Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Eindelijk Uitgesproken

Hoe of wat, ik weet het niet, maar ik werd overvallen door een onbedwingbaar gevoel dat ik naar de stad moest. Nog eens zoals in mijn vrijgezellentijd door de Folkingestraat lopen richting de Vismarkt, om daar inderdaad een lekker visje te scoren.
Ik besloot om toch maar door de Herestraat naar de markt te lopen en via de Folkingestraat terug naar de parkeergarage.
Het was mistig en misschien daarom niet al te druk. Op die laatste uitloper van de Hondsrug, wat de Herestraat eigenlijk is, zag ik in de mist die daar hardnekkig bleef hangen, een ouder stel voor me lopen. Zo van achteren bekeken, leek de man griezelig veel op mijn vader – hetzelfde loopje met iets gebogen knieën en die eeuwige pet. Handelskenmerken die ik helaas ook zo’n beetje heb overgenomen.
Toen ik ze was genaderd, keek ik opzij en schrok me wezenloos: verdorie het wàren mijn vader en moeder!?
Maar dat kan niet ze zijn al jaren dood. Slechts na een paar passen voelde het toch als normaal.

‘Pa, wat doe jij hier met moeder. Jullie gingen nooit samen gearmd op pad.’ Het enige wat ik me kan herinneren was als ze op de foto gingen bij de bruiloft van een broer of zus van mij en die van henzelf.
‘Pa, wat is er aan de hand; jij en moe hier gearmd in nota bene de Herestraat, als je ergens een hekel aan had, was het wel winkelen.’
‘Ja jongen, ik krijg nu alle tijd om dat wat ooit mis ging, recht te zetten.’
‘Maar pa, hoe kan dat, jullie zijn al jaren dood?’
‘Ach ja jongen, zo gaat dat, je gaat dan wel dood, maar je geest leeft gewoon verder. En ik besef dat ik je moeder te kort heb gedaan. Dat ik meer met haar had moeten ondernemen. Maar ik zat te veel in mijn eigen wereldje waar ik niet uit kon komen. En nu we alle tijd hebben dus wel.’
‘Ach pa, dat was een andere tijd, toch. Nu ik ouder ben, begrijp ik het – zes kinderen en dus wroeten om alle touwtjes aan elkaar te knopen. Verdorie wat heb ik veel respect voor jou en moe, altijd maar bezig.’
‘Ik weet het jongen,’ zei ze,’ ook al ben jij richting mij soms tekort geschoten, toch heb ik dat wel gevoeld.’

De weinige mensen die we passeerden gingen niet aan de kant, keken vreemd naar mij, een schijnbaar verward persoon, die met iemand in gesprek leek. Zij zagen mijn ouders niet en liepen dwars door hen heen, of mijn ouders door hen.

‘Jongen, het spijt me, dat ik jullie tekort heb gedaan. Ik was geen liefhebbende vader.’
‘Pa, daar moet je niet meer mee zitten. Ik weet inmiddels meer over jouw jeugd, hoe die zo’n beetje is verlopen. We maken ons zelf maar voor een klein gedeelte. We worden voor een groot gedeelte gevormd door de opvoeding en omstandigheden.’
‘Ja jongen, dat is denk ik waar. Ik heb geen liefde van ouders gekend en kon het daardoor blijkbaar ook niet geven.’
‘Ik weet het en dat is ook wat ik bedoel, pa.’
‘Ja jongen, en het vervelende is, dat ik vanaf het begin nooit iets met jou heb gehad.’
‘Dat was wederzijds – jij was voor mij een boeman, een bedreiging, en bent dat altijd gebleven. Het is gek, maar nu heb ik dat gevoel niet meer, het is door de tijd gesleten en zoals gezegd; er is begrip voor in de plaats gekomen. Weet je dit gesprek is het langste wat ik ooit met jou heb gevoerd.’
‘Ja klopt, gek hè, dat het nu wel kan.’
‘Toch heb ik veel van je geleerd.’
‘O ja, wat zoal jongen?’
‘Nou, u bent de reden dat ik nooit aan een gezin ben begonnen. Te bang dat ik het met de opvoeding van eventuele kinderen net zo beroerd zou doen als u.’
‘Daar kan ik in komen.’
Moe bemoeide zich niet met ons gesprek, ze wist dat het puur iets was tussen ons beiden.

‘Pa denk maar zo, niemand is foutloos. Ik heb de mijne gemaakt en anderen die van hun.’
Het was mistig en begon wat kil te worden. Aan het eind van de straat was een eetcafé.

‘Zeg, zullen we, een kop koffie drinken en een broodje eten?’ Ze zeiden niets, dus ging ik er vanuit, dat wie zwijgt toestemt. Ik keek opzij, om over te steken naar het bedoelde etablissement. Even maar om niet in botsing te komen met andere bezoekers van de Herestraat. Ik draaide me weer om, om te zeggen dat het kon en besefte dat ze er plotseling niet meer waren. Ook voor mij weer tot geesten verworden.
Nog eenmaal was, zo vlak voor het einde van het jaar, het verleden opgerakeld en voorgoed en eindelijk uitgesproken. We konden het nu definitief achter ons laten. Even overdacht ik de situatie en jawel dit was toch weer zo’n ondeugende streek van pa.

Wat je ook van de man kon zeggen, hij had wel z’n eigen unieke vorm van humor – ook dat schijn ik van hem te hebben geërfd.

Schrijver: catrinus
Inzender: C.A. de Boer, 15 december 2021


Geplaatst in de categorie: afscheid

5.0 met 1 stemmen 421



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)