Rood, Blauw en Groen
Er waren eens drie kleurpotloden, Rood, Blauw en Groen.
‘Ik ben de allermooiste,’ zei Rood verwaand, ‘want ik ben de kleur van de liefde. Denk maar eens aan rode rozen, of een rood hart, allemaal symbolen van de liefde.’
‘Moet je hem horen,’ zei Blauw tegen Groen, ‘wat een opschepper. Er zijn heus wel uitdrukkingen, die niet zo vleiend voor je zijn, hoor.’
‘O, ja? Welke dan?’ vroeg Rood.
‘Nou, bijvoorbeeld zo rood als een biet,’ lachte Blauw.
‘Ja, of in de rode cijfers staan,’ proestte Groen, ‘dat is niet zo mooi, dan heb je een heleboel schulden.’
Rood draaide zich hooghartig om, met deze kleuren was niet te praten.
Blauw zei, dat hij eigenlijk vond, dat hij de allermooiste kleur was.
‘Kijk maar eens naar de mooie blauwe lucht,’ zei hij dromerig, ‘En ik ben de kleur van de wijsheid.’
Er steeg een homerisch gelach op.
‘Ik weet anders wel een uitdrukking, waar je in voorkomt, die niet zo leuk is,’ zei Rood vrolijk, ‘Je aan iets blauw betalen, bijvoorbeeld.’
‘En wat dacht je van iemand bont en blauw slaan?’ deed nu ook Groen een duit in het zakje.
Groen zei, dat hij de mooiste kleur was, want je zag hem overal.
‘Ik ben de kleur van de natuur’, zei hij, ‘kijk maar eens rond als je buiten bent, overal zie je mij. En ik ben ook de kleur van veiligheid.’
‘Ja,’ zeiden Rood en Blauw tegelijk, ‘maar je bent ook de kleur van jaloezie.’
Uiteindelijk lagen ze broederlijk naast elkaar in een doos, samen met vele andere kleurpotloden.
En ze genoten van de verrukte kreten van de kinderen, die blij naar al die mooie kleuren keken.
... Sprookje ...
Schrijver: Ineke Dijkhuis7 januari 2023
Geplaatst in de categorie: overig