Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Tijd

Terwijl ik een slok neem van mijn nog veel te warme koffie, kijk ik naar haar over de rand van mijn kopje. Met een frons tussen haar wenkbrauwen roert ze in gedachten de suiker door haar thee. Wat is die frons mooi! Eigenlijk is hij er altijd, alsof ze voortdurend bezig is antwoorden op Alle Grote Vragen te vinden.
Ze slaat haar lange, zwarte wimpers naar me op en trekt een van die prachtige wenkbrauwen omhoog.
“Is het echt nodig dat je gaat?” Ze kijkt me aan met grote, vragende ogen.
“Ik zou liever bij je blijven schat, maar echt, ik moet gaan”
“Ik zal je zo vreselijk missen. Wat moet ik zonder je, al die tijd? Het zal koud zijn, eenzaam, stil. Ik voel hoe de leegte nu al bezit van me neemt, ik…”
Ze zwijgt. Ze kijkt naar de grote klok die boven de bar in het stationsrestaurant hangt. Ik kijk er ook naar. Het is nog vroeg. 05:55 uur in de ochtend. Wij zijn de enigen in het restaurant. Op de serveerster na, die met dikke ogen van de slaap naar buiten kijkt. Het is stil. Zo stil dat je de secondenwijzer van de klok voelt tikken. Hoort gaan. De tijd. Oh die tijd, die ons van elkaar zal verwijderen, mijn god.
Ze pakt mijn hand, kijkt me indringend aan.
“Beloof me dat je terugkomt, beloof het!”
Haar blik is nu hard. Ik ken die blik. Ze gebruikt hem wanneer ze zich bedreigd voelt. Of in de steek gelaten. Oppassen nu. Als ik niet uitkijk gaan we zo met ruzie uit elkaar. Zo maakt ze het gemakkelijker voor zichzelf, het afscheid. Geen verdriet, maar een voortijdige verwijdering.
“Ik zal terugkomen, ik beloof het je.”
De klok geeft inmiddels 06:01 uur aan. Ik moet opschieten. Over 4 minuten vertrekt mijn trein.
In een teug sla ik mijn koffie achterover. Godver. Mijn tong. Pijn.
“Wat zullen we doen met ‘De Kwestie’? Als het goed is ontvang ik er vandaag nog een mailtje over.”
Andere tactiek. Ze gaat nu proberen mijn aandacht te vangen met een praktisch probleem. Mijn sluwe vosje. Ze weet hoe vatbaar ik daarvoor ben. Ze gaat me nu vertellen hoe belangrijk het is ‘De Kwestie’ goed af te wikkelen. Dat dat belangrijker is dan nu weggaan. Dat ik net zo goed een trein later kan nemen.
Ik druk mijn tong nog even tegen mijn gehemelte. Probeer mijn eigen speeksel te gebruiken om de pijn te verzachten. Ondertussen kijk ik op de klok. Nog 2 minuten.
“Lieverd, het komt wel goed. Ik moet gaan nu. De trein vertrekt zo, en echt, die trein kan ik niet missen.”
“Maar we MOETEN het oplossen. Kunnen we er niet nog even over praten? Alstjeblieft?”
Ze pakt mijn hand. Met haar andere hand streelt ze zachtjes mijn handpalm. O mijn god. Die warmte, haar warmte. Haar zachte vingertoppen tegen mijn huid. Ik sidder maar ik sta op. Ik pak mijn jas en trek hem aan terwijl ik om de tafel heen naar haar toeloop.
Weer kijkt ze me aan met die harde blik. Ze ziet eruit als een kind dat haar zin niet krijgt. Ik moet er inwendig van grinniken. Ik pak haar hand en trek haar omhoog. Onwillig laat ze me mijn gang gaan. Ik omhels haar. Mijn ene hand leg ik op haar onderrug. De andere op haar achterhoofd. Ze geeft zich over en laat haar hoofd nu op mijn borst rusten. Heerlijk. We passen bij elkaar, in elkaar.
“Schat, ik ga…”
Met glanzende ogen kijkt ze op.
”Zal je aan me denken? Bel je nog even? Ik zal je missen!”
”Ja lieverd. Ik jou ook. Stuur je me dat mailtje nog door?”
Ze gaat op haar tenen staan, geeft me een zoen en omhelst me nog even. Dan draai ik me om en begin te rennen naar het perron waar de trein nog staat te wachten. Nog heel even kijk ik naar haar om. Hoe ze daar staat, zo breekbaar, zo alleen. Ik zou er alles voor geven om…”
“Dag lieverd!”, roept ze. Een traan stroomt over haar wang.
”Tot vanavond!”

Schrijver: Esmé Meivogel, 22 december 2004


Geplaatst in de categorie: liefde

4.6 met 25 stemmen 1.415



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)