Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Snert

Op snert kon het hele gezin zich dagen verheugen. Prins Bernhard was er ook dol op dus wij verkeerden in goede kringen wat onze smaak betrof. De grote pan ging ’s morgens vroeg al op het vuur zodat de hele dag de geuren van de veelbelovende avondmaaltijd door het huis trokken. De soep werd langzaam ingekookt tot een stevige groene brij die goed op je lepel stond. Maar zover was het nog niet. Het was pas halverwege de middag waardoor er een enorm beroep op mijn wilskracht en uithoudingsvermogen werd gedaan. Voor een jongen met mijn karaktereigenschappen een ware kwelling.

Mijn moeder ging naar de buurvrouw voor een kopje thee en liet mij alleen met de grote pan soep hetgeen als een lichtzinnige daad te bestempelen was. Het rode deksel van de emaillen pan ging af en toe licht op en neer om de opgehoopte snertdampen te laten ontsnappen. Ik dacht ‘kijken kan geen kwaad’ en lichtte behoedzaam het deksel op. De snert keek mij uitnodigend aan en af en toe zag ik een stukje worst, als een dolfijntje, aan de oppervlakte verschijnen en weer onderduiken. De geur was onverdraaglijk lekker maar ik besloot het deksel terug te leggen. Nog een keer kijken dan. Ik vond dat de restjes soep die tegen de binnenkant van de pan boven het soepoppervlak zaten gekleefd er eigenlijk niet bij hoorden en dus best, zonder enig gevoel van wroeging, mochten worden verwijderd. Je kon met een beetje fantasie zelfs van een goede daad spreken. Met de buitenkant van de wijsvinger behoedzaam langs de wand strijkend verzamelde ik zo genoeg worstloze snert voor een beperkt voorproefje. M’n soepvinger moest wel gewassen worden want je wist maar nooit of iemand zou ruiken dat ik eraan had gezeten. Ik pakte het stukje zeep uit het zeepbakje en begon snel mijn handen te wassen. Het deksel lag niet goed op de pan en om verdenking van snertverduistering te voorkomen moest ik corrigerend optreden. Plotseling hoorde ik geluid bij de achterdeur en van schrik schoot het stukje zeep uit mijn handen. Met een lichte plons viel het midden in de pan erwtensoep. Ik deed nog een wanhopige poging het te pakken maar de zeep had zijn tocht naar de bodem reeds aangevangen. In paniek legde ik snel het deksel terug en hield mijn handen onder de nog stromende kraan.

Mijn moeder kwam binnen en begon meteen met een grote pollepel in de soep te roeren. Niets aan de hand, ze roerde even en legde het deksel er weer op. Het was een klein stukje zeep dus dat voel je niet tussen de stukken worst. Ik verdween naar buiten om mij voor te bereiden op de dingen die komen zouden. ‘Het eten is klaar’ riep mijn moeder en iedereen nam zijn of haar vaste plek aan de eettafel in. Na het gebed waarin een zegen over de snert werd gevraagd hield mijn vader zoals gewoonlijk zijn bord bij de pan om het eerst opgeschept te krijgen. Zo hoorde dat in die tijd. Wat ook zo hoorde, maar wat hij nooit deed, is wachten met eten totdat de anderen ook wat in hun bord hadden. Ik zag de lepel met snert als in een vertraagde opname naar zijn mond gaan. Een verlammende bewustzijnsvernauwing deed de lepel in een grote trage zeppelin veranderen die weldra zou landen.

Het gezicht van mijn vader vertrok van afschuw toen de soep zijn smaakpapillen beroerde. Hij spoog de soep terug in zijn bord en riep ‘die soep is bedorven’. Mijn moeder ging staan en keek vol ongeloof in de pan en zei ‘dat kan niet’. ‘Nou proef dan zelf’ zei mijn vader waarna hij zich naar de keuken haastte om zijn mond te spoelen. Mijn moeder proefde behoedzaam een beetje van de snert en trok ook een vies gezicht. ‘Het lijkt wel zeep’ zei ze ‘ik snap er niks van’. Iedereen wilde natuurlijk even proeven en we kwamen allen tot dezelfde conclusie. Een hele pan kostelijk voedsel naar de filistijnen. Als alternatief kregen we schaars belegd brood. Niemand durfde te protesteren. Over de vraag hoe het toch gekomen zou zijn werd niet meer gediscussieerd nadat mijn broer had geopperd dat het misschien wel zeepspliterwten waren geweest. De gevraagde zegen over de snert was ons duidelijk niet gegund die dag wat natuurlijk een flauwe streek was van de Heer. Ik was dus ook zeer verwonderd dat mijn vader het nog kon opbrengen om de man daar boven uitvoerig te bedanken voor al de goede gaven. Een rotsvast geloof en vertrouwen moest hij hebben.

Na het eten zette mijn vader de radio aan. ‘Wie heeft er suiker in de erwtensoep gedaan?’ galmde het door de kamer. Lou Bandy moest zo nodig nog wat zout in de verse snertwonden wrijven. Vanaf die tijd kan ik geen lepel snert meer eten zonder een lichte zeepsmaak in de mond te krijgen.

Uit: Jeugd in Zuidlaren

Schrijver: Nico Noorman, 1 maart 2013


Geplaatst in de categorie: algemeen

4.5 met 2 stemmen 793



Er zijn 4 reacties op deze inzending:

Naam:
J.de Groot
Datum:
4 maart 2013
Email:
joke190411hotmail.com
Goed idee Nico,leuk!
Naam:
Nico Noorman
Datum:
2 maart 2013
Email:
niconoormanhotmail.com
Bedankt Mohair en Len: Ik ben van plan eens in de week of 2 weken uit dezelfde bron een verhaaltje hier neer te zetten.
Naam:
Len Cornelis
Datum:
1 maart 2013
Grappig, hoe zo'n gebeurtenis levenslang smaakassociaties oproept. Sfeervol verhaal.
Naam:
Mohair
Datum:
1 maart 2013
Email:
moniquelouis4gmail.com
Wat een heerlijk verhaal, pakkend geschreven.

Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)