Oeroesalim
Woestijnzand schuurt zijn oude huid, de groeven alsmaar dieper
in zijn gelooide blote voeten.
Golvend goud ligt voor het grijpen, het interesseert hem niet.
Kristal is wat hij zoekt, een olijfboom, handen om in te knijpen.
Wit gepleisterde huizen, ranke druivenstokken op de blauwe heuvels.
Geuren van brood en honing in de huid van Rachel. Haar zachte handen
omvatten zijn gezicht, haar lichaam vertelt hem hoeveel man hij is.
Zijn gedachten verstuiven met het zand.
Plots hoort hij een kinderstem,
klaar als bronwater roept het hem. Hij richt zich op vol ongeloof.
Bedriegen zijn oren hem of is het een wonder, die engelenstem.
Een kleine hand trekt aan zijn mouw en zijn lach klinkt als muziek
die hem in vervoering brengt. Het neuriet in zijn hoofd Beth-Lechama
Beth-Lechama.
Hij zingt over de blauwe heuvels en neem zijn kind onder de vleugels.
Op weg naar Rachel beweent hij onder het beloofde land,
zijn Oeroesalim.
Geplaatst in de categorie: literatuur