Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Slechte ouders

Rinus was veertien jaar en woonde bij zijn ouders in een achterbuurt. Zijn ouders waren aan lager wal geraakt, ze dronken teveel. Zijn vader, die ook Rinus heette, zag er niet uit zeg in zijn veel te wijde manchester broek met bretels. Hij pruimde tabak met de vier tanden die hij nog bezat. Hij had brede schouders en flinke knuisten. Hoe hij aan geld kwam wist niemand, maar zijn vrouw en kinderen kwamen niets tekort, behalve wanneer hij in de gevangenis zat, want dan kreeg zijn vrouw een uitkering.

Onder Rinus waren nog drie zusjes en twee jongens en allemaal liepen ze er als schooiers bij. Van zeep hadden we nog nooit gehoord en van de kapper ook niet. Om de haverklap werden luizen op de hoofdjes aangetroffen, maar dat vonden ze niet erg, krabben was dus hun dagelijkse bezigheid. De kinderen sliepen allemaal op strozakken, vol met urinevlekken. Moeder was een klein vrouwtje met pikzwart haar en ze zag er uit als een echte sloerie, die de hele dag liep te schelden en te vloeken. Jonge Rinus vond dat prachtig en gebruikte die scheldwoorden ook op school. Daarom moest hij vaak van de meester in de hoek staan.

Zijn vader kwam vaak vloekend en dronken thuis en joeg de kinderen de straat op.
''Wegwezen smerig tuig'', riep hij dan. Jonge Rinus was al groot en sterk en was niet bang voor zijn vader en liet zich niet naar buiten jagen. Stiekem keek hij door een kier en zag zijn moeder gebukt staan, waarna ze misbruikt werd door die dronken schooier. Moeder kreeg daarna een opdonder en moest het eten voor hem klaarmaken. Rinus haatte hem verschrikkelijk en dacht er wel eens aan zijn vader te vermoorden. Zijn broertjes en zusjes mochten weer binnen komen in de toch al vochtige kelderwoning, het stonk er altijd muf. Iedereen liep dan ook te hoesten.

Bij hun in de buurt woonden ook hoeren, die voor het raam zaten. Op de gracht woonde in een woonboot een oude vrouw, die konijnen Jopie werd genoemd. Rinus moest een keer met mijn vader mee om een gestolen fiets zien te verkopen. Ze liepen langs de boot en zagen konijnen Jopie op het dek van haar boot staan.

Ze riep Rinus en die ging naar haar toe, en zei:
''Wat is er Jopie, vandaag heb ik geen zin, misschien morgen.''
Ze zei:
''Moet je eens kijken Rinus, volgens mij zie ik daar een hand boven het water uitsteken.''
Inderdaad zagen ze een hand boven het smerige water uit steken. Toen liep zijn vader de brug op en pakte een reddingsstok en trok met de haak aan die hand. Een dooie kerel kwam toen tevoorschijn.

In een ogenblik stond het zwart van het volk op de kade en de brug.
''Die is natuurlijk met zijn bezopen kop in de gracht gelopen'', zei iemand. Een ziekenauto nam het lijk mee en de politie noteerde gegevens.
Zijn vader pakte weer de gestolen fiets en ze gingen weer op stap. Hij wist een adres van een heler, die de fiets kocht voor een leuk prijsje.
''Zo jongen, kom mee, we gaan wat drinken en ze stapten een café binnen. Het leek wel of iedereen schrok toen ze die ouwe zagen. De waard schrok het meest, want die dacht dat de zaak verbouwd zou worden, gezien de reputatie van Rinus.

Hij was gelukkig is een joviale bui en gaf iedereen wat te drinken.
''Proost Rinus'', riepen de stamgasten. Ze deden allemaal vriendelijk tegen hem in de hoop, dat hij niet ging knokken. Na zijn vijfde pilsje gingen ze weer op stap. Er zal wel een zucht van verlichting door het café zijn gegaan en iedereen zei hem vriendelijk gedag.

Hierna gingen ze naar de markt, waar hij een paar gebraden kippen kocht en een grote ossenworst. In een slijterij kocht hij nog twee flessen jenever. Toen ze weer huiswaarts gingen zei hij tegen zijn zoon:
''Zeg jongen, je moet vaker met me meegaan, dan kan ik je leren hoe je een auto open maakt als daar wat waardevols in ligt. Verder draag ik je op langs de hoeren te gaan en vragen of ze boodschappen nodig hebben. Die wijven geven meestal een flinke fooi en dat geld geef je aan mij, begrepen.''
''Ja pa''.

Alle zusjes moesten van moeder een paar rokken over elkaar dragen waarin op vernuftige wijze openingen ingenaaid waren. Moeder gaf hun opdracht op hun hoogte spullen, zoals pakken koffie en boter en worsten uit de schappen te halen en die onder hun rokken te verbergen. Een keer ging het mis toen de jongste meid een lange leverworst van onder haar rok vandaan op de grond liet vallen. Gelukkig deed de kruidenier geen aangifte bij de politie. Alle dagen aten ze dus een goed belegde boterham. De jongere broers kregen van hun vader les in zakkenrollen, en dat leerden ze heel snel, het leek wel of het in hun genen zat. Rinus had zelfs bij een drukker diploma's laten maken als ze geslaagd waren in het zakkenrollen.

Schrijver: kees niesse, 16 oktober 2011


Geplaatst in de categorie: ouders

2.3 met 3 stemmen 319



Er is 1 reactie op deze inzending:

Naam:
Han Messie
Datum:
17 oktober 2011
Email:
hmessielive.nl
Kees, jouw verhaal toont duidelijk aan hoe liederlijke en doortrapte mensen het op hun manier breed kunnen krijgen.
De kinderen hebben toch een sterk karakter ondanks al het slechte, dat hun wordt aangeleerd.
Komt er misschien nog een vervolgstuk, waarin de kinderen het beter zullen krijgen?

Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)