Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Op Slot

Ik laat me in wanhoop op de grond zakken tot ik op mijn knieën lig voor onze keukendeur en kijk Maarten door het raam smekend aan.
Maarten kijkt terug met een blik zonder notie van zijn hoofdrol in dit drama.

Hij glimlacht even geruststellend naar me en wijst naar zijn rode laarzen. ‘Kijk mama, Maarten laarzen aan!’
‘Maarten’, hoor ik mezelf piepen, 'Maarten, je hebt de deur op slot gedaan, mama kan niet naar binnen’, blaas ik tegen de ruit.
Maarten kijkt me onderzoekend aan alsof hij zich afvraagt of zijn moeder niet eens wat rustiger aan kan doen en dat ze vreselijk overdrijft. Wat is er nou eigenlijk aan de hand?
Kom gewoon binnen en maak er niet zo’n probleem van, lijkt hij te willen zeggen. Hij maakt wat grimassen met zijn mondje tegen het raam en kijkt vervolgens aandachtig naar de doffe vochtplekjes die hij hiermee achterlaat.

Ik ben in onze achtertuin. De man met het groene shirt van BAM is net vertrokken met zijn voeg- en cementemmers, gereedschap en blauwe krat met grijze tegeltjes.
Hij heeft een rijtje nieuwe tegeltjes in onze tuin gelegd en hiermee onze binnenplaats mooi hersteld. ‘Na een paar uur is de lijm wel droog maar het cementwerk moet eerst uitharden dus voorlopig vandaag even ontzien anders laat de handel weer los’ zegt hij terwijl hij zich al half omdraait en zijn hand naar mij en Maarten opsteekt.
Maarten kijkt de man vriendelijk na, zwaait tegen zijn groene rug en maakt vervolgens een klein rondedansje op het zojuist gelegde rijtje tegels.
Voordat ik naar de poort loop om deze achter de man te sluiten, zet ik daarom Maarten eerst even binnen en doe de deur dicht.
Ik loop terug, wil de keukendeur openen maar dit gaat niet.

Maarten heeft de deur aan de binnenkant op slot gedaan en ik weet niet wat ik moet doen.
Ik heb geen sleutel, geen mobiele telefoon.
Het is nog tamelijk vroeg in de ochtend en ik heb nog niet ontbeten. Mijn wanhoop groeit en het besef wat deze actie voor gevolgen heeft en kan hebben, wordt steeds angstaanjagender. Wat als hij wegloopt en alleen naar boven gaat, de trap op. Wat als hij aan de knoppen van het gasfornuis draait. Wat als hij op een stoel klimt en de kraan opendraait of er vanaf dondert.

Ik zit inmiddels met mijn benen opgetrokken vlak voor de ruit en probeer Maarten uit alle macht duidelijk te maken wat hij moet doen. Tevergeefs.
Ik laat mijn hoofd van ellende op mijn knieën rusten ondertussen mijn vloeken smorend in mijn spijkerbroek.
‘Oh nee, wat erg’, zeg ik een paar keer steunend hardop, tegen niemand in het bijzonder.
Ik sla mijn hand tegen mijn mond en kijk Maarten aan. Maarten knijpt zijn oogjes een beetje toe en probeert een inschatting te maken van mijn gezichtsuitdrukkingen. ‘Maarten’, roep ik, ‘Maarten je hebt de deur op slot gedaan, daar zit de sleutel’, wijs ik hem, ‘draai hem eens om’.
Dan besef ik dat hij ook de knip op de deur kan hebben gedaan. Of allebei.
De buren, denk ik hoopvol. ‘Ja en dan’, vervolgens ontmoedigend.
Ze hebben immers geen sleutel van ons huis. En als ik wel een sleutel zou hebben. Wat heb ik aan een sleutel als Maarten de klip op de deur heeft gedaan. Wat heb ik aan een sleutel als er al een sleutel aan de binnenkant van het slot zit? Wat heb ik aan de voordeur als ik daar vanochtend al de knip op heb gedaan om te voorkomen dat Maarten boodschappen gaat doen.
Ik blaas zacht voor me uit, mijn ogen gesloten.

Ik kijk Maarten weer aan.‘Ik moet ook duidelijker zijn naar hem. Niet in één zin over de sleutel en over de knip beginnen, hij is twee jaar, waar zit je verstand', sis ik mezelf toe.

Maarten lijkt inmiddels de conclusie te hebben getrokken dat ik niet met opzet zo draal om binnen te komen maar dat we een probleem hebben en dat ik hem nodig heb voor de oplossing.
Een ongelooflijk inzicht voor een klein jongetje. Ik lees het allemaal in zijn grote blauwe ogen die me van heel dichtbij, helaas met het glas van de keukendeur ertussen, intens aan kijken. Zijn kleine handje grijpt naar boven waar de sleutel ongeveer zit. ‘Ja,ja, knik ik, draai maar om, draai maar om’. Hij staat op zijn tenen en doet zijn best, maar nee.

Nu pas zie ik dat Poes Mickey schuin achter me zit en met belangstelling het drama volgt.
Het volgende ogenblik lig ik plat op mijn rug en steek mijn rechterarm door het kattenluik onderin de keukendeur.
Ik pers mijn arm verder en verder en ja, goddank, daar voel ik de onderste knip van de deur. ik wrik uit alle macht mijn arm door het nauwe gat voor de kat, en hoera, het lukt me om met een uitgestrekte vinger het knopje in te drukken, de knip te ontgrendelen en opzij te schuiven.
Zo dat is één, juich ik inwendig.

Maarten lacht en kijkt belangstellend toe. Dan wijs ik nogmaals naar de sleutel en gebaar ‘draai maar om, goed zo’ terwijl ik tegen de deur duw om de druk te verminderen zodat Maarten de sleutel met een klikje kan omdraaien. Na een aantal keer proberen, Lukt Het Hem. Maarten heeft de sleutel omgedraaid!
Ik kan het bijna niet geloven maar het is waar.

Ik duw de klink naar beneden en de deur gaat open. Ik val bijna naar binnen. ‘Maarten dankjewel, wat goed van jou!’.
Theatraal sla ik mijn armen om hem heen. De tranen springen in mijn ogen van opluchting en trots op mijn kleine mannetje dat het toch maar heeft gefikst.
Hij kijkt me even welwillend aan en rent dan snel de kamer in, naar zijn rode kiepauto.

Ik kijk op de klok, het leken wel vijf uren. Maar het waren er vierentwintig. Minuten.

Schrijver: Mohair
Inzender: Monique Louis, 14 augustus 2010


Geplaatst in de categorie: kinderen

3.7 met 3 stemmen 521



Er is 1 reactie op deze inzending:

Naam:
Gerard Lobetrotter
Datum:
17 augustus 2010
Ongelooflijk hoe je van zo'n alledaags gebeuren een prachtverhaal kunt opbouwen.

Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)