Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Bovennatuurlijk

Ik begin momenteel een trillende neusvleugel te krijgen bij het woordje “bovennatuurlijk”. In Bronzwaers ‘lessen in lyriek’ lees ik: “[…] men denke aan de opvatting van de symbolisten dat alles wat zich aan onze zintuigen voordoet met elkaar correspondeert en dat deze correspondenties verwijzingen vormen naar een bovennatuurlijke werkelijkheid […]”.

“Bovennatuurlijk” heeft een vaart gekregen in dit ondermaanse met een verkeerde koers. Ik zal nu trachten iets van de wind uit zijn zeilen te nemen.
Ik zie mensen als onderdeel van de natuur. Dus alles wat mensen, inclusief symbolisten, kunnen voortbrengen is niet bovennatuurlijk. Ook met het woord God wordt een notie van mensen aangeduid die hier mee te maken heeft. Ik wil hier verder niet op in gaan, omdat dat buiten de bedoeling van dit stukje gaat.

Er is bij de symbolisten dus sprake van een werkelijkheid die bestaat uit verbanden die het gewone menselijke denken en ondervinden te boven gaan en wat mensen niet zien, erkennen ze niet (zoals Thomas uit het evangelie). De symbolisten probeerden die niet erkende werkelijkheid in hun taal aan de oppervlakte te brengen. Maar het heeft niet zo zeer te maken met een ‘bovennatuurlijke’ werkelijkheid, maar op zijn hoogst met een scherpe notie van verbanden die zich openbaren aan het meest gescherpte verstand.

Ik erken het feit dat mensen in verschillende realiteiten kunnen leven, hun eigen werkelijkheid. Het subjectieve wereldbeeld is volgens mij een algemeen aanvaard begrip, volledig geautomatiseerd, iedereen weet wat ermee bedoeld wordt. Als dit feit als waarheid wordt beschouwd, dan mogen we ook aannemen dat hier geen sprake is van een starre onveranderlijke wereld van meningen en inzichten, maar dat we het hebben over een dynamisch aspect van de werkelijkheid. Het is min of meer een sfeer die zweeft boven het allerdaagse van menselijke zorgen en bezigheden, met eigen wetten en invloeden en waar moeilijk over van gedachten te wisselen is in de primaire betekenissen van onze taal. Daarom vinden we veel overdrachtelijke woorden, zinnen en betekenissen om waarheden uit deze sfeer te duiden.
In mijn beleving is dit de wereld van geesten en spoken, van goden en helden, waar sprookjes en de grootste tragedies over gaan. De bijbel gonst van de dichterlijke vondsten. Bronzwaer laat in “lessen in lyriek” de poëzie zelfs geboren worden in het bijbelboek Samuel. William Blake laat de hel en de hemel huwen en stelt: “De oude Dichters verlevendigden alle waarneembare voorwerpen met Goden of Genieën, door hen bij de namen te noemen en hen te sieren met de eigenschappen van bossen, rivieren, bergen, meren, steden, naties en al wat hun vergrote en talrijke zintuigen ook maar konden waarnemen.”

Bestaat het bovennatuurlijke nu wel of niet? Het is misschien een contradictio-in-terminis, maar mensen zijn in het algemeen wel degelijk bevangen door geesten, spoken en een enkele keer zelfs nog door goden. Toch lijkt het erop dat ‘bovennatuurlijk’ de zoveelste poëtische vondst is die door het ‘alle dag’ gebruik geautomatiseerd is en zelfs Bronzwaer gebruikte het woord in bovenstaande citaat in zijn meest geautomatiseerde vorm. Maar poëten vinden ongetwijfeld nieuwe aanduidingen voor die andere bestaande werkelijkheden, die zo verschillen van auto’s, belasting, roem en geluk en volledig beantwoorden aan de niet geautomatiseerde dichterlijke eisen.

Plastische superlatieven slaan om je oren, in reclame, politiek en dichtwerken. Ook een simpele vloek in de spreektaal voldoet al lang niet meer, zodat ziekten en geslachtsdelen erbij betrokken worden. Om maar een paar voorbeeldjes aan te halen.

Schrijver: Willem Houtgraaf, 27 oktober 2004


Geplaatst in de categorie: taal

3.4 met 5 stemmen 1.303



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)