Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

DANKBARE SPOKEN (Eerste deel)

Dichtbij het dorpje lag een groot bos, waarin een oud kasteel stond. Er woonde niemand in dat sombere, vervallen gebouw. Wat zag dat er naargeestig uit! De muren waren grauw, overal beschimmeld. En op sommige plaatsen gebarsten. Een van de vier torens was helemaal in elkaar gezakt. Je kon dat kasteel allesbehalve mooi noemen.
De mensen van het dorpje vertelden vaak dat er in het kasteel gevaarlijke spoken woonden. In ieder geval waagde niemand het om 's avonds laat in de buurt van dat geheimzinnige, angstwekkende gebouw te komen.

Boer Pieters en boer Klaassen ontmoetten elkaar, terwijl ze aan het maaien waren op hun weiden.
"Zeg, hoor eens," zei boer Klaassen. "Laat in de avond loop ik wel eens naar buiten. Dan hoor ik soms een ruisend geluid in de lucht, ook al is er helemaal geen wind. Dan denk ik aan het oude kasteel in het bos. Wie weet, zullen de spoken, die daarin wonen overal rondzwerven als het donker wordt. Ja, het geluid dat ik hoor... Dat kunnen best spoken zijn... Ai! Wat griezelig! Die monsters komen bij mijn boerderij! Wat moet ik daartegen doen?"
Boer Pieters huiverde. Ook hij had iets te vertellen.
"Als ik in bed lig, hoor ik af en toe een geschuif en geritsel in huis. Dat is eng, maar toch blijf ik in mijn bed liggen. De spoken uit het kasteel maken zich misschien wel heel klein om zich overal in mijn huis te verbergen. Wie weet, maken ze die geluiden als ze in mijn kasten en onder mijn vloerkleden wegkruipen."
Er klonken zware stappen. Freek, de oude boswachter, kwam eraan.
"Ha, ha," lachte de boswachter. "Daarnet zat ik eens op mijn gemak naast de sloot. Jullie spraken zo luid dat ik het woord voor woord kon verstaan. Het geluid dat je 's nachts in de lucht hoort. komt van uilen en vleermuizen, die rondvliegen. Wat klinkt er in je huis als je in bed ligt? Dat is niets anders dan rennende muizen!"
Boer Pieters keek verontwaardigd.
"Maar Freek, je gelooft toch zeker ook dat er spoken in het oude kasteel wonen?"
"Ik weet het zelfs heel zeker," antwoordde de oude boswachter. Dikwijls loop ik middenin de nacht door het bos. Dan zie ik in de verte dat kasteel, want daarbinnen brandt licht. Uit de ramen hangen spoken. Ze roepen en huilen. Maar ik weet allang dat ze altijd in hun kasteel blijven en er nooit uit komen. Laat niemand te dicht bij dat kasteel komen. Dan hoeft er geen mens bang te zijn. Die spoken zullen niet hier komen om ons kwaad te doen."
De beide boeren keken een tijdje verbluft voor zich uit.
"Weet je wat?" begon boer Pieters daarna weer. "We moeten het leger vragen hier te komen. Als de soldaten dat kasteel eens zouden beschieten met kanonnen? Dan zijn we eens en voor altijd van die griezels verlost."
"Ja," antwoordde boer Klaassen. "Laten wij eens een generaal opzoeken."
"Je reinste dwaasheid!" riep de boswachter lachend uit. "Spoken kun je niet vernietigen met wapens van mensen. Misschien dat je daarmee alleen de muren van het kasteel omver kunt krijgen. Goedendag, heren Pieters en Klaassen. Misschien worden jullie nog wel eens heel beroemde spokenbestrijders!"
Gniffelend liep de oude Freek weg.

Enkele dagen later kwamen de kleinkinderen van boer Pieters bij hem. Robert en Lianne, een tweeling, zouden een week op opa 's boerderij doorbrengen.
De beide kinderen sprongen dartel door het geurige weiland. De zomeravond was heerlijk zoel. Een uil vloog vlak boven hun hoofden.
"Hoor hoe die uil roept!" schreeuwde Lianne. Ze trok Robert aan zijn arm.
"Kom mee, Rob! Die uit roept: "Toe! Toe! Toe!" Hij spoort ons aan om achter hem aan te lopen!"
"Ach meid, we moeten weer naar opa toe," zei Robert waarschuwend.
"Nee joh, we gaan met de uil mee. Misschien krijgen we zijn nest te zien. Een nest vol uilskuikentjes."
Gewillig ging Robert met zijn zusje mee. De uil vloog tamelijk langzaam. Daarom verloren ze hem niet uit het oog.
Spoedig waren de kinderen in het schemerige bos. Nu moesten ze wel rennen om die nachtvogel bij te houden. Deze vloog naar een boomtop. Daarna dook hij het struikgewas in om enkele ogenblikken later weer door te vliegen, nu eens rechtdoor, dan weer in allerlei bochten.
Maar tenslotte zagen Robert en Lianne het dier niet meer. Ze stonden in een stikdonker bos! Heel in de verte zagen de kinderen een wazig, rossig schijnsel.
"Gauw wegrennen," hijgde Robert. "Die gloed, daar in de verte, komt misschien wel van een groot vuur. Bij dat vuur zitten vast gevaarlijke mensen."
"Naar opa!" snikte Lianne.
Ja, de kinderen waren verschrikkelijk bang van die duistere omgeving! Het was of er overal reusachtige schimmen op hen loerden. Zouden die griezelige gedaanten straks op hen toespringen? Dan gingen ze maar liever naar dat geheimzinnige schijnsel toe.
Die vage, monsterachtige schimmen bleven half verscholen achter de pikzwarte bomen. Ze leken Robert en Lianne als vanzelf naar het verre licht toe te drijven. Hand in hand holden ze voort, maar bleven opeens stokstijf staan. Dat grote, sombere gebouw vlak voor hen... Dat moest het enge kasteel zijn, waar opa over verteld had...
Trillend, met dichte kelen, keken ze tegen die dreigende muren op. Uit de ramen hingen vreemde wezens, die wel wat op mensen leken. Het waren geesten, die jammerend naar buiten keken.
Robert en Lianne durfden zich niet te bewegen. Als ze hard zouden wegrennen, kwamen al die spoken hen vast wel achterna.
"Kom, kom toch alsjeblieft naar binnen," zei een grote geest, die in een felrood laken was gehuld. "Dan kunnen jullie misschien iets voor ons doen."
De zware kasteelpoort schoof open. Het was of Robert en Lianne zonder het zelf te willen hun benen bewogen. Als slaapwandelaars liepen ze naar binnen, overal tastend. Ze stonden in een grote zaal, waarin het bleekgroen en tegelijk oranjeachtig schemerde.
De rode geest, die vanuit het raam had gesproken, omhelsde hen. Wat voelden de kinderen een koude lucht om zich heen!
"Willen jullie ons voor altijd gevangenhouden?" vroeg Robert angstig.
"Maar wat dacht je? Wijzelf zijn in dit kasteel gevangen!" antwoordde de geest. "Kijk maar eens om je heen."
De kinderen, die nog steeds in de armen van het spook geklemd waren, zagen heel wat gedrochten rondkruipen. Al die enge wezens bewogen zich moeizaam voort over de kale vloer van kille stenen. Het rode spook ging naar het raam toe, met Robert en Lianne.




(Wordt vervolgd)

Schrijver: Han Messie
8 maart 2022


Geplaatst in de categorie: overig

4.0 met 1 stemmen 53



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)