Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Ralfje 8

Het medicijn en de vuurvogelveren

Inmiddels was Benny Albatros al een heel eind op weg.
Met ware heldenmoed trotseerde de geharde zeevogel de regenbuien en de harde wind. Een albatros is natuurlijk wel het een en ander gewend maar dit noodweer leek veel heftiger dan anders.

Hij klapwiekte rustig door en pas bij de Kaapse eilanden rustte hij even uit. Hij vervolgde zijn tocht over de enorme oceaan.

Een poosje vloog de albatros in het donker met alleen de grauwe wolken boven zich en de deinende wilde zee onder zich. Sliep even op het dek van een grote olietanker; at het brood dat de bemanning hem toewierp gretig op waarna hij weer in slaap sukkelde. Toen er iemand 'land in zicht ' schreeuwde, schrok de albatros weer op uit zijn hazenslaapje en klapwiekte in de richting van het land.

Benny bleef dicht bij de kust over het water vliegen en tuurde de horizon af om te zien of hij Leda misschien zag.

Elk jaar ging Leda op reis, maar dit jaar zou ze gaan logeren bij haar neef Albi om zijn huwelijk bij te wonen.

Ze liet zich door de warme golfstroom meevoeren naar noordelijker streken om daar de zomer door te brengen. Benny hoopte haar snel te vinden.
Hij vroeg een vliegende vis of deze haar misschien had gezien, maar nee helaas… hij ving bot. Tenslotte stuurde hij een paar behulpzame dolfijnen eropuit haar te zoeken.

En ja hoor… vlak bij de poort van Spanje dook het vriendelijke gezicht van Leda uit de golven op gevolgd door haar enorme met wier begroeide schild. Als een klein eilandje dobberde ze daar op het woelige water.

Benny vroeg beleefd toestemming om op haar rug te mogen landen. Even later zat de albatros knus boven op het verweerde schild van Leda de reuzenschildpad.
Snel was het verhaal over de draak verteld en Leda pinkte een traantje weg. Zo zielig vond ze haar neef. Ze besloot onmiddellijk terug te keren en richting Vuurland te zwemmen om het medicijn, dat Bennie zou laten maken bij de medicijnman in de Drakenstraat, voor hem op te gaan halen.

De albatros sprong weer het luchtruim in en vloog vooruit naar Vuurland. Het zou eenvoudig zijn om in de Drakenstraat de medicijnman te vinden. Of er een vuurvogel was die een van zijn veren wilde geven voor een draak daar durfde hij nog maar niet te denken. Draken en vuurvogels waren niet direct de beste vrienden.

De tocht duurde drie dagen. Eenmaal in de Drakenstraat aangekomen repte hij zich direct naar het plaatselijke Informatiecentrum voor Fabeldieren in Nood, het I.F.N. Daar kreeg hij het adres van een betrouwbare medicijnman. Het medicijn was snel gemaakt. Ook hoorde hij dat ergens in de buurt een vuurvogel op zijn nest op een rots zat. De vuurvogel stond op het punt een vuurbad te nemen. Het schijnt dat vuurvogels dat eens in de 500 jaar doen om dan na een paar dagen als herboren uit de as te verrijzen.

Benny haastte zich naar het nest van de vuurvogel. Een veer van een volwassen vuurvogel was natuurlijk sterker dan die van een vogel die net uit de as was herrezen.

Eenmaal bij het nest op de rots aangekomen zat de vuurvogel met zijn ogen dicht. De albatros streek naast het nest neer en schraapte zijn keel om de aandacht van de vuurvogel te trekken. De vuurvogel keek niet op of om. De albatros hipte voorzichtig op de rand van het nest, het leek wel te gloeien. De vuurvogel ontwaakte uit zijn droomtoestand en keek de albatros boos aan en vroeg hem weg te gaan.

De albatros weigerde, daarop sloeg de vuurvogel woest met zijn gloeiende vleugels in het rond. De albatros vloog toch maar op, bang dat de vuurvogel in brand zou vliegen.
Terwijl de vuurvogel klapwiekte lukte het de albatros twee veren uit de vlerk van de vuurvogel te trekken.

Als de wiedeweerga ging hij ermee vandoor.
Terwijl hij nog even omkeek zag hij dat het nest met de vuurvogel erop in lichterlaaie stond. Een vreemde vogel dacht de albatros. Tjonge jonge wat een rare vogel. Albatrossen houden nu eenmaal meer van de wind en van de zee dan van vuur. Net als Gwennie, van vuur moesten ze echt niets van hebben.

Een beetje duizelig van trots en geluk vloog de albatros met de twee prachtige vuurvogelveren terug naar de Drakenstraat om daar op Leda te wachten. Hij ruste eerst maar eens goed uit. De terugtocht zou nog veel van zijn uithoudingsvermogen vergen.
Hij wilde natuurlijk ook weten hoe het met Albi de draak zou aflopen.

Nadat Leda de reuzenzeeschildpad goed gegeten had en uitgerust was begon ze aan de reis naar haar neef de draak. De vuurvogelveren en de bijzondere zalf- tegen door water aangetaste drakenvlerken - had ze goed ingepakt en verstopt onder haar schild.

Ze zou gebruik maken van de golfstroom, dit zou de reis versnellen. Ze maakte zich echt zorgen. Leda hoopte dat ze op tijd kwam met het medicijn om de machtige vleugel van haar neef Albi te redden, hij was tenslotte een van de laatste draken van het Noordelijk halfrond die ook nog op het punt stond te trouwen met een prachtig Chinees drakenmeisje; ze zwaaide naar de albatros en dook onder.

Wordt vervolgd

Schrijver: Willy Vittali, 15 november 2008


Geplaatst in de categorie: kinderen

3.0 met 3 stemmen 269



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)