Een geruststellende brief (blad 1 van 2)
Lieve moeder,
Het wordt tijd u weer eens te schrijven. U bent vast erg benieuwd naar hoe alles hier gaat. En naar de bestemming van uw klein kapitaal!
Wel, het gaat hier reuzegoed. Juist op tijd voor de feestelijke opening van de ‘Passage Parisien’ hebben we het binnenwerk afgekregen. De muren zijn prachtig geel, licht zoals het advocaatijs waar u zo van houdt, en de klapdeur naar de keuken is gelakt in de kleur van uw haar zoals het vroeger was. De counter is werkelijk schitterend, heel klassiek en met panelen. Het inzetten van de ronde ruit op de hoek was een enorm karwei, een flinke investering ook, maar estethisch mist het niet effect.
Hoewel ik geloof dat de mensen hier minder van ijs houden dan in Italië ben ik er zeker van dat alle deprimerende praatjes over dit project nu wel snel in de kiem gesmoord zullen worden (heeft u laatst dat schandelijke stuk gelezen in de stadscourant?). Ik merk duidelijk dat er een stijgende lijn in zit. Natuurlijk heeft het zijn tijd nodig. Het is eigenlijk precies zoals u altijd heeft gezegd: eerlijk duurt het langst.
De mensen moeten nog wennen aan het idee dat ze hier ook droog kunnen winkelen als het regent, en dat ijs ook best in de winter mag. Ze moeten een beetje opgevoed worden. Ik broed nu op een goede slagzin om de winkelruit mee te sieren. Misschien is het toch wat kaal voor de gewezen dorpeling. Misschien ziet die daar geen schoonheid in. Heeft u een goed idee? U was altijd zo kreatief, u wist aan ons zelfs prakjes te verkopen door ze voor te stellen als akkers – de geploegde voren aangebracht met een vork – waar een dief land kwam stelen. Weet u dat nog? Ach wat vonden wij dat leuk om voor dief te spelen. Enfin, het loopt nu ook al aardig. Vanavond om zes uur zaten er drie klanten aan de bar terwijl het toch al zes uur was en bovendien dinsdag, en buiten onder nul.
Het waren twee mannen en een vrouw. De vrouw was zorgvuldig gekleed, volgens de laatste mode denk ik. Zij droeg kniehoge laarzen en haar rok kwam als zij stond net op haar knieën. Ik dacht dat de man die haar voor liet gaan de winkel in, zijn hand op haar knie hield toen hij haar vroeg wat zij graag wilde drinken, maar weten kan ik het niet, want de counter verhinderde mij het zicht op haar benen. Zij zei lange tijd niets. Zo lang dat ik mij al begon af te vragen of zij misschien niet in staat was te spreken. Ik overhandigde hen alle drie een menukaart en begon met uitleg over de aanbieding van de dag, maar zij keek alsof zij mij niet hoorde direct naar de foto’s van ons duurste assortiment. Ik haastte mij daarop om deze kunstwerken van smaak en kleurschakering aan te prijzen, de weldadige werking van ijs gedrenkt in hete sauzen in herinnering te brengen en te benadrukken hoe de vitaminen van het fruit in de door ons beproefde verwerking tot ijs bewaard blijven. Haar gezicht dat zo bleek en glad was als een vers gestuct plafond verleidde mij te zeggen dat ons ijs heel goed is voor de huid. Toen keek zij mij voor het eerst recht in de ogen, met een verstoorde blik. Zo wist ik dat ik niet het goede had gezegd. Ik kon niet anders dan mijn ogen neerslaan en zag de vingers van haar lange handen over de kaart glijden alsof zij in braille zocht naar iets bekends. Haar wijsvinger maakte zich los van de rest en bleef rusten op de foto van de kindercoupe. Ik keek naar de man die naar mijn idee de betaler van het drietal moest zijn en hij zei: ‘Driemaal.’
’Kinderijs?’ vroeg ik.
‘Ja, kinderijs.’ zei de man, ‘En kan ik misschien even bellen?’
Natuurlijk kon dat. Ik heb geen muntjestelefoon in mijn zaak, en er is hier in de buurt ook geen openbare telefoon. Er kon wel iets dringends gaande zijn, dat opgelost moest worden met het gesprek dat hij wilde gaan voeren. Ik haalde dus het telefoontoestel uit de hoek van de werktafel onder de counter vandaan en plaatste het voor de man op het barblad.
‘Eerst een nul voor de buitenlijn?’ vroeg hij.
‘Nee, er is hier niemand om intern mee te spreken’ zei ik en begon met het klaarmaken van de bestelling. Ik deed het snel en zo goed mogelijk lijkend op de foto, maar de parapluutjes moesten ontbreken, omdat ze de laatste keer niet meegeleverd zijn. Ondertussen was het onmogelijk om het telefoongesprek dat de man voerde niet te volgen.
[wordt vervolgd]
Geplaatst in de categorie: werk