Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Miljoenen vlinders en Glenfiddich whisky

De zon staat hoog aan de hemel en zelfs de auto's lijken weg te smelten. Erik Wiepkema baant zich een weg naar de Albert Heijn aan de hoofdweg van Voorthuizen. Onder zijn korte broek draagt hij zijn zwembroek, want hij is van plan om vandaag een frisse duik te nemen. Niet in het georganiseerde zwembad, maar in de natuurplas, even buiten het dorp. In de kleine slijterij naast de Albert Heijn koopt hij een afgeprijsde fles Glenfiddich. Hij is jong en hij verdraagt de alcohol uitstekend, meent hij. Hij denkt zeker niet na over de schadelijke gevolgen op de lange termijn. 'Die zorgen zijn voor later', denkt hij met gemak en overmoed. Met zijn rechterhand wrijft hij over het dunne papiertje rondom de fles met de Schotse wonderdrank. Als een gelukzalige piraat loopt hij met een fier gelaat huiswaarts om zijn magische schat veilig op te bergen. Op zijn slaapkamer draait hij een elpee van Joy Division en schrijft hij met Oost-Indische inkt enkele sombere gedichten. Hij geniet van zijn Camel-sigaret, waarvan hij de as met zijn vinger in de stenen asbak tipt. Het tuimelraam staat open, maar op een koele bries hoeft hij niet te rekenen, net zo min als op de heilzame troost van een genadige jongevrouw. Hij is een zeer grote, romantische dromer en met zijn helderziende kijkbril ziet hij twee waanzinnig aantrekkelijke dames dartelen. Ze hebben zelfs dezelfde voornaam, Hanneke. 'Han' doet hem denken aan de grotten van Han, waar hij geweest is en wat hij fantastisch vond, mysterieus en wonderschoon. Hun achternamen zijn Majoor en Brons. Majoor Frans van Paul van Vliet en Brons van bronstig en het Brons-tijdperk.

Op de fiets richting de zwemplas voelt hij weer de zalige tong van Hanneke Majoor, die als een volleerde tongzoenster hem naar het paradijs voerde. Hij droomt dag en nacht van haar goddelijke schoonheid en haar beeldschone gezicht met die felbegeerde, zwarte haren, die hij met de eeuwige jeugd associeert. Ze doet hem aan een Italiaanse zigeunerin en een Franse filmster denken. Of aan een aanbiddelijke romanfiguur van Hermann Hesse. Het is ontzettend heet en hij fiets rustig, zodat de fles cola niet gaat spuiten straks. Die Majoor is verloofd met een collega-dichter en ondanks de gewekte gevoelens in hem, maakt hij in werkelijkheid natuurlijk geen schijn van kans. Hij barst van de testosteron en van het immense verlangen om eens voor het eerst all the way te gaan met een vurige minnares. Het lijkt erop, dat Hanneke M in dubio staat, dat ze gaat kiezen tussen haar verloofde en hem. 'Als je verloofd bent, dan ga je toch niet zomaar met een verliefde jongeman staan tongzoenen!', denkt hij zichzelf moed in sprekend. Hij correspondeert met haar, op een literaire manier, en hij koestert al haar brieven. Hij ruikt eraan en hij bewondert iedere inktlijn van haar pen. Zijn hart is net een gierzwaluw, die alsmaar rond haar kasteeltoren snelt. Hanneke B is een ander verhaal. Zij is de vrouw van de gereformeerde organist en zij woont aan de andere kant van de gereformeerde kerk, vlakbij dus. Hij is al eens bij haar naar binnen geweest, terwijl haar man, een Charlie Chaplin lookalike, afwezig was. Ze had toen heel suggestief over de waterkraan in de keuken geaaid. Terwijl ze een zakje nootjes pakte, had ze hem vol zicht op haar strakke billen gegeven. Ze bewoog zelfs sexy heen en weer, maar hij was te bleu geweest. Tijdens de catechisatielessen, die zij gaf, droeg ze soms een schattig tasje, waarbij het strakke, dunne hengsel opwindend in de gleuf tussen haar volmaakte borstenpaar viel. Toen hij haar zijn liefde had verklaard, had ze hem een 'zielepoot' genoemd. 'Bedoelde ze daarmee dat zijn verlangen onhaalbaar was, onuitvoerbaar?', vraagt hij zich af, 'of vond ze hem afgezien van zijn verliefdheid ook een armzalig gedrocht?'.

Bij de zwemplas is het propdruk en ligt men hutje mutje te bakken. Erik gaat wat afzijdig van de druktemakers liggen en hij smeert zich in met zoetgeurende notenolie. Twee gespierde kerels gooien een frisbee heen en weer, terwijl ze geregeld over de handdoeken van sierlijke jongedames rennen. Het felle protest van de jongedames vatten ze als complimenten op. Versiertrucs zijn er in allerlei soorten en maten. Erik leest verder in 'Cocaïne' van Pitigrilli en hij neemt wat slokken cola, afgewisseld met wat slokjes whisky, die hij in een schoon koffiemelkflesje heeft gestopt. Door de tergende hitte komt de whisky extra hard aan. Terwijl hij een Cameltje aansteekt, ziet hij in de verte een bekende liggen, zonder topje nog wel. Hij pakt meteen zijn spullen bij elkaar en hij sjokt als een woestijnridder naar haar oase. 'Mag ik naast je komen liggen?', vraagt hij op zijn meest vriendelijke toon. Hanneke B opent verschrikt haar ogen en als ze ziet dat hij het is, begint ze met haar linkerhand de plek naast haar handdoek te beslaan en zegt ze met verleidelijke ogen 'Kom maar lekker naast me liggen, dan mag je me insmeren, als je wilt!'. Hij doet alsof het de normaalste zaak van de wereld is, dat zij daar topless naast hem zit en hij haar rug met zonnebrandcrème insmeert. 'Hoef je niet te werken vandaag?', vraagt hij sullig. De kledingzaak in Voorthuizen, waar zij werkt, blijkt, gezien de extreem hoge temperatuur, gesloten te zijn. Na verloop van tijd zoeken ze een schaduwplekje op en ze babbelen aan één stuk door, maar niet over zijn gigantisch opgelaaide verliefdheid.

Rond etenstijd druipen de meeste zwemgasten af en wordt de sfeer tussen Hanneke en Erik intiemer. Is het nu zij, die als eerste hem kust of hij die als eerste haar kust? Wat dondert hem dat nog, nu hij innig verstrengeld met haar op het gras ligt. Er zijn gelukkig geen bekende kerkmensen in de buurt om het 'schandaal' rond te bazuinen, slechts wat nadruppelende vakantiegasten uit het Westen. 'Deze Hanneke tongt nog vele malen lekkerder dan die andere Hanneke!', denkt hij verheugd, 'dit is wat anders dan die gereformeerde broeinesten!'. Natuurlijk is Hanneke zo gereformeerd als maar kan, maar nu blijkt zij over een zeer aangename, andere kant te beschikken, die Erik in vuur en vlam zet. Hij laat haar ook van de whisky smullen en hun gezichten liggen bijna tegen elkaar aan. 'Dit is hemels!', zegt hij tegen haar, 'mijn hemel, Hanneke, wat ben je mooi en lief!'. Zij glimlacht mysterieus terug en ze pakt zijn hand, waarna ze hem met haar mee trekt, de bosjes in. Niemand kan hen daar nog zien en nadat ze beiden spiernaakt zijn, geven ze zich over aan een wild liefdesspel. Het lijkt wel uren te duren. Eindelijk gaat de hemelpoort voor hem open en ontvangt zij hem als een stoere, diepdoorleefde ridder. Enkele vogels fladderen verschrikt weg, terwijl zij beiden tot een voor eeuwig samensmeltend hoogtepunt komen. Tijdens het tongzoenen borrelen de vlinders en de whiskygeuren uit hun buiken omhoog. Daarna liggen zij nog een uur of zo na te hijgen en weg te dromen. Hanneke vertrekt naar haar orgelmannetje en Erik vertoont de komende maanden een niet weg te poetsen hoogst gelukzalige glimlach. 'Het is niet het geheim dat je deelt met Sandeman, maar het geheim dat je deelt met Glenfiddich!', denkt hij met groot genoegen.

Schrijver: Joanan Rutgers
13 mei 2020


Geplaatst in de categorie: liefde

5.0 met 1 stemmen 59



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)