City-Pier-City-Loop: 'n lentebespiegeling
De city-pier-city-loop in den haag
Zaterdag aanstaande is het weer lente in Den Haag. Lopers uit alle landen spoeden zich naar de stad van de korte en de lange vijverberg, de voorhout, de kneuterdijk, het tournooiveld, de wagenstraat en – langer nog – de laan van meerdervoort. Het zuiderpark ligt nog zompig ingeslapen, wortels zoeken vastigheid in de nattigheid. Zij willen wel maar zijn nog niet hersteld van de waterkou.
De stemming van de lopers laat zich het best omschrijven met een variant naar Kees Stip:
Alle vogels doen het in april
Behalve de loper en het paard
Die gaan in de meimaand maart
Ik ben voor de vierde keer deelnemer aan de halve marathon van de CPC, zoals deze loop wordt aangeduid.
Waarom en wat is dat toch? Het beeld van de loper bij de niet-loper is er een van onbegrip, van een vaag niet begrijpend ontzag en verschrikkingsbesef. 'Waarom doen ze zichzelf dat toch aan?'
De loper is een hij of zij, er wordt gelopen zonder rang of stand. Ieder loopt voor zichzelf, je moet het helemaal in je eentje doen. Als je dat wilt. De duurloop is een vraag naar waar zit hoe en wat en of ik dit wel wil. De hele loop is een zoektocht naar de kracht van wil.
De loper is geen prater. Geen voetballer die opschept, zijn kind aanmoedigt, zijn doel met bravoure verdedigt. De loper is altijd onzeker, hij weet niet of hij wil wat hij kan en of hij kan wat hij wil. Hij weet dat de volgende stap een misstap kan zijn zodat hij nooit meer mee zal doen. Grote woorden geven dus geen pas.
Lopen is als wonen in een gedicht maar dan ook nog in een loop. Ik kan uitgewoond zijn maar toch nog blij met mezelf. Het is dan volbracht met hevige pijn en smart, die wel even zullen blijven. Krampen in de trein. Niet kunnen slapen van de schokken en de pijn. Van de schrijnende onrust die blijft naijlen. Maar het besef, ik heb het toch volbracht.
Ik kan ook zo uitgewoond zijn dat ik moet huilen, dan heb ik een grens in mijzelf gepasseerd. Niet meer geluisterd naar wat mijn geest en lichaam kunnen en willen. Dat is niet goed, het is een les.
Zoals een gedicht op zichzelf staat, een losgelaten kind, zo ook de loop. Er is niet 1 CPC, er zijn er zovele als er lopers zijn.
Er is het startmoment: ‘daar komt dan toch dat schot’. Dan staan allen bijeen te kouten of heel stil. Dan volgt het startschot en zet eenieder zich in beweging. En laat de ander.
In Den Haag kan premier Balkenende ons uit zijn raam in ’t torentje zien vertrekken. Het is bijzonder, daar in Den Haag. Het Mauritshuis, de historische bebouwing, het gewicht dat er in schuilt.
Jan Peter, als ik zaterdag nou heel moe ben, mag ik dan in je torentje blijven slapen? Ik geef toe, dit is gewaagd, maar vragen staat vrij. Zegt ook nu nog mijn lieve moeder.
Is nu de loper alleen maar alleen daar als mens zonder eigenschappen naamloos in het peloton? Dat ook weer niet. Neem mezelf. Ik start als lid van de Postbankrunners/ING, een hartstikke leuke lopersgroep van mijn voormalige werkgever. Ik mag ook meetrainen nog aldaar. Met Hans, Nicole, Wim, Renata, Mirelle, Maarten en anderen. Afgepeigerd drinken we na afloop samen water en thee. Gezellig dan. Elke dinsdag, voor mij een opsteker tussen lieve mensen. Echte lopers, ze lopen voor de ING. Onderweg verdunnen ze geld tot water, achteraf verdichten ze het weer. Ook de bankloper is een dichter, ziet u nu wel?.
Het CPC-parcours, beste lezer, is heel bijzonder. Je loopt eerst door statige buurten, dan volgt het klunen en het struinen door de duinen. Sommigen horen de tureluur, zien de duinbloempjes, het schielijk’ duinkonijn. Anderen niet, die zitten in de tunnel, het brein is dan naar binnen gekeerd en de zintuigen staan op waak - naar buiten.
Echter ook de tunnelloper raakt volledig uit zijn bol op HET MOMENT SUPREME van de CPC. Na een klimpartij uit de duinen voerend tot achter het kurhaus bestijg je de boulevard van scheveningen.
Ineens is er een wereld zonder einde, een ver vissersbootje vastgeplakt in de eindeloze zee. Het is het fata morgana dat de loper vastzet in zijn hoofd. Het is illusoir maar toch onomstotelijk waar. Er zal wel een verklaring voor zijn maar ik wil niet weten waar. Er zijn er die blijven stille staan aldaar. Die willen het voor eeuwig. Dat kan niet, als zij niet doorgaan wordt het een verloren beeld van een eenzame morgenster.
Ach mevrouw, ach meneer, ik zou u nog zoveel meer kunnen vertellen over de CPC. Over de aanmoedigingen van de kant, de madeliefjes op de boulevard, de storm van vorig jaar die mijn kracht te boven ging zodat ik met ogen vol van zand wandelen moest.
Belooft u mij, ik heet startnummer 989, kijkt u zondag op internet(bij www.cpcloop.nl) of ik het gehaald heb? Ik ben reuze onzeker, het is zo’n end 21,1 kilometer.
En dan ben ik onderweg alvast wat minder dan zo helemaal alleen.
Geplaatst in de categorie: sport
ik was 6001 en Hans Breukhoven 6002.
Ik wist hij is Vanessa's man.
Ik heb niet tegen hem gesprint.
Ik heb hem geen zet gegeven.
Hij is eerder gestart.
Had ik hem een zetje gegeven was hij 6001 en ik 6002, zo ben ik ook wel weer.
Dus niet meer naar mij mailen a.u.b.
Bovendien: ongelooflijk langs de kant lezers van mijn stuk. ECHT WAAR! Ze citeerden letterlijk uit mijn stuk. Prachtig mooi en roerend ontroerend.
Ik zal er morgen ook zijn en zal met je mee genieten, afzien en hopelijk vol euforie finishen om vervolgens het glas (water en thee?) met de postbankrunners te heffen en te dromen over de volgende nog schonere CPC-loop.
Stichting Atletiek Evenementen