Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Weeralarm

Een keer per winter moet het. Dan moet ik ernaartoe fietsen. Naar mijn vaderland. Als ik er ben komt het pontje, dat al los is van de kant, teruggevaren om me op te pikken. Ik durf haast niet aan de overkant even te pauzeren op een bankje. Kijkend naar het water, kijkend naar de boten, kijkend naar het weinige verkeer, kijkend naar het pontje dat maar heen en weer vaart, heen en weer. Dat ritme, dat water, de zon, hier hoor ik, hier kom ik vandaan. Nu nog alleen het dijkje, en dan, het huisje, de tuin.
Mischa die vraagt: ‘Biertje, Jort?‘
Mischa. Niet huilen Jort. Die zal nooit meer komen, die zal nooit meer meegaan. Omdat je zo nodig je pik in een ander wijf moest prakken. Klootzak.

De ene dag heen, de andere terug. Natuurlijk houd ik het weerbericht goed in de gaten. Helemaal gek ben ik nog niet. Het is tenslotte ruim 100 kilometer. Wat zeg ik, als je door de plassen gaat, over Papenveer en Aarlanderveen, zeker 120.
De ene dag mooi winterweer, de andere een enkele winterse bui. Dat moet te doen zijn. Moet, ja. Maar waarom is een windje ’s winters al gauw een wind? En is een buitje, waar je ’s zomers om lacht, nu zo gemeen?
Maar wie een bikkel wil zijn moet pijn lijden. Rugpijn om te beginnen. Dat begint al vroeg, het is alweer een half jaar of wat geleden tenslotte. Spierpijn, en kou, je voeten, je zaakje. Zelfs Woemi zou er geen leven in kunnen krijgen vandaag.
Woemi ja. Ze vond maar niks.
‘ Waarom moet het nou, juist in onze dagen?’
Als ik uitleg waarom het moet, juist nu, als ik wil beginnen over volle agenda’s en uitgelezen weer, blijft ze mokken.
‘ Mannen, dat zijn autisten ‘
Misschien heeft ze gelijk, denk ik. Niks is er heerlijker dan anoniem en bijna onzichtbaar de wereld door te glijden, dan mensen, steden en stadjes, weiden en wegen te zien en langzaam, maar gestaag in een andere wereld terecht te komen. Zonder er een ogenblik deel uit van te gaan maken. Clint Eastwood ben ik, ik kom op mijn stalen paard vanuit het onbekende, zie, maak bandieten af, heb een affaire, en ga, een onbekende bestemming tegemoet.

Dat willen de jongens wel weten. Die bestemming van mij. De wind is hier snijdend koud. De zon allang verdwenen. Er komt sneeuw, dat zie je, dat voel je, dat weet je ook. Niet voor niets ben ik om 8 uur alweer vertrokken. Ieder fietsbaar uur is meegenomen nu. Maar een lekke band niet. En lek, waarom? Omdat ik de vorige te gehaast niet goed erop gelegd heb. Waarbij de binnenband onder de buitenband is gekomen. En toen was het zowat dertig graden.
‘Jesus, zo ver’ Ik moet lachen. Wat klinkt dat raar, in Bible Land.
De nieuwe band lijkt ook niet ok. De jongens wijzen mij een fietsenmaker. Vier kilometer terug. Bedankt, ik waag het er maar op. Schoonhoven moet ik kunnen halen. En anders word het gestrand in Ottoland of Vuilendam.
‘Dan zien we dan wel weer’ zeg ik stoer tegen de boys. Maar ik moet er niet aan denken dat.
Gelukkig is mijn angst ongegrond. Het bandje is prima. Het begint te sneeuwen. Weeralarm. Ik geniet, de Alblasserwaard hult zich langzaam in het wit. Straks zal het zwaar worden. Als de sneeuw smelt op mijn broek, mijn schoenen als ijswater inloopt. Als ik koud en nat ben geworden. Als ik nergens even droog rusten kan. Straks, ja.
Maar nu: ik lach. Weeralarm. Voor mij mag het elke dag weeralarm zijn. Mag de wereld elke dag wit worden. Die wind? Ach. Die kou? Ach.
Want straks, als ik thuis kom, dan is Mischa daar.
‘ Goed hoor, Jort’ zegt ze ‘Je bent een bikkel’
‘Biertje, Jort?’
Dat is goed, Mischa, dat is goed.

Schrijver: jorrit, 9 februari 2007


Geplaatst in de categorie: ex-liefde

3.5 met 19 stemmen 1.873



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)