Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Hart van de Luchtspiegeling- Sneeuw (1)

Het was de dag na mijn dertigste verjaardag. Die ochtend was ik gebeld dat mijn gedichten niet uitgegeven zouden worden. Het was op de kop af een half jaar geleden dat ik mijn baan had opgezegd en besloten had al mijn tijd aan mijn gedichten te wijden. Ik was op zoek naar woorden die een opening zouden creëren, waardoor ik kon ontsnappen aan de banale werkelijkheid, waar ikzelf dagelijks deel van uitmaakte. Want ik hield van de ongerijmdheden in het leven en was ervan overtuigd dat ik met deze ongerijmdheden als schrijver zou kunnen doorbreken, als ik me er maar volledig aan zou wijden. Om dat te kunnen had ik geld gespaard en deze sabbatical geregeld.

Maar er was nog een andere reden dat deze dag mij altijd is bijgebleven. Die dag waren rond het middaguur de eerste sneeuwvlokken gevallen. Weldra waren de straten met een witte laag bedekt. Ik besloot naar buiten te gaan. Traag dwarrelden de vlokken naar beneden. In een mum van tijd reikte de sneeuw tot boven mijn schoenen. Steeds moeizamer reden de auto’s voort. De fietsers waren inmiddels afgestapt. Zij wandelden met hun fiets aan de hand over de stoep, voor zover er tenminste nog een onderscheid tussen stoep en straat te maken viel. Ik hoorde de sneeuw onder mijn voeten kraken. Al het andere geluid werd geabsorbeerd in de haag van vlokken om me heen.

Toen ik bij de hoek van de Elandsgracht en de Marnixstraat was gekomen, kwam het sneeuwtapijt tot boven mijn enkels. Ik moest mijn voeten steeds hoger optillen om nog vooruit te komen en tegelijkertijd oppassen niet op een verborgen obstakel onder de sneeuwlaag te stappen. Ik kwam steeds langzamer vooruit. Af en toe moest ik de sneeuw uit mijn jas en haren schudden om niet zelf in de sneeuw op te gaan.
Toen ik de Prinsengracht bereikte, waadde ik zo traag door de dikke laag sneeuw dat ik besloot in het café op de hoek te schuilen. Binnen was het warm en vochtig van de dampende kleding. Er heerste de joviale sfeer van gestrande reizigers, die iedereen die naar binnenstrompelde, met een vrolijke lach begroetten. Er was nog net een plaatsje vrij aan de bar. Ik bestelde een jonge jenever en vroeg meteen aan de ober een papiertje en een pen.
“Hoe erg is het dat u hier gestrand bent?” Tussen de wallen onder zijn ogen en zijn hangende wenkbrauwen richtte de blik van mijn buurman - een jaar of 50, met een doorrookte stem- zich strak op de mijne.
“Mijn wandeling heeft geen ander doel dan het schrijven van een gedicht.”
Ik had gehoopt hem met deze ontboezeming af te schrikken, maar in plaats daarvan schoof hij dichterbij; zijn schouder raakte de mijne: “U bent dichter? Wat een toeval, ik ben juist naar een dichter op zoek!”
Daar keek ik van op na die afwijzing vanochtend, maar wie weet was deze man nu juist de uitgever naar wie ik op zoek was. Ik keek naar buiten. De sneeuwstorm was gaan liggen. Mensen strompelden moeizaam over wat nu één grote witte vlakte was geworden. Ik krabbelde de zinnen die door mijn hoofd dwarrelden op papier en gaf het aan de man. Hij las aandachtig, ging tot mijn schrik rechtop staan en declameerde met gedragen stem:

Voorbij de opstand van de sneeuw
Ze heulde met de wind
Die haar weldra vallen liet

Onbeweeglijk
Liggen kristallen op de aarde neer
Wie nu nog doorloopt
Maakt geen stap meer ongedaan

Even was het stil in het café, iemand slaakte een kreet, een ander sloeg met zijn vuist op tafel, maar al snel begon het geroezemoes als vanouds. Zie je wel, dacht ik, het is alleen een groot dichter als Neruda gegeven dat zijn eerste gedichten hardop op straat worden gedeclameerd.”
“Niet slecht,” zei de man, “....maar zou u niet kiezen voor: Maakt geen stap nog ongedaan?.......maar ja, dat zijn details. ........u vraagt zich natuurlijk af waarom ik me zo in uw zaken meng.....dat zal ik u vertellen: het heeft alles te maken met mijn dochter..... Suzanna…… ze is een paar weken geleden met haar zus op reis is gegaan. Ze zijn naar Egypte gevlogen, omdat ze wilden kennismaken met de bakermat van onze beschaving, maar weet u, na een bezoek ‘s avonds aan de tempel van Luxor is ze verdwenen en pas de volgende ochtend door haar zus in de woestijn is gevonden. Ze was buiten bewustzijn. Niemand weet wat er is gebeurd en ook de politie heeft het uiteindelijk niet kunnen achterhalen.”
“Maar ze heeft toch wel wat verteld toen ze bijkwam?”
“Ze is nooit meer bijgekomen………….. (volg het spoor van de dichter op http://hartvandeluchtspiegeling.com)

Schrijver: Peter Kouwenberg
Inzender: Inge van Schooneveld, 1 maart 2011


Geplaatst in de categorie: wereld

4.2 met 5 stemmen 138



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)