Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

De pendule XI

“Wat zullen we doen Liesbeth, gaan we naar mij thuis of wil je hier blijven slapen. Het is mij om hetzelfde waar ik slaap, hoor!”
Liesbeth zat in gedachten over de krant gebogen zonder deze echt te lezen want daar was het kaarslicht niet sterk genoeg voor. Ze had ook geen gasvullingen meer voor de kampeerlamp die nu in de keuken als verloren hing. Liesbeth antwoordde niet meteen maar staarde over het vergeelde papier. Eerst na enige tijd zei ze dat het voor haar niets uitmaakte waar ze sliep, want van slaap zou toch niet zo veel in huis komen.
“Tja, daar gaan we weer” zei Eva nu langzaam kwaad wordend ”het wordt tijd dat je voor jezelf opkomt, en dit lange gezicht onder in de kast gooit. En wat wordt het nu, gaan we naar mij thuis, of blijven we hier bij jou.” Uit de laatste woorden kon je uitmaken dat het Eva nu menens werd, en dat ze spijkers met koppen wilde slaan.

“We blijven hier als het je niets uitmaakt, maar dan moet ik wel nog het bed op de logeerkamer opmaken, als jij me daarbij een handje wilt helpen is deze klus zo gedaan.”
Dit moest wel meteen gedaan worden want het spaarzame zonlicht zou binnen enkele minuten helemaal verdwenen zijn en de bedden opmaken met het schijnsel van een kaars was levensgevaarlijk. De vrouwen vlogen regelrecht naar boven toe waarbij Liesbeth als eerste de trap opliep. Eva kon het niet laten om haar vriendin bij het bestijgen even met haar vinger tegen haar mooi gevormde billen te stoten. Liesbeth gaf een schreeuw en sprong wel twee treden tegelijk omhoog waarbij ze kirrend als een kind naar boven rende.
“Niet doen, je weet dat ik kittelig ben en daar profiteer je nu van stouterik.”
“Welnee, ik wil je aan het lachen brengen en er voor zorgen dat je op andere gedachten komt en dan helpen zulke trucjes wel meer.”

Boven aangekomen liep Liesbeth meteen de logeerkamer in. Aan de linnenkast gekomen opende ze de deuren en haalde lakens en slopen tevoorschijn en gooide deze op het nog lege bed. Er viel een donkerkleurige enveloppe op de grond, maar doordat het aan het schemeren was zagen beide vrouwen dit niet liggen. Het bed werd opgemaakt en een zaklantaarn uit de slaapkamer gehaald en op het kleine nachtkastje gezet. Dit als er een hoge nood was in de nacht, ja, men kon nooit weten, hé.

Midden in de nacht hoorden ze een kloppend geluid dat van beneden kwam. Liesbeth die als eerste wakker werd zocht de zaklantaarn die op het nachtkastje stond en knipte deze aan, stootte Eva aan en zei met gedempte stem.
“Hoor jij dat ook, er is daaronder iets, en ik ga kijken. Ik heb de voordeur gesloten en de ramen waren alle dicht vooraleer we naar boven trokken. Sst, hoor je nu ook dat tikken?”

Liesbeth stond al naast het bed en had de lantaarn aangeknipt; het ronde schijnsel maakte bokkensprongen op de witgekalkte muren en scheen nu in het duistere van de slaapkamergang. De twee vrouwen volgden de ronde lichtkring die nu het trappenhuis vond en zijn stralen naar beneden richtte. Heel zachtjes als op kattenpootjes slopen de vrouwen naar beneden het tikkende geluid tegemoet. Liesbeths hand deed pijn van de druk die deze uitoefenende op de trapleuning. Op de gelijke vloer aangekomen kwamen ze even met elkaar in botsing waarbij Eva een lichte ingehouden kreet gaf. Eva’s hand lag op Liesbeth’s schouder en zo volgden ze de weg naar het steeds harder klinkende geluid.
Liesbeth die als eerste aan de woonkamerdeur stond duwde deze heel voorzichtig open en keek verschrikt naar binnen.

Schrijver: Wilhelm Janssen, 2 juni 2007


Geplaatst in de categorie: emoties

2.0 met 1 stemmen 389



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)