Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Interview met Opa

‘Opa, mag ik even langskomen; ik moet je wat vragen.’
‘Oei, moet je daar voor langskomen, jongen? Dan moet het wel erg belangrijk zijn.’
‘Nou opa, ik moet een interview maken voor school en dat moeten we allemaal doen met een oud persoon met levenservaring. Een opa of oma of een oude buurman of zo. Maar u weet zoveel, dus wil ik u vragen voor een interview.’
‘Verdorie jongen, een interview – spannend zeg. Ik ben nu gelijk al een beetje zenuwachtig.’
‘Hoeft niet opa, ik ben veel zenuwachtiger, want ik weet nog niet eens wat ik allemaal wil, zal en mag vragen.’
‘Jij mag mij alles vragen jongen, dat weet je.’
‘Ik zal het proberen. Kan ik woensdagmiddag komen?’
‘Prima kerel, tot woensdagmiddag.’

Woensdagmiddag de deurbel gaat en daar staat mijn kleinzoon, tien jaar oud.
‘Hè, jongen, ik was bang dat je met een hele cameraploeg zou komen, maar gelukkig je hebt alleen maar pen en papier.’
‘Ja opa, ik ga trefwoorden opschrijven en dan verwoord ik het, zoals dat wat u zegt op mij overkomt.’
‘Dat zeg je eigenlijk heel slim, mooi en handig jongen, de verantwoordelijkheid ligt dan bij mij, maar het is misschien inderdaad de enige juiste manier om het te verwoorden als je het gesprek niet opneemt.’

‘Nou zeg maar opa, wat wilt u dat ik u vraag?’
‘Verdorie, jij bent al een echte interviewer. Heb je eerder met dit bijltje gehakt?’
‘Nee, maar ik vind dat degene die geïnterviewd wordt ook zijn hart mag luchten en dus begin ik daar het eerste mee, dan stel je die persoon volgens mij op z’n gemak en voelen beide partijen zich prettig en weet je gelijk wat je aan elkaar hebt.’
‘Hallo kerel, van wie heb je die wijsheden allemaal?’
‘Van niemand, het is een kwestie van logisch nadenken.’
‘Nou goed dan, ik ga je maar vertellen over het hoe en wat het is om ouder te worden. Dat willen jongeren meestal weten, toch?’
‘Denk het ook wel, opa.’
‘Nou wees gerust jongen, oud worden is niet echt leuk, maar is minder erg dan men het doet voor komen. Ten minste als je een beetje gezond blijft. Heel vervelend zijn de bij die leeftijd behorende klachten. Maar daar leer je langzaamaan, min of meer mee leven.’

‘Maar bent u bijvoorbeeld niet bang om corona op te lopen en eventueel er aan dood te gaan?’
‘Natuurlijk, maar daarom heb ik jou ook gevraagd een mondkapje op te doen, want jij ontmoet veel mensen en zou het onder de leden kunnen hebben. Dus ik ben heel voorzichtig. Maar inderdaad, op die manier dood gaan lijkt me verschrikkelijk. Nee ik hoop alleen dat het snel gaat en dat me een lijdensweg bespaard blijft.’
‘Dat hoop ik ook voor u en ook voor ons. Het is niet leuk om een mens te zien lijden.’
‘Klopt, maar doodgaan, hoort nu eenmaal bij het leven; zo wordt dat spelletje nu eenmaal gespeeld.’

‘Bent u er sowieso bang voor, opa, voor de dood?’
‘Nee, ik hoop dat het net zoiets is als geboren worden, je kunt je van dat moment niets herinneren en als je dood gaat vermoedelijk ook niet. Alleen als je geboren wordt staat de deur wagenwijd open naar waar we nu zijn en aan het eind smijt je hem dicht.’
‘En daarna?’
‘Daarna, weten we niet, niemand die ooit terugkwam om het te vertellen. Misschien gaat het net als een ongeboren vrucht die ook niets werd verteld, maar soms toch wel onbewust invloeden van buiten de baarmoeder oppikt, die bepalend kunnen zijn voor je verdere leven.’
‘Leg dat eens uit opa.’
‘Nou, ik heb kennissen gehad die een kindje kregen, een beetje een triest ogend kindje. En na een periode toen het kind een beetje begrijpelijk kon praten, vroeg het regelmatig aan de moeder: “Waar is mijn broertje of zusje?” De moeder schrok want het was hun enige kind. Op den duur naar een kinderpsycholoog, die voorstelde om bij het ziekenhuis waar de bevalling had plaats gevonden te vragen over het hoe en wat bij de bevalling. De gegevens werden er bij gepakt en toen bleek dat het kind eentje was van een tweeling, waarvan de ander helft niet tot ontwikkeling was gekomen. Bizar hè?'
‘Nou en of, wonderlijk opa.‘

‘Het andere geval, betrof een goede vriend. Hij vertelde altijd het gevoel gehad te hebben, er om de een of andere manier er niet bij te horen. Hij kon het niet verklaren, maar altijd voelde hij zich buiten de groep staan, terwijl de groep dat niet zo bleek te ervaren. Op z’n werk, op de voetbalvereniging op feestjes. Altijd als er meerdere mensen waren voelde hij zich buitenstaander. Veel later in gesprek met een therapeute kwam hij erachter dat hij eigenlijk niet gepland was, en misschien financieel gezien, een beetje ongelegen kwam. Dat gevoel van het niet echt gewenst te zijn, heeft hij als ongeboren vrucht opgepikt en heeft zijn leven bepaald. Ongelooflijk hè, die non verbale communicatie van die beide voorbeelden?’
‘Zeg dat wel, maar wat wil u mij ermee zeggen?’

‘Nou, dat we meestal niet weten wat er voor onze geboorte afspeelt en ook niet na onze dood. Je hoort vaak dat nabestaanden nog voelen dat een overledene nog bij hun is. Dat er misschien toch nog een band bestaat met zoiets als de overkant – toch een soort van communicatie. De deur is dan wel dicht, maar misschien, kun je als het stil is toch nog enige vorm van contact hebben – wie
weet? Weet je jongen, als je jong bent denk je dat er van alles nog voor je ligt. Blijf dat vooral denken – dat moet. Maar wees altijd op je hoede, het leven zit vol geheimen, mysteries, is soms verraderlijk en de dood is een dikke stiekemerd.’

‘Zal ik doen, ik weet genoeg. Het was volgens mij een goed interview opa.’
‘Vind ik ook en jij wordt vast een prima journalist later, jongen.’

Schrijver: catrinus
Inzender: C.A. de Boer, 3 maart 2021


Geplaatst in de categorie: familie

4.0 met 2 stemmen 120



Er is 1 reactie op deze inzending:

Naam:
An Terlouw
Datum:
3 maart 2021
Gekeken wie de schrijver was, had ik niet, wist meteen dat het van Catrinus kwam! Heel erg graag gelezen ook!

Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)