Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

HET VERLATEN ROGGEVELD (eerste deel)

De hoge groene heuvel had vier zacht glooiende hellingen. Drie zijden waren bedekt met dicht bos. Maar de ene helling bestond uit een groot, goudkleurig roggeveld. De golvende aren wachtten op de oogst, die maar niet kwam. Want de boer woonde te ver naar zijn zin van die akker af. Vlakbij zijn huis had hij een nieuw graanveld gekocht.
"Dat veld op de heuvel, daar kijk ik niet meer naar. Nu kan ik bij het werk gelukkig steeds dichtbij mijn huis blijven."
Maar Lucas, de zoon van de boer, was het niet met zijn vader eens. Hij hield namelijk dol veel van dat roggeveld. Als kleine jongen had hij daar al graag meegeholpen met zaaien en maaien. In de wintermaanden was die akker een prachtig sneeuwland. Lucas en zijn vriendjes konden daar zo heerlijk sleeën.
Lucas, die nu al een jongeman was, had daarom ruzie met zijn vader. Hij liep kwaad weg van huis, en ging naar de zeehaven. Lucas voer als matroos mee op een koopvaardijschip.

Het was een zoele avond vol zomergeuren. Bij de zacht ruisende korenaren zaten twee landlopers een vuurtje te maken. Peter en Paul, zoals ze heetten, plukten graankorrels om ze te roosteren.
"Een eenvoudige maaltijd... Maar in deze vredige avondstemming smaakt het wellicht nog beter dan een Koninklijke schotel," mijmerde Paul al kauwend.
"Ja, in onze armoede beleven wij de rijkdom van het vrije leven," antwoordde Peter.
Het vuur werd gedoofd, evenals het bewustzijn van Peter en Paul. De beide mannen sliepen heerlijk op een hoop gras en bladeren. Het voelde aan als een zacht hoofdkussen van satijn of fluweel.
's Ochtends bestond het ontbijt ook weer uit geroosterde korrels van het roggeveld. Daarna hadden Peter en Paul haast om weg te komen. Zo vergaten ze hun vuur, dat voor de tweede keer gebrand had, uit te maken. Al gauw staken de vlammen het koren aan. Ai, weldra zou het hele veld in brand staan! Gelukkig zorgde een geweldige regenbui ervoor dat het zo ver niet kwam. Snel blusten de harde waterstralen het vuur. Maar toch... Een enkele vonk was ontsnapt, net voor die regen begon. Dit kleine vuurpuntje omgaf een roggekorrel. Deze roodgloeiende korrel ging mee met de wind, al verder en verder. Wonder boven wonder bleef die korrel maar branden, zonder zelf te verbranden. Hij waaide de einder tegemoet...
Waarheen? Inderdaad, hij had een heel sterke wil tot leven en bestaan.

In de haven legde een koopvaardijschip aan. Lucas stond op het dek en keek heel verbaasd.
"Wat voor rood stipje komt daar aan?" dacht hij. "Kijk eens, het draait om me heen, maar raakt mij niet. Heee, ik ruik een brandlucht, en _ tegelijk een graanlucht. O, dat geeft mij verlangen!"
Lucas rende over de loopplank, de wal op. Hij holde door, onvermoeibaar. Intussen viel de gloeiende roggekorrel. Hij had zijn taak beëindigd.
"Nee maar, wat verlang ik ernaar om bij die eenzame roggeakker te zijn," ging het voortdurend door Lucas heen. "Vader wilde die niet meer hebben. Maar wat heeft dat veld voor mij niet te betekenen?"
Laat in de avond zat Lucas uitgeput bij het verlaten roggeveld. Toch was hij klaarwakker, dankzij een glanzende verrassing.
Tussen de lange halmen kropen ontelbaar veel glimwormen heen en weer. Hun geelgroene lichtjes blonken zo vriendelijk, wekten bij Lucas veel vragen op.
Al dat wonderlijke schijnsel... Duidde dat op een komend nachtelijk feest van al die kevertjes? Sprak het van een stille liefde? Had het een boodschap voor Lucas?
De jongeman kreeg zo'n zin om zelf tussen die diertjes vol glans door te kruipen. Maar nee, hij wilde hun doen, hun eigen wereld niet bederven. Toch had Lucas de gedachte dat al die krioelende lichtjes hem wilden uitnodigen:
"We zullen je meenemen, weg uit de harde werkelijkheid. Kom met ons mee naar een onbekend sprookjesland."
Lucas' gedachten verdwenen als vluchtende dieren. Het volgende ogenblik kwamen ze terug als aanstormende roofvogels. Hij knikte eens, schudde dan weer met zijn hoofd. De stralen van de sterren troffen zijn ogen. en die stralen werden langer, steeds langer... Gouden draden dansten door de zwarte lucht. Ze drongen opeen, vlochten zich door elkaar heen. Tenslotte daalden ze neer in het roggeveld, als een reusachtig stralend kleed van hemels kantwerk.
Alle glimwormen klommen op dat wondermooie kleed, dat weer naar boven ging, de sterren tegemoet.
Lucas sliep in. Hij had geen enkele droom.


(wordt vervolgd)

Schrijver: Han Messie, 22 augustus 2012


Geplaatst in de categorie: overig

3.0 met 1 stemmen 86



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)