Tussen twee
Ik wist dat het ooit ging gebeuren. Hij wist dat het ooit ging gebeuren. Iedereen wist het en niemand wist hoe we dat tegen zouden moeten houden.
Maandag. Toby kwam na een week zomerkamp thuis met een diep ongelukkig gezicht. Ik vroeg me af, en mijn vrouw ook, wat er was. In de brieven en de telefoontjes had hij vrolijk geklonken en verteld over allerlei dingen zoals kampvuurtje stoken en bomen klimmen.
Daar was niks meer van over, van die vrolijkheid. Met een klap sloeg hij de huisdeur dicht, met een klap kwam zijn tas in de gang neer en hij bonkte naar boven. Van boven klonk vervolgens nog een luide bonk.
Ik besloot naar boven te gaan.
'Jochie. He jochie, wat is er?' Kwade ogen, diepe ellende. 'Er was een meisje, pa...' 'Ach jongen toch.' Ik keek naar hem. Niks vreemds aan te zien, maar ik wist beter. Zijn afwijking maakte hem zo triest.
Er was geen sprake van een meisje, niet zolang hij vanalles wat had, een piemeltje met schaamlippen en borsten, een zware stem en baardgroei.
Ik kon niks voor hem doen. Niemand kon iets voor hem doen. Ik hield zijn hoofd tegen mijn buik. Mijn T-shirt werd langzaam warm en nat.
Geplaatst in de categorie: verdriet