Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Het verschrikkelijke winkeltje in mokum

Een Kenyaan, een Fin en een Oostenrijker en een Japanner bezochten een souvenirwinkeltje in hartje Amsterdam in de Kalverstraat.
De straat met al haar shops vol spijkerbroeken waren ze een beetje zat maar Amsterdam qua stedenschoon beviel hen wel. De winkel was volgepropt met Nederlandse souvenirs.
Op vele verkoopplanken stonden eigenaardige poppetjes die nogal bedrijvig waren in het zoenen. Delfts blauw noemde de verkoopster het.
Het waren boerinnen met vreemde stijfstaande paardenstaartjes overgoten met blauwe verf die de toeristen wilden bekoren met nogal wat agressief aandoende zoen en smakpraktijken naar een boer die er ook wel van lustte.

Dat is Nederland zoals Nederland is, legde de verkoopster uit aan de Japanner en de Kenyaan.
Verder zagen de toeristen een bonte stoet aan zogenaamde Amsterdamse verkeerspaaltjes.
Die paaltjes vielen zowat om in de vitrines omdat ze er nogal schuin bijstonden.

Die verkeerspalen zijn de verkeerspalen van de liberale Amsterdamse mannen.
Uh wat, vroeg de nette aardige Oostenrijker en nette christelijke Kenyaan.
Nee zo hoort het niet, zeiden de toeristen.
De verkoopster werd het een beetje zat en vervolgde met: 'het is hier geen 1800 hoor in Oostenrijk'. Nu dat vonden de Kenyaan in net pak met stropdas en de Oostenrijker shockerend.
Ondertussen kwam de Amsterdamse winkeleigenaar naar binnen en nodigde de toeristen uit voor een broodje met een Van Dobben-kroket.
Nu ja, dat aanbod legden de beleefde toeristen niet naast zich neer.
De verkoopster rende nogal stijf van de stress naar de voordeur omdat vijf jongens van veertien jaar oud met een capuchon op met 30 graden boven nul zonder een druppel regen weg te jagen omdat ze stuf rookten en de voordeur versperden en volgens mevrouw de verkoopster het zicht op haar winkel door hun aanwezigheid ontsierden.

De Van Dobben-kroket was ietwat aan de mislukte kant uit de frituurpan gekomen.
De toeristen kregen er ter vergoeding een tube mayonaise bij en twee heel mooie gekleurde vorkjes. Daarna een ijsje met een parapluutje erop.
Dat vonden ze wel schattig.
De verkoopster droeg een soort halsband met stufbladeren van goud eraan hangend en de eigenaar legde de toeristen uit dat hij ook nog zeven coffeeshops in de binnenstad had.
'Wat is dat, een coffeeshop' vroeg de Fin.
'Niemand zeggen, aan blinde zeggen' antwoordde de eigenaar nogal quasi mystiek.

Opeens hoorden ze met een knal luikjes opengaan in een soort klok die aan de muur hing.
Het waren wandklokken waar een luikje in verborgen zat waaruit om het uur twee mannetjes kwamen die ook weer elkaar zoenden.
Oh, zei de eigenaar, dat is onze nieuwste aanraadsouvenir uit Holland.
Dat is de Amsterdamse gemeenteklok.
Daar komen om het uur twee mannen uit die elkaar zoenen.
Vreemd vonden de toeristen het.

De verkoper begon de gemeentesouvenirklok aan te prijzen, maar de toeristen vonden het overdreven.
Wat wensen jullie dan, snauwde de verkoper hen toe. We hebben ook condooms.
Nee, dat willen wij nette christenen uit Finland, Kenya en Japan en Oostenrijk van de nette zoete christelijke organisatie die Bijbels verspreiden in Amsterdam en Noord Korea juist niet!
Heh, heh sisten de verkoopster en verkoper, onze tanden vallen nu meteen uit de mond schreeuwden ze. Willen jullie dan een opblaasmolen uit Keukenhof?
Of een molen met een kabouter eronder in Delfts blauw?
Of een balpenset geornamenteerd met molens?

'Nee, wij willen, lieve verkoopster en verkoper, een schaats kopen, gewoon een Nederlandse schaats.
Schaatsen verkopen we niet!
Toe nou, smeekte de Kenyaan, de schaats van Ard Schenk willen we graag kopen, dat is de Nederlands liefste schaatser.
Nee, die verkopen we niet!
Ah ook geen kleine schaatsjes, of schaatsende Nederlanders op een schilderijtje met een os erachter en de toren van Dordrecht?
Nee, we verkopen alleen condooms en molens.

Ach de lieve toeristen barstten in hevige snikken uit en vonden niets wat echt kuis en lief was uit Nederland. Behalve wat ze nog net zagen in een klein laatje.
Voor ieder een stenen walrus.
Nu ze gingen toch nog blij als een kind met een stenen walrus de Nederlandse souvenirswinkel uit.

Het was nog een hele klus voor de onschuldige toeristen om bij hun christelijke bus te komen want ze liepen allemaal op tegen hangende spijkerbroeken aan hoge en middelhoge rekken voor sale in de Kalverstraat.
De ene winkel voorbij en alweer een andere en dat ging een kilometer door met spijkerbroeken voor studentes. Mensenkinderen verzuchtte de Oostenrijker, het is hier net blue jeans!
Uiteindelijk begon het te gieten in de stad. Pijpenstelen.
En toen kregen ze natte voeten en kochten ze na lang zoeken in de winkel
voor sokken sokken.

Uiteindelijk gingen ze al biddend voor de zondige Amsterdammers naar het red lightdistrict, oftewel de Zeedijk en verkondigden daar het evangelie en schonken de nogal wat vreemd levende dames en heren daar een puzzel van Hans en Grietje met het huisje van de heks bekleed met verlokkende snoepjes met een heilige bijbeltekst erop. En dat werkte. De zondige prostituees en prostituanten bekeerden zich onmiddellijk en prezen de Heer.

'Amsterdam de stad op duizend palen, als de palen omvallen wie zal dat betalen?'
Mevrouw Joke nogwat van Groenlinks van het gemeentebestuur van Amsterdam?
Ik denk het niet...

Schrijver: cornil, 24 september 2011


Geplaatst in de categorie: verdriet

1.0 met 1 stemmen 199



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)