Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Godsbeelden

Geloofsopvattingen komen voort uit het denken van mensen over hun oorsprong en bestemming en over de zin van hun bestaan. Achter de zintuiglijk waarneembare schepping werd een niet zintuiglijk waarneembare schepper geprojecteerd. Meningsverschillen ontstonden bij de invulling van het begrip Schepper, God. Wat moest men zich daarbij voorstellen? Iemand? Iets? Mannelijk? Vrouwelijk? Stoffelijk? Geestelijk? Concreet? Abstract? Eeuwig? Almachtig? Alwetend? Alomtegenwoordig? Afstandelijk? Betrokken? Leidend? Lijdend? En als Hij/Zij/Het gediend wilde worden, hoe dan? Met gebed, zang of dans? Met kinderoffers? Met dierenoffers? Op heilige plaatsen? In kloosters? In tempels, moskeeën of kerken? In de binnenkamer? Met oorlogen en slachtpartijen? Met kruistochten? Met zelfkastijding of zelfopoffering? Met liefde en dienstbetoon tussen mensen onderling?

Elke religie heeft haar eigen godsbeeld. Gezien het grenzeloze aantal variëteiten aan godsvoorstellingen zou je van elk nadenkend mens een bescheiden opstelling verwachten als het gaat om de inschatting van het realiteitsgehalte van welk godsbeeld dan ook. Er is immers niemand die de juistheid van enig beeld kan aantonen of weerleggen. Ook een beroep op "heilige boeken" is weinig overtuigend, want je komt daarmee altijd terecht in de cirkelredenering: wat in dit Boek (tenach, bijbel, koran enz.) geschreven staat is waar, omdat in dit Boek geschreven staat dat wat in dit Boek geschreven staat waar is.
Maar noch het feit dat er zoveel onderling verschillende Boeken zijn, noch het feit dat zelfs lezers van een en hetzelfde Boek de godsopenbaring verschillend interpreteren, noch de vraag waarom God dan in verschillende mensen verschillende beelden van zichzelf heeft geprojecteerd, noch welk ander argument ook vermag de orthodoxe gelovige te overtuigen van de betrekkelijkheid van zijn eigen godsbeeld. Dat lijkt niet al te schrander. Erger is evenwel, dat op grond van dit blinde geloof in de absolute waarheid van een Boek, door de eeuwen heen miljoenen andersdenkenden werden veracht, verkracht, vernederd, vervolgd, gemarteld en gedood.

Maar als alle godsbeelden aan de menselijke fantasie zijn ontsproten, als theologie een schertswoord blijkt te zijn, aangezien "godkunde" op drijfzand is gebouwd, als "godsontwerpen" dientengevolge onderling zo verschillend en vaak zelfs zo tegenstrijdig blijken te zijn, valt er dan met betrekking tot het fenomeen "God" of "goddelijke kracht" nog iets zinnigs te zeggen? Is er nog enige grond voor enig geloof in een "hogere macht" of kunnen we maar beter eerlijk toegeven dat we er nooit iets met zekerheid over geweten hebben, er ook nu niets over weten en er per definitie nooit iets bewijsbaars over zúllen weten? "Per definitie", omdat het bovennatuurlijke ophoudt bovennatuurlijk te zijn als we het kunnen onderzoeken en doorgronden. Kunnen we ons maar niet beter opstellen als principiële agnosten, in plaats van eeuw in eeuw uit te blijven proberen het onvoorstelbare ons voor te stellen, het onbewijsbare te bewijzen, te pretenderen dat alleen óns godsbeeld overeenstemt met de werkelijkheid. We kunnen toch niet geloven in een God zoals kinderen geloven in Sinterklaas?

Over Sinterklaas gesproken: het kan een hele tijd duren en een stuk groei naar volwassenheid vergen, vóór je ontdekt dat Sinterklaas wel degelijk bestaat, maar anders. Niet als een persoon, maar als een idee, een ideaal, een geest onder mensen die naar elkaars wensen luisteren en die de intentie hebben die wensen jegens elkaar op verrassende wijze te vervullen. Sinterklaas is niet langer de bovennatuurlijke wonderdoener, maar de uitdrukking, de personalisatie van wat hij symboliseert: goedheid, liefde, medeleven, vrijgevigheid van mensen jegens elkaar.
De analogie met het godsgeloof ligt voor de hand. Mensen ontdekken dat God wel degelijk bestaat, maar anders. Gaandeweg krijgen zij oog voor de diepere betekenis van hun oude godsbeeld. Concreter gesteld: zij beseffen dat achter de uiterlijke vorm, achter de deus ex machina, achter de god-tovenaar van de oude mirakelverhalen een minder tastbare, minder voorstelbare, maar wel zinvolle werkelijkheid schuilgaat. De "eigenschappen" die zij aan God toedichtten, blijken zelf God te zijn: een bindende, verbindende, alles doordringende, helende kracht, die hun individuele bestaan overstijgt, maar toch deel uitmaakt van hun diepste zelf, als een doorbrekend inzicht in de wijze waarop mensen met elkaar en met de schepping als geheel moeten omgaan.

Het wordt vaak als een teken van eenvoud en vroomheid beschouwd, als mensen bereid zijn hun verstand te onderwerpen aan wat hun als geloofswaarheden is aangereikt. Maar er is alle reden om huiverig te zijn voor een denken dat door geloof wordt beheerst en gestuurd. De kerkelijke inquisitie uit vroeger tijden en het fundamentalisme van vandaag laten zien tot welke afschuwelijke consequenties een blind en fanatiek geloof kan leiden: onderdrukking, terreur, moord en doodslag.
Als een zich van zijn eigen bestaan bewust geworden wezen is de mens tastend op zoek gegaan naar oorsprong en zin van het bestaan van zichzelf en van alles wat hem omringt. Al denkend heeft die mens vorm gegeven (de een zus, de ander zo) aan een geloof over oorsprong en bestemming, oorzaak en gevolg, middel en doel, spelers en spel, begin en einde, tijd en eeuwigheid, licht en duisternis, goed en kwaad, leven en dood, liefde en haat, hemel en hel, God en duivel. Wie tegenover zichzelf of tegenover anderen rekenschap wil afleggen over de inhoud van zijn geloof, moet dat geloof kritisch denkend benaderen.
Wat aan veel geestelijke leidslieden van kerken of andere godsdienstige gemeenschappen te verwijten valt, is dat zij bang zijn voor vernieuwing, zelfstandig denken eerder ontmoedigen dan aanmoedigen en in het algemeen de neiging hebben hun volgelingen te blijven vastspijkeren op de oude, kinderlijke beelden in plaats van hen te prikkelen oog te krijgen voor datgene wat verbeeld wórdt. Zij zouden de leden van hun kerk of groep moeten oproepen tot volwassen en zelfstandig oordelen, tot eigen meningsvorming in plaats van tot blinde en kritiekloze aanvaarding van de inzichten van anderen. Zij zouden de moed dienen op te brengen om te zeggen: "beste mensen, jullie zijn nu volwassen genoeg om te beseffen dat je sprookjes niet als geschiedenis moet opvatten. Laten we oog krijgen voor de diepere waarheid die achter de verhalen en achter de beelden schuil gaat.

Schrijver: N. Wamelink, 22 oktober 2004


Geplaatst in de categorie: religie

2.6 met 27 stemmen 3.110



Er zijn 5 reacties op deze inzending:

Naam:
N. Wamelink
Datum:
15 maart 2008
Met alle waardering voor de poging van Dick Brakshoofden om mij de in zijn ogen juiste weg te wijzen, moet ik toch opmerken dat hij fundamentalistisch redeneert. Hij meent kennelijk zeker te weten dat zijn godsbeeld superieur is aan dat van anderen. Gemakshalve gaat hij niet in op mijn stelling (zie het begin van mijn essay) dat zo'n absolutistische opvatting op een cirkelredenering berust. Veel othodoxe gelovigen (van welke religie dan ook) veronderstellen blijkbaar dat hun geloof hen ontslaat van de eis om behalve te geloven ook logisch te denken. Dat is een misverstand dat al heel veel ellende heeft veroorzaakt.
Naam:
Dick Brakshoofden
Datum:
10 maart 2008
Email:
braks157versatel.nl
Maar als alle godsbeelden aan de menselijke fantasie zijn ontsproten...............
Heel veel beelden zijn aan menselijke fantasieen ontsproten, helaas!
Bleef men maar bij de oorspronkelijke tekst, daar komt een woord als hel niet voor!
God houdt echt van iedereen en heeft met ieder mens Zijn bedoeling. Eens zullen wij het begrijpen.
Hij is veel groter dan wij ons voor kunnen stellen.
kijk eens op de website www.godswoordcentraal.nl en beluister de bijbelstudies eens.
Dan zal veel duidelijk worden.
Naam:
bert van der linden
Datum:
6 februari 2005
Email:
mjc.leemreijzehome.nl
de eeuwige vraag : schiep God de mens naar zijn beeld en gelijkenis (liefdevolle kracht, energie) ,of schiep de mens zich een mensgekleurde God , naar zijn eigen beeld : vader,sinterklaasfiguur die alles geeft wat we wensen: projecties van onze angst,onzekerheid en behoeften verpakt in dogma's waarmee we elkaar ook nog eens om de oren slaan. Ik hou het maar bij wat de schrijver van dit boeiend proza aangeeft, kort samengevat in zijn onderstaande reactie. gr.bert van der linden
Naam:
N. Wamelink
Datum:
29 oktober 2004
Email:
Ik denk dat Quinten Jiskoot mijn essay niet goed gelezen heeft. Hij verwijt mij dat ik er een antropomorf godsbeeld op na houd. Als ik zeg dat God bestaat, maar anders dan de mensen het zich voorstellen en als ik zeg dat de eigenschappen die men aan God toedicht, zelf God zijn (dus niet alleen "God is liefde", maar meer nog "liefde is God"), dan valt toch moeilijk vol te houden dat hier een antropomorf godsbeeld wordt opgeroepen. Het stuk is juist een en al oproep om af te zien van de (menselijke) beelden, maar om oog te krijgen voor de diepere werkelijkheid die achter de beelden schuil gaat.
Naam:
Quinten Jiskoot
Datum:
25 oktober 2004
Email:
quinten5hotmail.com
God wordt hier wel erg antropomorf voorgesteld! Het is ook teleurstellend dat in een land als Nederland, met z'n typerende calvinistische gevoeligheden, altijd meteen de link met de Kerk gelegd wordt. In het pantheïsme of boeddhisme bijvoorbeeld, spelen autoriteit en niet-autonoom denken juist helemáál geen rol. Het godsbegrip van de schrijver van 'Godsbeelden' is mijns inziens dan ook te beperkt.

Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)