Chinees restaurant
De ober wijst naar een klein, vierkant tafeltje. "U kunt hier plaatsnemen mevrouw," zegt hij vriendelijk.
Ik ga zitten en kijk rond. Het chinees restaurant in het Vlaams aandoende stadje ziet er sfeervol en keurig uit. Op mijn tafeltje ligt een roze kleedje en een kunstig gevouwen servet. Rechts staat een vaasje met blauwe bloemetjes en in een glas een rode kaars. De ober snelt toe en steekt de kaars aan. Ik bestel en drink een glas witte wijn. Het is druk vanavond, er zijn nog maar twee plaatsen vrij. De tafeltjes staan wel dicht op elkaar, denk ik. Langs het grote aquarium, aan de linkse kant, komt een echtpaar mijn richting uit lopen, tenminste ik neem aan dat ze man en vrouw zijn.
Hij is slank, heeft een lang bovenlijf en korte benen. Zijn peper- en zoutkleurig haar is ongetwijfeld door een ondeskundige kapper geknipt. Hij trekt zijn spijkerbroek te hoog op, zodat die gedeeltelijk in zijn bilnaad verdwijnt. Daarna gaat hij aan het tafeltje naast mij zitten. Op zijn wat pokdalige gezicht is geen emotie te bespeuren. Hij kijkt niet eens naar de vrouw als zij tegenover hem plaats neemt.
Zij is mollig, heeft zwart haar en volle lippen. Haar kleding valt in de goedkope prijsklasse, maar ze ziet er verzorgd uit. Met wat make-up en fraaie kleding zou ze er nog mooier uitzien dan ze al is. De vrouw heeft levendige ogen die nieuwsgierig rondkijken.
Ze kijkt hem aan en vraagt: "Wat ga jij nemen?" terwijl ze de menukaart leest.
"Hetzelfde als altijd," bromt hij. De ober neemt hun bestelling op. De man neemt alvast een Bacardi-cola en zij een Cola-light.
Stil zitten ze tegenover elkaar. "Gezellig hè," vraagt ze plotseling. Ik kijk opzij en zie dat ze een praatje met hem wil maken. Ik krijg zin om haar aan te moedigen, maar doe niks. "Ja," mompelt hij. De vrouw wordt nerveus en schuift heen en weer op haar stoel. Ze kijkt langs hem heen door het raam naar buiten. Ze is niet gelukkig, dat kun je zien. Wat moet ze ook met zo'n kerel?
"Ik heb gisteren een tv programma gezien over Darfur," probeert ze nog een keer, "dat is ook erg wat daar gebeurt. Vooral de vrouwen en meisjes hebben het daar heel zwaar." Even komt hij in beweging en buigt zich een beetje over de tafel: "Wat kan mij dat nou schelen. Dat interesseert me geen fluit. Dat is ver van mijn bed hoor."
Ik zie haar ineenkrimpen. Een fysieke klap had haar niet harder kunnen treffen. Even lijkt het of ze gaat huilen, maar ze vermant zich. Ze wringt haar handen. De ober komt met dampende schalen en zet ze neer op hun tafeltje. "Ik wens u smakelijk eten," zegt hij. "Dank u," antwoordt ze, blij met dit beetje aandacht. De man eet zonder haar een blik waardig te gunnen. Hij is niet bereid om ook maar iets van de avond te maken. Dat is duidelijk.
Plotseling moet ik aan de auteur Yvonne Kroonenberg denken. Twee humoristische boeken van haar hand staan op uitdagende wijze in mijn overvolle boekenkast. Ik neem een boek uit de kast en lees de titel: "Nog een man om het af te leren". Ook heel grappig is het boek 'Het zit op de bank en zapt, kan ik hem nog ruilen?' Ik kijk naar de vrouw. Ja, meid, gelijk ruilen die vent, denk ik wraakzuchtig. Ik glimlach, al is de situatie naast mij zeker niet om te lachen.
Ik kijk naar het echtpaar. Wat is er gebeurd in de jaren dat ze bij elkaar waren en hun huwelijk doodbloedde? Zijn ze ooit verliefd geweest? Hebben ze elkaar gekust en liefgehad tot de nieuwe morgen kwam? Waren ze jong en onbezonnen? Hadden ze het gevoel dat ze de hele wereld aankonden?
De man gaat rechtop zitten, hij wil nog een Irish coffee bestellen. Hij kijkt naar het tafelkleed, richt zijn ogen op haar en wijst naar een paar rijstkorrels. "Je kunt wel weer zien waar jij gezeten hebt," snauwt hij, "moet je nou altijd zo knoeien? Mijn hart bonst van woede; zo behandel je geen mensen en zeker niet je eigen vrouw. Gelukkig is voor haar nu ook de grens bereikt. Haar ogen schieten vol vuur. Nijdig zet ze de vuile borden op elkaar. Als blikken konden doden, zou hij ter plekke neerstorten. De vrouw kijkt me aan en we wisselen een blik van verstandhouding. Ik begin een praatje en vraag waar ze woont. Ze blijkt drie straten van mij vandaan te wonen. "Ik heb je nooit gezien," zeg ik. "Ik ken niet zoveel mensen in de buurt" antwoordt ze een beetje verlegen.
Haar man staat klaar met de jassen. "We gaan door," beveelt hij. Ik krabbel snel mijn adres op een servet en loop naar haar toe. "Hier" zeg ik en druk het servet in haar hand. Haar man loopt al naar de deur. "Kom morgen om een uur of twee een bakje koffie bij me drinken, dan kunnen we gezellig wat babbelen."
Ze lacht even. "Ja, dat is leuk. Tot morgen dan." Haar man staat ongeduldig te zwaaien. Met driftige passen, bijna stampvoetend, gaat ze achter hem aan.
Even later loop ik over de Grote Markt die uitgestorven is. Het regent en de wind is toegenomen. Het lijkt wel herfst in plaats van lente. Ik vind dat ik het goed getroffen heb met mijn man Kees. Ik ga straks tegen zijn dikke kont aanleggen en hem eens heel goed vasthouden. Ik hou van hem. In gedachten zie ik Kroonenberg opduiken in de regen.
Ik zeg:" Yvonne, je kunt me nog meer vertellen, maar de mijne hou ik hoor!" Ze kijkt me aan met haar fonkelende ogen, lacht aanstekelijk en verdwijnt in de regen. Als ik het tuinpad oploop, zie ik dat het huis verlicht is. Mijn schat is vroeg terug van de vergadering in het gemeenschapscentrum. Onder de buitenlamp steek ik snel de sleutel in het slot. Kees wacht op mij!
Geplaatst in de categorie: huwelijk
Heb me geen moment verveeld!