Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

De duivelskunstenaar - laatste deel

Die avond kroop ik al vroeg onder de wol, het gesjouw in de stad en op het terrein had me erg vermoeid. Maar 's nachts schrok ik telkens wakker uit nare dromen waarin beelden van de voorbije dag zich herhaalden, grotesk en indringend. Pas aan het begin van de morgen slaagde ik erin enige tijd onafgebroken te slapen.

Om zeven uur werd ik gewekt. Zeer tegen mijn gewoonte in kwam ik er vlot uit, waste me en kleedde me aan. Was Willem inmiddels teruggekomen? Ik vroeg het aan de andere 'heren' met wie ik samen naar de eetzaal liep, sommigen waren nog in pyjama. Maar niemand wist waar hij gebleven was. Ze vermoedden dat hij was gaan stappen, dat deed 'ie wel 'es vaker. Ook de verpleegster die therapeutisch - en dus gratis - meetafelde kon me geen uitsluitsel geven. Verder aandringen had geen zin, dat zou zelfs argwaan kunnen wekken. Zwijgend werkte ik daarom mijn ontbijt naar binnen. Aan een apart tafeltje schuin tegenover mij zat iemand onophoudelijk in zichzelf te prevelen, waarbij hij vreemde grimassen maakte tegen een denkbeeldige gesprekspartner. Maar het stoorde me deze keer niet, ik had wel wat anders aan mijn hoofd.

Kwart over acht. We werden door een broeder gemaand om naar de arbeidstherapie te gaan. Samen met een aantal andere 'heren' van de afdeling verliet ik daarop de eetzaal en begaf me op weg. Uit alle paviljoens kwamen nu kleine groepjes patiënten die zich aaneensloten tot een traag voortbewegende stroom met als eindbestemming het therapieëncomplex aan de rand van het inrichtingsterrein. Sommigen liepen schuifelend, voetje voor voetje, anderen vertoonden een bizar drippelpasje of werden door de zorgzame hand van een verpleegster in een invalidenkarretje naar de wasknijpertherapie gereden. Maar de meesten onderscheidden zich in geen enkel opzicht van werknemers, die zich 's morgens in alle vroegte op weg begeven naar hun bedrijf of kantoor - zij het dan, dat de laatstgenoemden wél en deze arbeidskrachten niet werden gesalariëerd. In gedachten verzonken liet ik mij meevoeren met de stroom.

Tot mijn verrassing zag ik dat de lange rij therapiegangers enkele honderden meters voor mij uit tot stilstand was gekomen. Voor twee paviljoens, die pal tegenover elkaar stonden, vormde zich een oploopje en er klonk druk geroezemoes. Zelfs rolstoelgebruikers spoedden zich erheen, terwijl hun begeleiders hen op een sukkeldrafje volgden. Overal werd druk gewezen en gekeken naar de frontgevels van de beide gebouwen. Anderen liepen of renden naar een klein park iets verderop, waarin zich, diep verscholen achter de begroeiing, enkele schuurtjes en het theehuisje bevonden. Een enorme brandweerslang kronkelde zich dwars over de weg en verdween ergens in de struiken. Daarachter was een dunne zwarte rookkolom zichtbaar die traag boven de toppen van de sparren uit kringelde.

Geschrokken liet ik de anderen van ons groepje in de steek en rende naar het park. In het voorbijgaan wierp ik een blik op de voorgevels van de beide paviljoens. En eigenlijk wist ik toen al genoeg. Bloedrood, met letters waar de verf in dunne straaltjes vanaf was gedropen, stond over de volle gevelbreedte van de beide gebouwen het woord "PROLETEN!" geschreven. Daaronder was in kleinere letters te lezen: "PSYCHIATRIE, HET HANDWERK VAN DE DUIVEL!".

Buiten adem bereikte ik het park. Ik volgde de loop van de brandweerslang en kreeg al gauw twee spuitgasten in het oog, die een ferme straal gericht hielden op de rokende resten van het theehuisje. Enkele verfbussen, die kennelijk inderhaast door de nachtschilder waren achtergelaten, lagen schots en scheef over de weg. Daaromheen hadden zich grote plassen bloedrode verf gevormd.

Ik drong me door de menigte naar voren tot aan de dranghekken, die in allerijl rondom het smeulende optrekje waren opgesteld. Zwijgend, met een mengeling van bewondering en afgrijzen, keek ik naar het resultaat van de nachtelijke wraakoefening. Het dak van het gebouw was volledig afgebrand op een paar steunbalken na, die zich zinloos welfden over het geblakerde interieur van de salon en de bergruimte daarachter. De muren stonden nog gedeeltelijk overeind, maar op twee plaatsen helden ze gevaarlijk over zodat het voor de hand lag dat ze het spoedig zouden begeven. Ze gloeiden nog dofrood na en stootten dunne zwarte rookslierten uit. Van de rieten stoelen en het rotantafeltje was geen spoor meer te bekennen. Wel ontdekte ik na enig turen de verkoolde resten van twee rolschuivers op de cementen vloer, die zelf weinig schade had opgelopen.
De achterdeur van de salon was uit zijn scharnieren gebarsten en verleende nu vrije doorgang naar de bergruimte, ons vroegere atelier. Voor een walmende muur, die steeds gevaarlijker begon over te hellen, stond daar een plastic zak met afval. Als door een godswonder was deze tot nu toe gespaard gebleven. Flarden wit linnen kronkelden zich, rossig door de gloeiende sintels rondom verlicht, over de rand van het plastic. Toen, eigenlijk nog onverwacht, stortte de muur aan de achterzijde van het gebouw in met een doffe dreun die de aarde onder mijn voeten licht deed trillen. Een enorme steekvlam schoot onheilspellend uit de zak met afval op.

Terwijl ik toekeek hoe de inhoud ervan in hoog tempo door de vlammen werd verteerd, hoorde ik iemand achter mij roepen. Ik draaide mij om. "Heren", riep een broedertje van een jaar of twintig, "gaat u nog naar de arbeidstherapie? Het is al kwart voor negen, de hoogste tijd!"
Gelaten verliet ik het toneel van de brand. Ook anderen gaven schoorvoetend aan deze oproep gehoor. Enigszins voorover gebogen, met mijn handen diep in m'n zakken, begaf ik mij op weg terwijl ik zorgvuldig de grote plassen bloedrode verf meed die het asfalt ontsierden.

Schrijver: Gaius Publius Cato, 25 augustus 2008


Geplaatst in de categorie: schilderkunst

4.2 met 11 stemmen 1.564



Er is 1 reactie op deze inzending:

Naam:
elisabeth
Datum:
27 augustus 2008
Email:
dyenne72home.nl
Genoten heb ik van uw verhaal! Zo duidelijk en helder dat iemand gewoon een beeld kan vormen hoe het in de psychiatrie er aan toe gaat. Ik kijk veel vreugde uit naar evt. nieuwe verhalen van u!!

Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)