Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

In de bus

Ik kan nooit ergens op tijd zijn. Of ik ben net te laat, of ik ben veel te vroeg. Die dag had ik voor de zoveelste keer de bus gemist. Dat werd een half uur blauwbekken en wachten op de volgende. Heen en weer lopen, wijdbeens staan en dan het ene been naar het andere toebrengen. Dat laatste deed onze natuurkundeleraar vaak voor de klas als hij ongeduldig met de meisjes werd. Hij had een voorkeur voor jongens, het vrouwvolk was dom in zijn ogen.
Zo mijmerend ging de tijd sneller en ha, daar was de bus al, zag ik en ik was blij.

Het was benauwd binnen. De helft van de zitplaatsen was bezet. Mensen bemoeien zich niet graag met vreemde mensen en gaan angstvallig op een leeg bankje zitten, gooien hun tas op de zitting naast hen en hopen dat niemand zal vragen: “Kan ik hier…?”
Er was maar één iemand, die zijn tas op de schoot had; een wat oudere man in een grijze regenjas. Ik ging op de vrije plaats naast hem zitten zonder wat te zeggen. Tegenwoordig groet men immers niet meer.
De bus reed weg, schudde door de bochten, stopte abrupt bij wat haltes en sjeesde richting plaats van bestemming.
“We zijn er bijna, hoor” zei de man naast mij zachtjes.
Ik dacht dat hij het tegen mij had en antwoordde bits: “Nou, ik moet nog wel een eindje hoor.”
De man keek me met een vreemde blik aan, van wat zegt zij nou, is ze misschien niet helemaal goed bij haar hoofd?
De reis ging verder. De ramen waren beslagen, dus ik kon niet naar buiten kijken. Ik verveelde me stierlijk.
“Zo, liefje,” hoorde ik opeens naast mij gefluisterd, “wil je een snoepje?”
De man ritste zijn tas een eindje open. Ik durfde niet te kijken hopende dat mijn desinteresse hem van verdere toenaderingspogingen zou weerhouden.
Bij de halte voor het eindstation stapten nog wat mensen uit. Ik zag dat de oude man en ik de twee laatste passagiers waren, die nog in de bus zaten.
“Nou is het alleen wij tweetjes nog, hè?” werd er naast mij gelispeld.
Help, dacht ik. “De chauffeur is er ook nog!” wilde ik hem toeroepen. Mijn lippen spreiden zich al van elkaar, toen mijn gezicht zich boos naar hem toe draaide.

Wat ik zag was echter iets heel anders dan ik verwachtte: uit de opening van de grote bruine weekendtas stak een heel klein hondenkopje. Bruin met zwart haar, flapoortjes en een klein strikje op het hoofd.
“Aaaah,” bracht mijn open mond verbouwereerd uit, “wat een schatje.”
“Ja,” zei de man met een droevige glimlach.

Schrijver: La Plume, 8 april 2010


Geplaatst in de categorie: maatschappij

4.4 met 8 stemmen 287



Er is 1 reactie op deze inzending:

Naam:
Eva
Datum:
8 april 2010
Knap dat je het durft te vertellen. Want het ligt niet aan die man, maar helaas aan U. Waarom zegt men elkaar geen gedag meer? Is ongeïnteresseerdheid al zo ver gegaan?

Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)