Nacht
Ik kwam gisteravond terug van oppassen, het was wat laat op de avond, en dus al donker. Ik weet niet precies waarom, maar toen ik langs het AZC liep bleef ik staan, en ik zocht een bankje.
Het bankje was nat maar ik voelde het niet echt.
Ik keek de donkere nacht in, de natte straat over, vage lichten van de lampen. Er fietst een fietser voorbij maar ik kan zijn gezicht niet zien.
Anonimiteit. Het sleutelwoord.
Een man loopt met zijn hond voorbij, en kijkt duidelijk naar mijn stralend witte jas. Ik doe hem uit, ook ik wil even anoniem zijn.
Niemand ziet me. Ik kijk naar de sterren en naar de net niet meer volle maan. Ik krijg rillingen, en ik heb het idee dat ik wel duizend gedichten over de sterren kan schrijven.
Toch ironisch, denk ik, dat ik me het meest thuis voel ik het donker en in de nacht.
Dat ik liever de anonimiteit opzoek dan de openbaarheid. Maar dat ik toch op een of andere manier altijd de aandacht trek, or so they say…
Ik denk altijd rust te willen, maar nooit wil ik alleen zijn.
Nog zo eentje: ik streef naar schoonheid. Niet in mezelf bedoel ik, maar om maar even een voorbeeld te noemen, mijn kamer.
Die is meestal rommelig en chaotisch. Maar nou had ik hem laatst opgeruimd, alles mooi neergezet en de lichtjes op de juiste manier aangedaan, en ik schrok me toen dood van de schoonheid en rust die het uitstraalde.
Is een eigen kamer een weerspiegeling van jezelf? Dat heb ik wel eens gehoord. Dat schrikt me af, want wat dat dan zou zeggen over mij is, basically: je zit vol chaos en wanorde omdat je dat wel bevalt, maar ruim je jezelf op en ben je zoals je hoopt te zijn, schrik je mensen af.
Is dat dan een les voor jezelf? Dat je dan maar chaotisch moet blijven, want anders…?
Toch vindt iedereen mijn kamer mooi. Opgeruimd dan hè. Ze voelen zich er snel in thuis en vinden de wierook en de gedroogde rozen en de rode glinsterdoeken juist fijn. Misschien moet ik het dan veranderen in: ik schrik mezelf af.
Ik schrik mezelf af, mezelf te zijn. Nou dat is ironisch.
Een vallende ster, er vliegt een vallende ster. Ik houd mijn adem in. Echte schoonheid zit daarboven. Alles hier is er slechts een reflectie van.
Er drijft een dunne wolk voor de maan, nog veel mysterieuzer. Een vriendin van me vertelde eens dat ze niet graag buiten is op een onbewolkte nacht. Ze vond het het engste idee van de wereld dat ze omhoog keek naar duizenden kilometers niks. Ik snap haar niet. Ik voel me heerlijk bij het idee dat ik maar klein ben. Dat ik niet alles begrijp. Ik voel me heerlijk bij het idee dat alles waar ik me nu maar zorgen over kan maken, eigenlijk helemaal niks uit maakt.
In the end we’re all equal.
Geplaatst in de categorie: moraal
Blijf de vallende ster zien Roosje.