Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Over het uitdrukken van gedachten

Issaac Bashevis Singer: “Iedere kunstenaar heeft de pijnlijke ervaring dat er een kloof bestaat tussen zijn innerlijke visie en de uiteindelijke uitdrukking daarvan. De kloof wordt nooit geheel overbrugd. Ieder van ons is ervan overtuigd, al verbeelden we het ons misschien, dat hij veel meer te zeggen heeft dan wat op papier verschijnt.”

Het probleem dat Singer hier naar voren brengt, is wezenlijk. Het raakt in een klap aan een uitgebreid scala van onbewuste zaken, zoals de zeg-kracht van taal (1), het fragmentarische denken en uitdrukken van gedachten (2), het subjectief blijvende karakter van de werkelijkheid (3) en het probleem van volledigheid (4).

Om met het laatste te beginnen. Volledigheid (4) in de omschrijving van een onderwerp is daarom onmogelijk, omdat elke behandeling van een onderwerp wel gaan moet over een vantevoren duidelijk begrensd gebied. Zou het gebied niet afgebakend worden door vereenvoudigingen en aannames, dan zou nooit een einde aan de omschrijving van het onderwerp bereikt worden. Omdat alles verbonden is met elkaar, zou een volledige omschrijving van een onderwerp bovendien een omschrijving van de wereld inhouden. Voorlopig moet de volledige beschrijving van de wereld nog als een toekomstbeeld beschouwd worden.
Veel denkrichtingen hebben de hoop opgegeven en stellen dat de waarheid onkenbaar is of ze vluchten in pseudo-verklaringen. Geloofsrichtingen denken door een bepaalde manier van leven weliswaar niet de waarheid te kennen, maar door aanbidding van wat ze in feite niet begrijpen (God) toch een juiste manier van omgang met het onbegrijpelijke uit te voeren en uit te dragen.
Het enige dat hierop is te zeggen, is eigenlijk het volgende dat Goethe gezegd heeft: "Men moet blijven geloven dat het onbegrijpelijke is te begrijpen. Anders geeft men het zoeken op." Geloof op zich staat hier niet ter discussie. In tegendeel, het besef dat er onbevatbare dingen zijn, zal juist de mogelijkheden van het zegbare (1) op een goede basis inschatten. Het onbevatbare kan juist de inspiratie bron worden om het uiterste van de taal te vergen. Hiervoor is namelijk een onderzoek naar de grenzen van het bevatbare vereist. Religieuze mensen hebben de neiging dit onderzoek te vroeg op te geven en nemen aan dat het reeds duidelijk is in de leer die ze aanhangen. Niet religieuze mensen daarentegen zijn vaak te zeker van hetgeen wetenschap en andere geaccepteerde denkrichtingen te bieden hebben.

Over het subjectief blijvende karakter van de werkelijkheid (3), heeft Goethe ook iets te zeggen gehad: “Een fout van de zogenaamde verlichting: ze geeft een illusie van objectiviteit, terwijl de eigen subjectiviteit blijft bestaan.” Deze subjectief blijvende aard van de werkelijkheid moet gezocht worden in de manier waarop een individu naar de wereld kijkt. Deze manier zal altijd een smaak van persoonlijke motieven en inzichten blijven vertonen. Het kleinood dat objectiviteit heet en dat de wetenschap als zijn domein beschouwd, moet juist schuilen in de juiste erkenning van de relatie tussen object en subject. De wetenschap vraagt zich dit evenwel niet meer af en stelt zich tevreden met de methode om nieuwe feiten te ontdekken en experimenteel te bewijzen. Indien er al een kloof tussen publiek en wetenschap wordt erkend, dan wordt die toegewezen aan kennis gebrek over het onderwerp of zelfs een gebrek aan inzicht bij zichzelf of de “gesprekspartner”.
Samen met Goethe denk ik dat, om de werkelijkheid te bestuderen, geen jarenlange academische studie vereist is. Neem een willekeurig onderwerp en onderzoek het. Op gezond verstand komt het aan. De hedendaagse opleidingsinstituten willen ons evenwel doen geloven, dat alleen na een lange studie aan een erkend instituut een graad van inzicht en een voldoende kennis van de informatie vergarende methode wordt bereikt, dat een afdoende basis ontstaat voor degelijk onderzoek, wat ze ook aardig lukt. Steeds meer worden slechts op wetenschappelijk verantwoorde wijze verkregen data als waardevol geaccepteerd. Dit raakt aan de verlichtingsstelling van Goethe op een zodanige manier, dat steeds minder mensen hun eigen inzicht durven vertrouwen en zich laten leiden door externe factoren. Het blijkt erop neer te komen dat mensen zichzelf gaan ontkennen om daarvoor in de plaats de wetenschappelijke feiten als de waarheid te aanvaarden. Ik denk dat mensen zich meer zouden moeten verdiepen in de reikwijdte van de wetenschappelijke methode en inzichten om in te zien dat het persoonlijke domein slechts een door het eigen subject te bestieren wereld is. En dat de weg naar de realiteit dwars door deze subjectieve wereld gaat. Dat is wat Goethe bedoeld heeft. Objectiviteit in de absolute betekenis van het woord is een illusie. De uiterste consequentie hiervan is echter ook dat de waarheid slechts op een subjectieve manier vorm gegeven kan worden. En deze relativering van academische kennis zou duidelijker gemaakt moeten worden.

Het fragmentarische in denken en uitdrukken van gedachten (2) is een gegeven. Smaak, opvattingen en ervaringen kleuren de aandacht (interessen) en het denken op een dermate uitgebreide schaal, dat het besef van de verbondenheid van alles eenvoudig verloren gaat. Zelfs iemand die een volledige theorie probeert op te stellen gaat uiteindelijk zo op in zijn bolwerk, dat hij uit het oog verliest dat zijn subject een sturende rol heeft in de aandachtsgebieden, hoe onbevangen hij de bevindingen ook probeert in te passen in het vervolg van de studie. Onpartijdigheid, vooral ten opzichte van eigen vindingen, blijkt uiteindelijk een uiterst moeilijke houding. Toch lijkt onpartijdigheid de enige juiste houding te zijn om tot juiste inzichten te komen.

Een voorbeeld van een onpartijdige houding zou zijn: een stukje schrijven en weten dat “de wereld” er iets anders in zal gaan zien en mee zal doen dan jij als schrijver ermee hebt gedaan en in hebt gezien. De pijnlijke ervaring van de kloof, waarvan in het openingscitaat sprake is, blijkt dan niet pijnlijk te zijn, maar een eigenschap van taal, denken en werkelijkheid.

Schrijver: Willem Houtgraaf, 3 september 2004


Geplaatst in de categorie: taal

2.0 met 5 stemmen 1.429



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)