Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

HET SPRINGENDE SPROOKJE

Dit verhaal gaat eigenlijk over alle sprookjes, die er nog zijn of ooit hebben bestaan.
Maar het zou wel te veel werk worden om het over al die vertellingen te hebben. Daarom vertegenwoordigen we alle verhalen met het ene "springende sprookje," dat overal verscheen en zal verschijnen.
Dit springende sprookje komt steeds op de witte wanden van bioscoopzalen, of op kleine schermen in gezellige huiskamers. Het vliegt met tovervleugels door de lucht en door elektrische kabels. Tegelijk klinken zijn vele stemmen in allerlei luidsprekers.
Razendsnel, veel vlugger dan op zevenmijlslaarzen, reist het springende sprookje door heel de wereld. Maar het blijft ook heel lang wonen in toestellen of op papier. Het mag in alle talen spreken. Aangenaam streelt het ieders oren, maar heeft soms ook een boze, dreigende toon, die je adem bijna stil doet staan.
Kinderen en grote mensen worden door het springende sprookje geboeid, of ze nou wijs zijn of onnozel.
Maar het springende sprookje wil ook graag zijn verleden behouden. Daarom zweeft het heel dikwijls rond in de schouwburg. Het is heel blij om door toneelspelers uitgebeeld te worden. De grote zaal vol genietende mensen geeft zijn bestaan des te meer glans.
Het springende sprookje gaat heen en weer tussen spelers en aandachtige toeschouwers. Als een elfje danst het over het hoofd van een ieder, die er vergenoegd bij zit. Zijn wonderhanden geven onzichtbare tekens van stoelen naar toneel, en andersom. De schemerachtige verlichting van de zaal trilt van ingehouden spanning. Proberen die dunne lichtstralen de uitvoering een beetje te voorspellen?
Het springende sprookje houdt eveneens van de veel eenvoudigere poppenkast. Wanneer deze ouderwetse voorstellingen voor kinderen worden gehouden, speelt het springende sprookje met mateloze geestdrift. Het geeft bijzondere kracht aan stem en handen van de poppenspelers. De figuurtjes van hout en lappen maken heftige gebaren, die grote moed en onderneming vertolken. Woorden, gedempt of daverend, maken de wachtende verrassing nóg sterker voelbaar.
Na afloop van de misschien griezelige, maar toch vermakelijke vertoning gaat het springende sprookje met sommige kinderen mee.
's Nachts is het bij hen in bed en werkt daarbij! De veilige lakens van warme geborgenheid omhullen een groot bos vol gevaarlijke dieren. Opeens verandert dat angstwekkende woud in een slagveld met een heleboel gewonde soldaten. Spoedig worden de wilde kindergedachten veel zachter. Vlak voor het inslapen stromen er liefelijke beekjes door zonnig heuvelland...
De nacht verdrijft alles...
Maar het tijdloze hoort ook vermeld te worden.
Het springende sprookje waait door struiken en boomkruinen. Als de bomen bij stormwind wild heen en weer zwaaien, blaast een barse, sissende stem enge verhalen. Grauwe, zware lucht doet de wandelende luisteraar nóg meer huiveren.
Onder zoele zefier en vogelzang laten zoetsappige geschiedenissen zich heel bescheiden horen. De woorden vliegen naar boven, zakken weer, landen tussen planten en aarde. Wie verstaat deze taal van lover en takken?
In vroegere dagen werden deze klanken door veel mensen begrepen. Bosarbeiders, houthakkers en boeren hoorden het springende sprookje tijdens hun dagelijks werk. Terwijl die mensen hard zwoegden en zweetten, klonk zijn blazende, puffende of zacht ruisende spraak.
Men arbeidde en luisterde tegelijk, als vanzelf. De bijl kliefde het hout in hortende maat. De spade en het ploegijzer drongen verwoestend en brekend in de grond, maar wekten ook komend leven.
's Avonds na de zware arbeid, ging het springende sprookje mee naar de woning. Daar bleef het lange tijd. In de zomermaanden sliep het in kasten of onder bedden. De haard, die toen niet brandde, was voor hem ook een heel welkome rustplaats.
Maar later werden de houtblokken op koude avonden aangestoken. Dan was het springende sprookje ook springlevend. Het hoste en deinde op de laaiende vlammen van de open haard. Het knusse geknetter deed hem des te luider spreken. Het dansende vuur gaf steeds nieuwe vertelkunst aan de mond van ouders en grootouders. Er werd over goede daden verteld. Deze mochten een richtsnoer geven aan het leven van de kinderen. Maar er kwam ook wezenlijke angst aangeslopen... Boze toverkrachten zouden wel eens in het vertrouwde huis kunnen komen... Hoe moesten die bestreden worden? Vertrouwen in de Almachtige of in goede feeën gaf troost en moed.

Thans vindt men de oude vertelkunst nog slechts onschuldig vermaak.
In de uitvindingen van onze tijd leven steeds de oude sprookjes, die geboren zijn uit angstwekkend waaiend of vriendelijk ruisend bos.
Maar hier en daar, wellicht onbekend, bestaat altijd nog de huiselijke vertelgeest...

Schrijver: Han Messie, 13 maart 2010


Geplaatst in de categorie: taal

4.0 met 2 stemmen 562



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)