Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Doornloosje (2)

Blubber was ooit een schildknaap die Lancelot mocht dienen en zich altijd onder de Ronde Tafel verstopte omdat hij te laf was voor het slagveld en te lui om schild of vaandel te dragen. Daarom had Merlijn, die zich tot de zwarte magie had bekeerd, hem bestraft en zou hij verder eeuwig als een slijmerige pad met wratten achter de hielen van Lancelot kruipen. Alleen een prinselijke kus kon de vloek verbreken.” De koningin wrong zich los uit de innige verstrengeling met de hofnar, scharrelde overeind en riep: “Doornloosje? Een eeuw?” en veegde met de rug van haar hand het koud zweet van het voorhoofd en zwijmelde. De hofnar wou haar opvangen maar hij werd door haar vadsig lichaam, verzadigd van vet en roomsoezen, verpletterd. “Zijn verdiende loon” mompelde koning Leo en hij dankte Flora voor haar zegen. Koning Leo gaf het bevel om alle rozenstruiken in het rijk met wortel en tak uit te roeien. Doornloosje groeide en verloor haar dons en kreeg jeugdbrand en steenpuistjes die rijpten op haar wang, zoals elk meisje dat aan het hof kwam spelen. Daarom kneep zij grote tubes zalf leeg en smeerde zich rijkelijk in tot haar gezicht uitdroogde en er schilfers in haar schoot neerdwarrelden. Toen zij zestien was, in de herfst, had Leo opnieuw Prince uitgenodigd die nu hoogbejaard en kreupel was. Alhoewel zijn stem een tikje gebroken was zong hij de weide achter het paleis nog plat. The mexican wave rolde over de joelende menigte. Hij danste nu als een houten pop en grijze klissen kleefden aan zijn slapen. Het glitterpak had hij verruild voor een doffe regenmantel want het rijk van Leo en Lea lag aan de Leie in het Vlaamse laagland waar de zon een uitzondering was. Toen het laatste akkoord van Let’s go crazy uitgedoofd was hoorde Doornloosje vanuit de verboden wachttoren een vreemde, knarsende stem. Hoe lelijk en beklemmend het ook klonk, het leek wel een lokroep. Doornloosje vergat het feest waar ze drie seconden eerder nog samen met Prince van de planken dook, op handen werd gedragen. Doornloosje vergat het waanzinnig gekrijs rondom haar. Er was enkel die stem die haar wenkte. Zelfs vaders verbod die tot nu toe sterker was dan haar nieuwsgierigheid leek van geen tel meer. Ze beklom de wenteltrap, gehinderd door stofnetten en rattenschedels. In de zolderkamer, in een hoek zat een oude vrouw met een zwart gaas die haar blik moest versluieren. Een weduwe? Er viel één dunne lichtkegel binnen. Haar lippen waren gebarsten. Er liepen zware rimpels over haar wangen, langs de mondhoeken. Het jukbeen tekende zich scherp af. Er stond een harige zweer op haar kin. Eén lodderig oog viel dicht. Ze kromde haar wijsvinger met de gepunte, gelakte nagel en zei: “Kom, Doornloosje, want ik heb een verrassing…” Doornloosje prutste aan de zoom van haar kleed en dacht even aan vluchten. Maar er zat een warme ondertoon in die versleten stem en ze naderde. Ze zag nu de verweerde hand van de zwarte weduwe die in de lichtkegel schoof en haar een roos aanreikte. Doornloosje herkende de verboden bloem niet, het zwoel zuiver rood. Ze was vertederd en vergat het feestgedruis dat gedempt, in flarden de torenkamer binnendrong. Alsof die hand een kluit aarde was plukte ze de roos en snoof aan de kelk. Pas toen ze de bloedvlek op haar kleed zag, zag ze de prikwonde aan haar ringvinger. Toch herkende ze de dertiende fee niet die ooit straalbezopen, kokhalzend over haar wieg boog. Duizelend liep ze naar de wenteltrap maar het slaapgif, de vloek sloop in haar aders. Haar benen wouden niet meer. Ze zakte als een pudding ineen.

Schrijver: Wim Veen, 25 juni 2005


Geplaatst in de categorie: humor

2.0 met 1 stemmen 634



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)