Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Je mag niemand bedriegen

In de jaren dertig van de vorige eeuw woonden mijn ouders in een klein vissersdorp. Mijn vader vertelde mij toen een verhaal als volgt: ''
''Luister goed m'n jong, wat ik je nu ga vertellen is echt gebeurd. Onze buurman Rob, een grote sterke kerel van in de vijftig, was visser van beroep. Een paar huizen verderop woonde zijn broer Pieter, die was niet getrouwd en vaak ziek. Rob verdiende goed en beschikte over een aantal boten en had een paar jongens in dienst. Vaak kwamen ze terug met een grote lading vis.
Pieter woonde in een armoedig huisje en kon zijn beroep als visser niet meer uitoefenen.

Van een goede kennis mocht Pieter soms een boot lenen. Op het grote water verschalkte hij met zijn hengel een flink portie mooi vis en verkocht die aan de boeren in de omgeving. Hij had één keer hulp gevraagd bij zijn broer, maar die had hem de deur gewezen. Wel elke zondag trouw naar de kerk gaan en van de dominee te horen kreeg lief te zijn voor je medemens, maar zijn broer helpen, ho maar.Op een dag ging hij toch weer naar zijn broer en vroeg hem of hij een boot mocht lenen. Rob had nog wel een boot aangemeerd liggen in de haven, die mocht hij dan wel een keer gebruiken. Op een vroege morgen was hij op weg naar de boot. Het was mooi weer en de grote plas was kalm, geen zuchtje wind.

Toen hij aan boord wilde gaan werd hij aangesproken door de hem bekende dikke Marie, die hem afraadde met de boot de plas op te gaan. Zij stond bekend als een bijzondere vrouw met magische eigenschappen. Marie kende zijn broer Rob en vond hem een nare man. Ze zei, dat ze hem niet vertrouwde, de boot was volgens haar zo lek als een mandje. Wanneer hij toch ging, dan moest hij een blauwe glimmende steen, die ze hem gaf, meenemen en die over zijn voorhoofd strijken als de boot ging zinken.

Toen hij al ver buitenwaarts was zag hij opeens water op de bodem. Hij schrok, want de boot lekt dus wel. Met een emmertje probeerde hij het water weg te scheppen, maar het hielp niet. Hij stond er nu bijna tot aan zijn knie in het water en de boot ging gevaarlijk wiebelen. Plotseling een harde windstoot en de boot keerde om en Pieter lag in het water. Hij kon zich nog vasthouden aan de rand van de boot, maar hoelang, er was niemand in de buurt, alleen maar hoge golven. Hij dreigde te verdrinken. Toen dacht hij gelukkig aan die blauwe glimmende steen in de binnenzak van zijn jack, die moest hij over zijn voorhoofd strijken als hij in gevaar was, had Marie gezegd. Hij pakte de steen en deed het. Een wonder gebeurde.
Hij zag een grote school vis aan komen zwemmen. De grootste vis vroeg wat hij hier deed.

Pieter zei, dat hij hier alleen maar een kijkje kwam nemen en te genieten van de schoonheid van het water en de frisse lucht.
De vis geloofde het niet en de andere vissen beaamden dat. De grote vis zei, dat de man alleen maar hier was om hun te vangen en misschien op te eten, want hij had al veel vriendjes met boten naar de wal zien gaan, maar ze nooit meer terug gezien. Waar zijn die gebleven, vroeg de grote vis aan Pieter.
Toen zei hij tegen de grote vis, dat de vissen het heel goed naar hun zin hadden op het vasteland en in de dierentuinen hun kunstjes aan de mensen mochten vertonen.

De hele school vissen riepen toen eensluidend, dat zij dat ook graag wilden. Pieter ging kopje onder en toen hij weer boven kwam riep hij:
''Als jullie de boot omkeren en naar het land duwen, dan beloof ik, dat jullie naar de dierentuinen mogen om jullie kunstjes te vertonen. Wat waren de vissen blij en ze duwden de boot weer op zijn goede kant.
''Ga maar in de boot zitten, mijnheer. Wij duwen je naar de kant.'', zei de grote vis.
''Hoe deden ze dat papa?'', vroeg ik.
''Alle vissen gingen onder de boot zwemmen en droegen de boot op hun ruggen naar de wal.

Maar Pieter was niet eerlijk. Hij gooide de vissen in manden en verkocht ze. Hij herhaalde dat spelletje nog een paar keer en hij ving steeds veel vis. Pieter werd steeds rijker, maar zijn broer ving nu veel minder vis. Met afgunst keek Rob naar zijn broer. Misschien was het wel een wonderboot die hij aan zijn broer had uitgeleend. Hij wilde zijn boot terug hebben.
De zaken bij Pieter gingen zo goed, dat hij er niet aan dacht de boot terug te geven. Na veel aandringen begreep Pieter wel, dat hij de boot terug moest geven aan zijn broer, immers hij had de boot geleend.

Nu ging Rob met deze boot de grote plas op in de hoop veel vis te vangen, maar het duurde niet lang of het vaartuig liep vol water. De boot kantelde en Rob kwam te water en schreeuwde om hulp. Hij had geen magische steen. Toen kwamen de vissen weer en vroegen wat hij hier kwam doen.
''Gaan we dan weer leuke dingen doen op het land?'', riepen de vissen in koor.
''Dat kunnen jullie wel vergeten. Jullie gaan de pan in en worden opgegeten.''

De vissen schrokken geweldig toen ze dat hoorden en zwommen weg van de boot. Rob bleef om hulp roepen, maar die kwam niet. Tenslotte moest hij de boot los laten en verdronk. Pieter schrok geweldig toen hij de boot terug vond tegen de dijk zonder zijn broer. Toen ook hij weer met die boot de plas op ging ondervond hij hetzelfde lot. De magische blauwe steen had hij weer terug gegeven aan Marie. Hij verdronk en de vissen hielpen hem niet.
Moraal: Je mag niemand bedriegen, ook de dieren niet.

Schrijver: kees niesse, 5 juni 2011


Geplaatst in de categorie: moraal

2.7 met 3 stemmen 945



Er zijn 2 reacties op deze inzending:

Naam:
An
Datum:
5 juni 2011
Email:
an.terlouwcasema.nl
Met genoegen gelezen!
Naam:
Han Messie
Datum:
5 juni 2011
Email:
hmessielive.nl
Een heel wijsgerig sprookje. Wie goed ontmoet, beantwoordt dit jammer genoeg dikwijls met kwaad.

Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)