Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Overnachting in het Japanse internaat te Ulestraten

Hij komt even onverwachts en mysterieus als dat hij weer zal verdwijnen. Hij draagt een spijkerbroek, die ter hoogte van de knieën is afgeknipt en in zijn rugzak zit een kleine, lichtgewicht tent. Zijn Birkenstock-sandalen geven hem een kwieke, sportieve uitstraling. Op zijn hoofd draagt hij een armoedig hoedje met een vogelveer erin. Voor het naambord 'Ulestraten' blijft hij lage tijd staan staren, alsof hij helemaal gedesoriënteerd is en niet meer weet wat hij moet doen. Enkele Japanse studentes fietsen hem voorbij. 'Het zou inderdaad zomaar Japan kunnen zijn!', denkt hij hardop, 'de hitte is werkelijk verschroeiend!'. Met zijn vinger strijkt hij langs de 'U' van 'Ulestraten'. 'Even onderdak voor de nacht zien te vinden!', zegt hij, terwijl hij het dorp inloopt. Bij een wit, nogal griezelig woonhuis met een wolfsdak belt hij aan. Een aardige mevrouw met een jeugdig gezicht doet open en ze vraagt wat hij wil. 'Zou ik vannacht bij u in de tuin mogen slapen?', vraagt Diederik Bavinck met smekende ogen, 'als wederdienst kan ik enkele klusjes doen!'. De vrouw begint bij het idee alleen al meteen te glimlachen, want ze ziet meteen de verbluffende schoonheid van de jongeman. Ze draait haar hoofd schuin om en ze schreeuwt: 'Egbert! Er is hier een jongeheer, die graag in onze tuin wil overnachten, komt dat gelegen?'. 'Het is hier geen camping!', schreeuwt de heer des huizes vanaf de bovenverdieping. De vrouw kijkt ineens beteuterd naar Diederik, die zijn schouders al op en neer laat gaan. 'Misschien lukt het je hier naast, want die mevrouw woont alleen!', zegt ze opgelaten, terwijl ze haar gevangenisdeur sluit. Even later belt hij bij de buurvrouw aan, die lang op zich laat wachten, maar uiteindelijk gaat de stroeve deur heel voorzichtig open. 'Zou ik vannacht mijn tentje in uw tuin mogen zetten?', vraagt hij zo vriendelijk mogelijk, 'in ruil daarvoor kan ik wat voor u klussen!'. 'Nou, jongeman, het is vriendelijk dat je dat vraagt en ik voel mij dan ook zeer vereerd, maar ik laat geen vreemde mensen over de drempel komen en al helemaal geen mannen, want ik lees iedere dag de krant en ik weet heus wel wat voor ellende er allemaal gaande is, dus nee, ik moet je helaas teleurstellen, maar wieweet heb je bij anderen meer succes, dus een goede dag verder en vergeet niet voldoende te drinken, zo met die hitte!', zegt de schuwe vrouw, die enkel de helft van haar gezicht laat zien. Ze beukt de deur met een smak dicht, alsof die in geen jaren geopend is.

Ineens ziet hij Kasteel Vliek op Vliek 1 opdoemen en geniet hij van het wonderschone uitzicht. Boven op het dak van dit gebouw uit 1725 hangt een klok. Hij staat bij de zuilen met de vazen aan het begin van de sprookjesachtige oprijlaan. Hij houdt zijn handen aan het hek vast en hij tuurt over de grasvelden. 'Hm!', denkt hij optimistisch, 'ruimte zat!'. Via een identieke ingang aan de zijkant van een weg belt hij aan en wordt er open gedaan. Her en der zitten Japanse studentes op stoeltjes of in het gras te lezen of te keuvelen. In een ovale hal met weelderige stucdecoraties in de Lodewijk XVI-stijl staart hij zijn ogen uit. 'Iemand heeft hem binnen gelaten, maar wie dan?', denkt hij onthand. De immense ruimte doet hem duizelen en hij snakt dringend naar wat water. Vanaf de trap komen er enkele druk babbelende studentes naar beneden lopen. Hun klanken weerkaatsen in de holle ruimte. Aan een lief glimlachende Japanse vraagt hij waar de eigenaar van dit gebouw is. 'You want to Miss Miyazaki? You must go upstairs and then to the left, the first door!', zegt de jongedame met een blijvende glimlach en een eerbiedige buiging. Hij sjokt naar boven en hij klopt aan. Mevrouw Miyazaki doet open en ze vraagt wie hij is en wat hij komt doen. Ze spreekt behoorlijk goed Nederlands en eenmaal op de stoel voor haar bureau vraagt hij om een plekje voor zijn tent voor vannacht. Het aanbod van de klusjes laat hij even achterwege. Eerst maar eens kijken of het mag. 'Kunt u fietsen repareren?', vraagt zij. 'Jazeker!', zegt hij, 'dat doe ik met alle plezier, maar mag ik dan een nachtje blijven slapen?'. 'Afgesproken!', zegt zij zakelijk en snel, 'maar noem mij alsjeblieft Yumi, want zo heet ik!'. 'Nou, Yumi, dankjewel en zeg me maar waar de fietsen zijn!', zegt hij opgelucht. 'Sumiye Matsuda zal jou er wel even naartoe brengen, kom, dan zullen we even kijken of zij op haar kamer is!', zegt Yumi, die op hoge hakken loopt en een gestroomlijnd lichaam heeft. Zij kijkt vol bewondering naar zijn gespierde armen en zijn behaarde borst. Hij volgt haar lonkende billen in de bloemrijke jurk en Sumiye is op haar kamer en zij brengt hem naar de fietsenstalling, waar hij enkele lekke banden, wat lichten en losse kettingen moet maken. 'You want something to drink?', vraagt Sumiye. 'Nou, graag!', reageert hij met zijn droge tong. Vijf minuten later brengt Sumiye hem drie colablikjes. Hij bedankt opgetogen en zij verdwijnt giechelend. Na het klussen zet hij zijn tentje op en kijkt hij met veel plezier naar de Japanse jongedames, die in en rond het badhuisje krioelen. Het koele water van de vijver doet hen zichtbaar goed en ze maken veel plezier met elkaar. Diederik geniet volop van het zien van zoveel jeugdige levensvreugde. Hij zou er bijna weemoedig van worden, maar dat doet hij niet, want hij doet zijn zwembroek aan en hij mengt zich tussen de badende schoonheden. Via een trap gaat hij te water. Eerst is er veel gegiechel en afstandelijkheid, maar na verloop van tijd wennen de studentes aan de vreemde snoeshaan in hun zwemparadijs en lachen ze geregeld naar hem. Vanuit haar kamer slaat Yumi het tafereel gade en raakt ze opgewonden van het bijna naakte lichaam van Diederik. Met een verrekijker haalt ze hem dichterbij en begint ze zichzelf tussen haar benen te bevredigen, maar door de geluiden op de gang staakt ze haar gevinger en zint ze op grotere bevrediging. Diederik heeft een goede klik met Sumiye en Sen en ze zwemmen samen maar het eilandje in het midden van de vijver. Yumi kan niet goed zien wat ze daar doen, maar in haar gedachten gebeuren daar de meest erotische praktijken. Een tijd later ziet ze Diederik op de stenen tafel naast de witte brug zitten. Hij eet boterhammen en zij volgt elke beweging van zijn nog natte lichaam. Ze is helemaal verkikkerd op hem. Ze is de rest van de avond uiterst onrustig en ongeduldig.

Rond middernacht ligt Diederik nog wat te lezen bij het licht van zijn zaklamp. Er wordt ineens tegen zijn tentzeil getikt. Hij ritst zijn tentje open en hij schijnt recht in Yumi's gezicht. 'No koto suki!', zegt zij met een zwoele stem en ze glijdt zo bij zijn tent naar binnen. Voor dat hij het beseft, ligt zij al bovenop hem en heeft ze haar jurk uitgetrokken. 'Je bent zo mooi!', zegt ze, 'ik wil dat je met mij vrijt!'. 'Nou, daar zeg is zeker geen nee tegen!', zegt hij, terwijl hij haar mooie, lichtbruine, sappige borsten streelt. Zo af en toe doet hij even de zaklamp aan om zich te oriënteren en om extra opgewonden te raken door de exotische, betoverende aanblik. Yumi blijft hartstochtelijk op en neer rijden en ze hijgt en kreunt als een krachtige merrie. Ze is dubbel zo oud als hem, maar in deze vrijpartij ook dubbel zo energiek. 'Jezus nog aan toe, zijn jullie allemaal zo in Japan!', floept hij eruit. 'Vind je het lekker?', zegt zij alleen maar en ze duwt zijn dampende loempia zo ver mogelijk in haar zwarte, volbehaarde sambalgrot. Uitzinnig van lang opgespaarde geilheid gaat zij razendsnel op en neer met haar masserende schaamlippen, veel sneller dan Diederik omhoog kan stoten. Terwijl zij beiden heftig zweten, komen zij op een gegeven moment tegelijkertijd klaar en liggen zij als zweetdoeken op elkaar. Beiden hebben een extreme inspanning geleverd en dat bij een extreem hoge nachttemperatuur. Yumi kust hem nog een paar keer op zijn mond en daarna glipt zij behendig uit de tent en lost zij op als een fata morgana. Het ging allemaal zo snel, dat Diederik zich afvraagt of het wel echt gebeurd is of dat hij het inderdaad heeft gedroomd. Hij is klaar wakker geworden en hij gebruikt die energie voor een nachttrip naar het witte huis uit 1795, die met dat wolfsdak en die gruwelijk botte kerel. Zonder gesnapt te worden weet hij het huis op Vliek 10 binnen te dringen en zoekt hij met zijn zaklamp naar waardevolle spullen van die lelijke vent. Hij vindt een ijzeren kistje met flink wat euroflappen en hij gapt een schilderij, die door ene Gustave Courbet is ondertekend. 'Dat klinkt bekend!', denkt hij, 'meenemen dus!'. Hij gaat dezelfde weg terug en er is niemand die hem ziet. Terug in zijn tentje telt hij de flappen en kijkt hij nog een paar keer naar het schilderij, dat hij aan zijn hoofdeinde zet. Dan ziet hij ook de 500 euro, die Yumi bij hem heeft achtergelaten. 'En er ook nog eens voor beloond worden!', prevelt hij blij, 'het mes snijdt echt aan twee kanten!'.

De volgende ochtend kijkt Yumi nieuwsgierig naar de plek, waar Diederik zijn tent had staan, had staan, want afgezien van wat platgetrapt gras is er niets meer te zien. Ze glimlacht van top tot teen en ze is trots op zichzelf, dat ze de kans heeft gepakt, die zich voordeed, dat ze met deze vluchtige zwerver de toppen van liefdesgeluk heeft ervaren, dat ze de moed had om naar zijn nederige huisvesting af te dalen, dat ze het aandurfde om zich helemaal aan hem te geven. En ze is vooral zo blij, dat hij haar met open armen heeft ontvangen, wat immers best een gok was. In de middag krijgt zij bezoek van een politie-agent, die haar enkele vragen over de bij haar gelogeerde zwerver stelt. Of zij of iemand anders ook heeft gemerkt, dat hij 's nachts het terrein nog heeft verlaten. 'Wij slapen 's nachts, meneer de veldwachter, en ik zeker!', antwoordt ze resoluut, 'maar waarom, heeft die meneer soms iets verkeerds gedaan?'. 'Er is ingebroken bij meneer en mevrouw Schoenmakers!', antwoordt de agent, 'naast een aanzienlijk geldbedrag is er een zeer kostbaar schilderij gestolen!'. 'Nou, ik kan alleen maar zeggen, dat ik het een zeer aardige man vond en dat hij enkele oude fietsen keurig gerepareerd heeft!', besluit Yumi te zeggen, terwijl ze de deur voor de agent open houdt. 'Mocht iemand nog iets te binnen schieten, op dit telefoonnummer ben ik te bereiken!', zegt de agent en hij geeft haar een papiertje. Yumi sluit de deur en ze loopt naar het raam. Ze kijkt dromerig naar de lege plek in het gras. 'Jij, hete bliksem, jij slimme dondersteen!', mompelt ze, terwijl ze het papiertje van de agent verscheurt.

Schrijver: Joanan Rutgers
22 september 2020


Geplaatst in de categorie: liefde

Er is nog niet op deze inzending gestemd. 51



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)