontuur. Die man sprak heel enthoesiast over dat eiland, waar zijn vrouw geboren was. Een schaars bevolkt tropisch eiland, prachtige, witte, verlaten stranden, nog niet ontdekt door het wereldwijde toerisme, daar moet ik naartoe, dacht ik 27 jaar geleden.

Na een kort eerste bezoek besloot ik om een smak geld te investeren in een ecologisch vriendelijk hotelletje te bouwen met bungalowtjes in de lokale architecturale stijl.

Hier lag mijn toekomst, dacht ik optimistisch. Ik zag mijzelf al in een strandstoel voor mijn eigen hotel, omringd door de lokale schoonheden, terwijl elke dag het geld zou binnenrollen.

Een maand na mijn eerste bezoek hadden de eilandbewoners twee voorlopige hutjes aan het strand gebouwd, eentje voor mij en eentje voor de Australiër en zijn vrouw. De Australiër zou voor mij werken als hotelmanager.

Mijn hutje was niet groot. Met het oog op stoeipartijen met lokale bekoorlijke vrouwen, had ik op het eiland Bali een enorm bed gekocht dat na twee weken aankwam per schip en alle plaats innam in mijn hut. Dat was niet erg, want tenzij het regende, was ik toch altijd buitenshuis.
Een badkamer en wc was er niet, daarvoor diende de wijde zee. Koken deden wij op een zelfgemaakte barbecue met een houtvuur.

Toen kreeg de Australiër een hartinfarct en moest hij naar Sydney voor een bypass operatie. Nu woonde ik alleen tussen de inlanders.

Ik stelde meteen honderd mensen te werk om tien bungalows te bouwen.

Honderd mensen om tien bungalows te bouwen lijkt veel, maar zij moesten ook een weg aanleggen van het strand naar de bungalows, een keukengebouw oprichten, een hotellobby bouwen en een zwembad graven. En dit zonder machines, alles moest met schoppen en handwerktuigen gedaan worden.

Ik leerde al vlug dat ik mij bevond tussen een half-wild volk met een bizarre cultuur en tradities. Iedereen was gewapend met dolken en messen.
Hun wildheid kan men afleiden uit hoe ze hun grootste feest vieren, de Pasola noemen ze dit. De mannen en jongens organiseren dan tornooien zoals in Europa tijdens de Middeleeuwen. Te paard en gewapend met een lans rijden zij op elkaar in. Het feest is pas geslaagd als er een aantal ernstig gewonden is en minstens een dode gevallen is. Geen zachtaardig volkje dus.

Ik werd dadelijk immens populair door de voedselsituatie aan te pakken.

Uit Bali had ik een motorboot laten overkomen, waarmee kilometers buiten de kust kon gevist worden. De lokale bevolking kon met een paar armzalige prauwen die geroeid moesten worden nooit ver op zee en de grote vissen vingen zij nooit. Daar kwam dus nu verandering in. Elke dag aten wij grote vissen en de beste rijst, die ik eveneens uit Bali per schip liet aanvoeren, want op het eiland Sumba kan wegens het droge klimaat geen rijst geteeld worden.

Omdat ik de arbeidersklasse een warm hart toedraag, had ik besloten de West-Europese principes van het arbeidsrecht toe te passen, althans voor wat het doorbetalen van loon tijdens ziekte of gewettigde afwezigheid betreft.

Dat was een nieuwigheid voor hun. Wanneer zij voor een lokale baas werkten en zij ziek werden of naar de begrafenisplechtigheid van een familielid gingen, kregen zij die dag of dagen geen cent loon. Door mij werden zij doorbetaald.

Deze vreemdeling, zo dachten zij, is een door God gezonden engel, laat ons er zoveel mogelijk van profiteren, want wie weet hoe lang het sprookje duurt.

Onmiddellijk werd ik dus geconfronteerd met een steeds hoger oplopend aantal afwezigheden wegens ziekte of wegens de verplichte bijwoning van begrafenisplechtigheden die gewoonlijk een week duurden.

Ik zat met de handen in het haar, want het werk vorderde niet en de loonkosten stegen.

Ik riep een algemene vergadering bijeen van het personeel en toonde hun op een groot wit bord (een witgeschilderd stuk triplex) de verontrustende cijfers: hoeveel zieken er elke dag niet kwamen opdagen op het werk en hoeveel van hun familieleden de laatste twee weken gestorven waren. Sommigen hadden zelfs een vader die tweemaal gestorven was, want ze dachten dat ik die eerste keer wel zou vergeten zijn.

Jongens, zei ik, als dat zo voortgaat, zijn jullie binnen een jaar uitgestorven. De bevolking van dit eiland lijkt in de greep van een ziekte-epidemie en de doden vallen als vliegen.
Ze knikten ernstig.
“Ja, mijnheer,” zei hun leider treurig, “wij vinden het ook erg, maar we doen toch ons best.”
En daarmee was de kous af. Ik had niets bereikt.

Toen kwam er ook mij een engel ter hulp. Ik kreeg onverwacht bezoek van de Koning.
Hij kwam niet aangereden in een staatsiekoets of in een Rolls Royce. Hij kwam zelfs niet te paard, nee, hij zat gewoon op een scootertje, dat bijna geheel verdween onder zijn enorme dikke gestalte, zodat het leek of men een paar wielen onder hem had gezet.

Ik ontving Zijne Majesteit met de nodige eerbied en haalde een fles cognac boven, die ik op het eiland Bali had gekocht. De Koning proefde eerst wantrouwend van het vreemde drankje, maar smakte dan met zijn lippen en verklaarde dat dit beter was dan palmwijn. Na een flink aantal glazen werden wij beste maatjes en dat leidde tot een bilateraal akkoord.

De Koning heeft weliswaar geen politieke macht meer omdat die wordt uitgeoefend door de provinciegoeverneur, maar die staatsambtenaar woont op een ander eiland en de bevolking van Zuid-Oost Sumba gehoorzaamt traditioneel haar Koning nog altijd. Zijn wil is wet.

Ik sprak af met Zijne Majesteit dat vanaf dan elke arbeider bij hem een briefje moest halen wanneer hij wegens ziekte of een begrafenisplechtigheid niet kon komen werken.
Ik had juist geraden dat de Koning ongetwijfeld wist voor wie er een begrafenisplechtigheid zou gehouden worden en de verklaring van zijn onderhorige kon controleren.
Als tegenprestatie mocht de Koning bij mij gratis benzine komen tanken voor zijn scootertje. Ik had een tank van zesduizend liter geïnstalleerd, want die benzine diende ook voor de grote stroomgenerator.

Openbare elektriciteit was er niet, vandaar dat ik een tweedehandsgenerator uit een oud gesloopt vrachtschip had gekocht die mijzelf en het hele dorp van stroom voorzag.

De Koning was verrukt om deze afspraak, want, zo zei hij, die gratis benzine bespaarde veel op zijn budget omdat het onderhoud van zijn zeven echtgenotes wel duur was.

Ook ik was heel tevreden, want plots daalde het aantal sterfgevallen drastisch en bijna niemand werd nog ziek.

Ik at dikwijls kreeft, want dat stuk van de zee werd enkel door mij bevist zodat er een overvloed aan vissen en kreeften was en met mijn motorboot kon ik kreeftenvallen uitzetten die elke dag vol waren. Natuurlijk aten wij enkel de volwassen mannetjes van een bepaalde lengte, anders ben je gauw uitgevist en vermenigvuldigen de kreeften zich niet.

Het dagelijks menu dat ook mijn werklieden aten bestond uit rijst met gestoomde vis als ontbijt, gebakken vis met rijst als middagmaal, en ’s avonds kreeft, inktvis of vis met rijst.

Eén keer per maand werd er een koe of een oud paard geslacht en was het feest.

En de lokale schoonheden die nog nooit in een echt bed hadden gelegen, brachten mij ´s nachts graag een bezoek. Ze zagen nu ook voor het eerst in hun leven een condoom. Ze waren niet jaloers op elkaar want polygamie was voor hun heel gewoon. Hun vaders gaven het goede voorbeeld en de christelijke moraal was hun onbekend.

Toen er negen bungalows opgericht waren en ik al begon te denken aan de eerste toeristen, brandden er op een nacht zeven bungalows af. Volledig in asse gelegd. Er werd gefluisterd dat een arbeider die ik ontslagen had wegens zware diefstal wraak had genomen.

Als klap op de vuurpijl ontving ik een vreselijk bericht van de Regent, die het eiland bestuurt in naam van de Gouverneur.

Ik bezette het stuk grond zonder recht noch titel, schreef hij, en ik werd verzocht op te hoepelen.
Dit verbaasde mij, want ik had een document van de Koning in handen waarin deze verklaarde dat dit stuk land traditioneel toebehoort aan de bevolking van Zuid-Oost Sumba en dat mij toelating was verleend er tien bungalows op te bouwen.

Na onderhandelingen stelde de Regent voor dat ik hem een enorme som zou betalen (meer dan 600.000 dollar) waarna hij voor de nodige officiële documenten zou zorgen.

Ik ben dus zeer droevig terug naar Java verhuisd, uitgewuifd door de mensen, de Koning voorop, die treurig afscheid van mij namen.

Later las ik in de krant dat de Regent tot twee jaar gevangenis was veroordeeld wegens voortdurende corruptie, maar hij werd nadat het vonnis werd uitgesproken plots zo ernstig ziek, dat hij om humanitaire redenen niet in de cel hoefde. Voor die gunst zullen ongetwijfeld andere corrupte ambtenaren flink betaald hebben.

Ik vermoed dat de Koning nu in mijn enorm bed slaapt met zijn zeven vrouwen en ik ben al mijn spaargeld kwijt.

Schrijver: Dirk Vleugels, 10 maart 2018


Geplaatst in de categorie: woonoord

3.7 met 3 stemmen 105



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)