Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Pier, de champetter

Om de drie maanden treffen ze elkaar bij kapper René. Niet dat Jan, Pier en Klaas afspreken, maar door de jaren heen is het bijna een ongeschreven wet geworden dat de dunne haardos van de bejaarden op tijd en stond wel een knipbeurt verdient. En zo is het al die tijd gebleven.
Telkens worden de “weet-het-je-al-berichten” uitgewisseld sinds hun laatste ontmoeting.
Van de geboortes van de achterkleinkinderen tot het afsterven van familieleden en vrienden.
Ook diverse anekdotes en goede moppen (soms) worden met harde klappen op de knieën kracht bijgezet.

Zo ook wist Jan nu te vertellen van die agent-te-paard die aan een kind met zijn nieuwe fiets voor het stoplicht vraagt of hij die van de sint heeft gekregen. Het kind knikte. Of sinterklaas de volgende keer er een rode reflector wou op aanbrengen, misschien?
Het kindje keek geïrriteerd naar omhoog en vroeg aan de politieman of hij zijn paard ook van de brave man had gekregen. Hij glimlachte bevestigend. Waarop de kleine: “Misschien de sint verzoeken er in het vervolg de lul onderaan te zetten i.p.v. er bovenop.”

Gans het gezelschap bulderde van het lachen temeer omdat juist op dàt moment dikke Pier, de champetter met de krulmoustache, zich door de smalle deuropening naar binnenwrong.
En Pier lachte goedschalks mee al wist hij niet met wat.
Klaas vloekte dan ook tegen de sterren op wanneer hij het had over die verdomde gehaaide televerkopers die hij vruchteloos probeerde af te schepen. Na al hun gezever te hebben aanhoord heeft hij dan de hoorn ontstemd op de haak gegooid.

“Mannen”, zei hij, die kerels (de vrouwelijke verkopers noemde hij erbij) zijn nog erger dan de teken op je lichaam. Iedereen was het eens.
Maar langs de andere kant stuurde hij dan die hogeschoolstudenten, die hem aan de deur steunkaarten kwamen aansmeren om hun reis naar New-York te helpen bekostigen, evenwel niet wandelen.

”Maar”, wist hij wijsvingerzwaaiend, “op mijn wedervraag wat de hoofdstad van de staat N-Y is, gaven ze me het foute antwoord: N-Y City.[1] Op “hoeveel staten de V.S.A. telde?”[2], bleven ze me ook het antwoord schuldig. Ze gaven verlegen toe dat ze het niet wisten en beloofden wat méér kennis over N-Y op te doen vóór ze zouden vertrekken. Klaas grijnsde en vroeg zich hardop af wat er in de humaniora nog aangeleerd wordt. Iedereen schudde meewarig de grijze kalende kop.

Tuurke, een slechtziende grijsaard, klein van gestalte en met een verhofstadgebit, lispelde bijna geruisloos wat hem verleden week ook overkomen was aan de telefoon. “Tuur”, riep Jan het ventje toe, ”een beetje luider klappen, we verstaan je niet”. Tuurke knikte terwijl hij een grote rode zakdoek met witte bollen uit zijn diepe fluwelen broekzak haalde.

Hij snoot zich luid toeterend de wijde harige neusgaten proper en had het vervolgens over ook die televerkoopster van Knack. Ter gelegenheid van de zoveelste verjaardag van het tijdschrift werd hem de unieke kans geboden een abonnement te nemen tegen zeer gunstige voorwaarden. Daarbovenop een cadeau van (hij wist niet meer welk)..; plus daarbij nog iets en dan nog iets. Enfin, veel te veel om “goed” te zijn, dacht Tuurke. En het was zo’n mooi glanzend papier, prachtige foto’s, Mijnheer en er staan eveneens zeer interessante columns in. Afijn, Mijnheer zulk een aanbod kunnen we je maar éénmaal doen, hoor. Je zoudt er beter op ingaan, vind je ook niet?

“Ja maar” zei Tuur, “weten jullie niet dat ik slechtziende ben en dat ik met jullie offerte noch gediend noch gebaat ben. De verkoopster, terecht verbouwereerd door het onvoorziene voorval, verontschuldigde zich uitermate voor de slechte indruk die zij bij mij zal hebben verwekt.” Natuurlijk”, zei ik, “heftig en je in het vervolg beter informeren riep ik haar nog toe.”
Tuurke vertelde dat in dubbel, driedubbel zoveel woorden als hierboven weergegeven maar zijn “luisteraars” begrepen hem maar te goed en gaven hem goedkeurend gelijk.

Kapper René met roepnaam Neten, die al die tijd meegeluisterd en genoten had van de “verhaaltjes” van zijn bejaarde klanten, legde even zijn schaar en kam terzijde, borstelde enkele grijze haarplukjes van zijn stofjas en schuurde zich meteen tegen de deurpost aan die naar zijn privé-vertrekken leidde:
Verleden week kwam mijn kleinzoon Kevin (10 j) hier hijgend binnengestormd met de woorden “Pépé, Pépé, er is daar een grote vergissing gebeurd hoor bij de bakker hiernaast. Allez, jon. En wat is het? Wel, ze hebben een dochtertje gekregen en er hing al dagen een plakkaat aan de deur: “Jongen gevraagd”.
Iedereen schokte van het lachen want uit de kindermond komt veel al de waarheid, niet?

Ook Neten had zichtbaar nog deugd van de foute inschatting van zijn kleinzoon.
Dikke Pier, de ex-agent, zat te wrikken op zijn stoel en aan zijn knevel. “Wat is er gaande Pier jon?”, wou de coiffeur weten. “Wel Neten, kemmekik een paor pintjes gedrunken under de boane en kzittekik met een serieuze blaosontstekinge en,… en… en ko ko konnek me niet meer inhoeden van het lachen daor subiet en “kennekik nu , podomme,… in mijn broek geplast. Et goa were spel zien tus.

Waarop iedereen het uitgierde van het lachen in plaats van “kompassie” met de arme man te hebben. Waar of niet?
----------------------------------------------------------------------
[1] Albany is de hoofdstad van New-York
[2] 50 staten. Hawaii was de 50ste (maart 1959)

Schrijver: Jan Coessens, 17 januari 2006


Geplaatst in de categorie: humor

3.0 met 4 stemmen 725



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)