Dochter van de wind
Het was op de Albert Cuyp. De kramen en de karren waren al een poosje opgeborgen. Donker was het, en ik moet een missie gehad hebben. Zoals James Dean met een opgetrokken been tegen de bumper van een auto staat op zijn iconische geworden foto – zo was het niet, maar zo herinner ik het me wel – zo stond ik tegen de gevel van het pand aan de overkant van de lege straat, waar overdag zes dagen per week markt is.
Zij stond in de raamopening, met slechts een handdoek om zich heen geslagen. De expat die nergens wortelt. De gevaarlijke vrouw in mijn gedichten. De heks die ze zelf zei dat ze was, uit Costa Rica, dochter van de wind. Ik nam een trekje van een sigaret. Zij keek links, rechts, en liet de handdoek vallen. Toonde mij haar verrukkelijke naaktheid. Ik blies de rook de nacht in. En weg was ik. Naar huis, naar bed, ik weet het niet. Maar de beelden, de beelden blijven.
Geplaatst in de categorie: afscheid