Nicky
Of ik thuis ben. Ze heeft me nog nooit gebeld. Nu wel. Waarom? Ik ben onrustig, twijfel. Ja, ik ben thuis, en veel staat er voor vandaag niet op het programma. Een eindje wandelen, misschien even langs Charlotte, het stokoude moedertje van Woemi.
Ze wil langskomen. Zomaar. Jaja, zomaar. Ze is hier nog nooit geweest terwijl ze zowat om de hoek woont.
Ik kijk mijn flat rond. Nou niet bepaald de plek om een vrouw als Nicky te ontmoeten. De stofzuiger is al meer dan een maand niet gebruikt. Het wasrek kreunt onder de was die ik gemakshalve nooit afhaal en opberg maar gelijk weer aandoe, totdat ik me realiseer dat ik weer eens moet. Dan is er zo'n wilde actie, draait de wasmachine overuren, sop en boen ik. Een uurtje, dat is meestal genoeg om het ergste weer op orde te krijgen.
Wat moet ze van me denken? Ze wil nu komen. Het kan niet. Ze is getrouwd. En haar man? Hij zal haar de botten breken als hij er achter komt. En die van mij erbij. Maar dat zeg ik er niet bij. Ik wil niet laf lijken.
'Hij komt toch nergens achter' zegt ze stellig.
En bovendien: 'ik mag toch wel bij een vriend langs?' Gewoon, voor een bak koffie enzo'. Ja, waarom zou dat niet kunnen? Ik stem toe. We zien wel. Misschien verbeeld ik me wel teveel. Het is ook al zolang geleden dat we wat gehad hebben met elkaar. Dat, dat was een foutje, hebben we elkaar gezegd. Nou ja, foutje, het was goed en fijn. Voor een keer. Het kon niet, dat wisten we wel.
Wat had ik haar te bieden, toen? Geen werk, geen cent te makken. Bij die kerel van haar kwam het met bakken binnen. Om er weer met bakken uit te gaan. Nicky liet zich niet onbetuigd, Nicky laat zich nog steeds niet onbetuigd weet ik wel. Maar nu is de bodem regelmatig in zicht. De zaken gaan slecht, de fles gaat beter. Ook daarin laat ze zich niet onbetuigd. Het doet me pijn haar zo te zien afglijden. Van haar vroegere schoonheid is niet veel meer over.
Ze inspecteert mijn boekenkast. De senseo is nauwelijks aangeroerd. 'Oorlog, oorlog, oorlog, is er nog iets anders wat je interesseert?' Natuurlijk wel, ik wijs haar op mijn verzameling kunst, en de romans, bijna allemaal klassiekers. Mann, Kafka, Dostojevsky en Tolstoi. De afdeling zware kost, daar hield ik van. Maar de laatste jaren heb ik me op non-fictie gestort. En geschiedenis, dat is vooral oorlog, dat is waar.
'Hm mannen' zegt ze neerbuigend. Geen gevoel voor liefde, geen gevoel voor romantiek.
'Ik had altijd gedacht dat jij anders was'. Jammer dan, fout gedacht. Nou ja, misschien ben ik ook anders geworden. Heb ik zo zoetjes aan het klappen van de zweep wel leren kennen. Te vaak mijn hart verloren aan een stormachtige liefde die niet mocht zijn. Geloof ik het allemaal wel zo'n beetje.
'Toch niet verbitterd?', ze glimlacht, streelt mijn wang. Rimpels, de eerste grijze haren. Ja, ook zij is oud geworden. De mooie rijzige slanke vrouw is mager geworden, drinkt en rookt teveel. Net als ik. Ze heeft hem nooit in de steek gelaten, en echt niet alleen om zijn geld. Ze hield domweg teveel van hem, ook al werkte hij dag en nacht en verwaarloosde hij haar, ging hij vreemd bij het leven, en hing hij aan de fles.
Zij kon hem nooit zien als de dikke patser die zijn ooit op de beurs belegde vermogen van zijn klanten stak in een dikke Porsche, een huis met zwembad en tennisbaan in Aerdenhout, een veel te duur chalet in Zwitserland. Meerdere malen nodigde hij ons uit om te skiën daar. Maar Woemi hield niet van skiën en dikdoenerij. En misschien voelde ze wel dat het niet pluis was daar. Voelde ze in Nicky toch een geduchte concurrent.
'Nicky, die ziet alleen maar geld', probeerde ik nog eens. Een leugen is makkelijker te verkopen als je er ook zelf een beetje in gelooft.
Woemi moet het altijd geweten hebben, realiseer ik me. En gezwegen als het graf. Omdat ze tegelijk inzag dat het nooit wat worden kon tussen ons. Ik, de eeuwige student met de gedeukte Suzuki Wagon van zijn bijna overleden grootmoeder kon het natuurlijk nooit opnemen tegen de Porsche van haar vermogensbeheerder. En over mijn prestaties in bed had ze toen ook al zo haar bedenkingen. Daarvoor had ze zelf haar Peter Smit kwam ik later achter. Maar misschien was dat ook alleen maar wraak.
Nicky heeft niet zoveel op met kaarsjes en romantiek. Het wasrek, de oorlogsboeken, mijn verhalen over de ijsbaan en de oude Charlotte laten haar koud. Nicky komt niet voor al die dingen, Nicky komt voor mij.
'Komt er nog wat van?' glimlacht ze, haar gezicht vlak bij het mijne. Ze pakt mijn hand, drukt die tegen haar borsten.
'Je bent nog steeds een mooie man', fluistert ze hees, ik voel haar tong. Niemand heeft mij ooit gezegd dat ik een mooie man ben, ook vroeger niet. Misschien is het alleen daarom dat het tussen Nicky en mij zo anders heeft gevoeld, altijd.
'En jij, nog steeds een beetje mijn Nicky, toch?'.
'Altijd, al die tijd'.
Geplaatst in de categorie: liefde