WARM VLEES
Een vleeskuiken blijft in zijn korte leven scharrelen op gemiddeld dezelfde vierkante meter waar hij destijds door de kippenmester uit het krat geschud is, zeven korte dagen nadat hij uit het ei gekropen is.
Dat hij een hij is, weten we omdat de afstand tussen zijn aars en zijn geslachtsorgaan groter is dan bij een hen. Iets wat door getrainde middelbare dames aan de lopende band in een oogwenk met een scherp oog werd gezien. Iets wat tevens in een oogwenk een doodvonnis of een stukje extra 'leven' betekende.
Het verschil tussen leven of een snelle, misschien wel genadige dood door een vermaler, die aan het eind van de band staat, en waar de kuikens, vaak nog als Calimero met een stukje eischaal op hun guitige koppie, met verwachtingsvolle oogjes naar de nieuwe wereld kijkend, met een verrukking, neerstorten in het grote zwarte gat waaruit ze gekomen zijn. Hun leven heeft hooguit vijf minuten geduurd.
Maar is het niet beter om er maar meteen vanaf te zijn, de onvermijdelijke dood die voor ons allen wacht aan het eind van de langzaam voortkruipende lopende testband, genaamd je leven? Waarom het onvermijdelijke rekken en strekken?
Zo kende ik in 3-Atheneum eens een lief meisje in mijn klas, ze heette Karin B., en die kwam tragisch om het leven door een motorongeval. Zij was bij een bad boy met een enorme motor achterop gaan zitten en hij deed zulk onverantwoord bochtenwerk, waarschijnlijk om haar te laten schreeuwen van angst en opwinding, dat het helemaal uit de hand liep, en zij het met een onmiddellijke dood moest bekopen.
Deze carousselvlucht des doods. Iets wat ik later in de krant moest lezen, tot mijn grote schok, want ik was een heel klein beetje verliefd op haar en ik had de perfecte Tristan en Isolde leeftijd en Klaaglied om Agnes leeftijd, om dit heel mijn leven ietwat te romantiseren en over te filosoferen.
Want, ze was nu dus zoals ik, ook in de zestig geweest, waarschijnlijk al met pensioen, ze wilde namelijk verpleegster worden.
Al de mensen die zij niet heeft verpleegd, al de kinderen die zij niet heeft gehad, al de dagen dat het zonlicht zo mooi over de bomen strijkt, al de sneeuwballen, al de kleine sneetjes en wondjes, maar ook de grote wonden, ze zijn haar niet gebeurd.
En, maakt het uiteindelijk wel uit of je je leven af leeft, uiteindelijk blijft er zelfs van het langstlevende kleinkind niets over dan stof in de wind.
Het is om moedeloos en depressief van te worden. Maar weet je wat: we vergeten dit en gooien gewoon de kop nog maar eens een keer in de wind en springen als jonge hondjes voor de eerste keer in de vijver.
Dat is het enige wat je kan doen om niet stante pede gek te worden.
Dat is wat ik mij soms afvraag. Het enige wat je als mens kan doen bij het kijken naar het schrikwekkende einde van de band, is dronken worden. Van wijn of liefde of een andere verslaving. En dat doen we ook met z'n allen, in veel gevallen.
Maar niet ik, want ik ben een tough cooky: ik kijk gewoon nuchter in de afgrond, met beide ogen open zonder te knipperen. Jawel.
Tot zover de inleiding van mijn nieuwe verhaal, een medicijn voor mensen die het laatste zetje van node hebben.
Wij hadden vroeger een graanschuur en de katten hadden allemaal niesziekte, dus die liepen de hele dag met een mondkapje en een zakdoekje in hun poezelige klauwtjes rond, en ratten vangen ho maar. Maar daar had mijn vader, met hetzelfde DNA als ik maar dan slechter, het volgende op gevonden: kinderen opstellen in rotten van vier — hij hield van even nummers, omdat de duivel dan geen grip had op je bestaan — en allemaal je luchtbuks vullen met dumdumkogels.
En zo gezegd, zo gedaan. Maar heel slim liet hij één gaatje open om de vieze tringratten toch nog een kans te geven. Laat dat gaatje nou precies uitkomen op de killing fields, die wij zo noemden omdat er inderdaad gekilld werd. Kippen, konijnen, varkens, elk levend wezen kwam krijsend aan zijn einde. Want ja, een mens moet toch eten, en zo gezegd, zo gedaan.
Ik zat al klaar in sniperhouding, met mijn buks in de hand. En daar kwam Mr. Kraaloog numero uno al, heel voorzichtig met zijn neusje de boel verkennen. Bam! Recht tussen die reebruine ogen, en toen waren de rapen gaar. Van alle kanten kwamen ze piepend eruit en ik moest herladen, en dat kost nogal moeite als je gehandicapt geboren bent, maar gewoon niet opgeven. Uiteindelijk leer je ermee leven, maar de wond heelt nooit.
Mijn zusje was een natuurtalent; zij pakte gewoon een schep en plette er drie in één keer, zonder met haar ogen te knipperen. Zo bleef er natuurlijk minder over voor onze fun, dus dat hebben we haar snel afgeleerd. Na afloop zat overal bloed en spetters en we kregen chocomelk van m'n oma, volgens mij van De Ruyter, met verse melk. Wat goed is voor je immuunsysteem, avant la lettre, maar wisten wij veel; we waren children of the corn, en Swiebertje leefde nog, en hij had een oogje op Saartje, maar die was al bezet door de burgemeester.
... Een pleidooi tegen dierenmishandeling. Gevoed door mijn persoonlijke gruwelijke herinneringen op de boerderij waar ik opgroeide...
(wordt later nog gevolgd door een tweede deel) ...
Geplaatst in de categorie: dieren