Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

VLOEK EN ZEGEN

Jeroen was een ijverige stratenmaker. Zijn handen bedekten veel zandwegen met bakstenen of kasseien. Gebarsten of verbrokkelde straatstenen haalde hij weg. Jeroens hamer zette snel weer nieuwe stenen op hun plaats.
De stratenmaker woonde in een klein huis, aan de rand van het dorp. Hierin had hij het echt naar zijn zin.
Eens, het was de lichte schemer van de vroege avond, stond Jeroen voor zijn huisje. Wat was dat? Een geweldige wolk kwam langzaam naar beneden. Die zag eruit als een hoge berg met een puntige top. De grijze helling was hier en daar bedekt met ijl roze en wazig groen. Spoedig verdween die wonderlijke wolk weer.
Een hele tijd was Jeroen sprakeloos van verbazing.

De volgende avond stond hij weer buiten, erg nieuwsgierig. Zou er weer iets bijzonders gebeuren? Warempel, daar verscheen die bewuste wolk weer, zelfs nog groter dan eerst. Plotseling kreeg hij een heel ander aanzien. Hij kreeg de gedaante van een Oosters paleis. De bergspits werd een geweldig koepelvormig dak. De zijkanten kregen sierlijke torens met mooie bolvormige toppen.
Wel zeven kleuren flitsten door de muren heen; net honderden regenbogen, die door elkaar kronkelden.
Voordat Jeroen wist wat er met hem gebeurde, zoog dat paleis hem van de grond weg, omhoog. Jeroen drong door de muur heen, en _ kreeg het erg koud. hij stond in een heel grote boogvormige zaal. De wanden waren van sneeuw. Hier en daar stonden steunpilaren van ijs.
"Wat zal er met mij gebeuren?"dacht Jeroen. Maar eer hij verder kon denken, schrok hij zich wezenloos. Een enge pikzwarte reus kwam op hem af. Die schrikwekkende man had overal op zijn huid harde stekels.
"Stratenmaker, je mag je kunsten voor mij vertonen! Je bent heel handig met je hamer. Je zult mijn witte wanden en zuilen bewerken met de hamer die ik je nu geef. Dan zullen de kleuren tevoorschijn komen die je buiten al gezien hebt."
Na dit harde bevel stopte de reus een zware hamer in Jeroens handen. Deze had een kop van blinkende diamanten.
"Aan je werk, aarzelaar," bromde de reus, terwijl hij weg stapte.
Jeroen sloeg op de zuilen van ijs. Terwijl hij er op los hamerde, merkte hij dat het paleis steeg, steeds hoger en hoger ging het.
Jeroen werkte hard door. Witte, scherpe puntjes vlogen in het rond. Trillende kleuren kwamen tevoorschijn in die steunpunten van het gewelf.
Dagenlang bleef Jeroen in die geheimzinnige zaal. De zwarte reus was tevreden over de arbeid in zijn grote ruimte, waar nu meer dan zeven kleuren blonken, die zich met elkaar vermengden.
's Nachts sliep Jeroen onder een deken van zachte sneeuw. Zou dat niet te koud zijn? Als Jeroen naar al die levendige kleuren keek... Dan sliep hij met een warm gevoel in. Toch voelde hij zich in dit luchtpaleis echt niet thuis. Dolgraag wilde Jeroen weer op de aarde leven. Tenslotte zei hij dat tegen de reus.
"Ondankbare knecht! Doe je hier geen prachtig en eervol werk? Ik zal jou vervloeken. Neersmakken op de aarde zul je!"
De woedende geest hief zijn handen op, sprak luid een vloek uit. Jeroen hoorde een oorverdovend gebulder om zich heen. Een angstwekkend gesuis klonk in zijn oren. Hij viel door de vloer heen, verloor het bewustzijn.

Jeroen ontwaakte.
"Heeee, ik lig op een zacht laken! Waar ben ik? In mijn eigen huis?"
Jeroen schrok erg, want op zijn buik streek een grote uil neer. Huiveringwekkend klonk het "krrrr, oeoe!" van die nachtvogel.
"O, dat griezelige beest spreekt de vloek van de zwarte geest nog eens over mij uit! Ik moet het ergste verwachten!"
De uil riep maar door. Jeroen werd steeds angstiger. Maar opeens zweeg de uil. Om zijn poten kronkelde zich een sierlijke ringslang. De uil liet een vredig gegrom horen. De ringslang floot zacht en liefelijk.
"Ik zie vrede op mijn buik," ging het door de opgeluchte stratenmaker heen. "Ik vergiste mij wel. Kennelijk willen deze dieren de vloek over mij ongedaan maken."
De uil en de slang gingen weg. Jeroen stond op. Het daglicht brak aan. Hij merkte dat een stapel lakens op de vuilnisbelt zijn ligplaats was geweest. Even verbaasd kijken... Daarna liep Jeroen opgevrolijkt door de stralende zonsopgang van die smerige boel weg, naar zijn dorp toe.
Nog diezelfde dag hamerde hij op sterke stenen, die voortaan het zandpad naar een grote boerderij zouden bedekken.
Wat zag de stratenmaker? Bij elke hamerslag sprongen kleine, kleurige vonken vanonder de ijzeren kop.
"Tjee, dezelfde kleuren als ik in het luchtpaleis tevoorschijn bracht. Maar deze zijn veel vriendelijker en geven me meer vreugde."
Jeroen kreeg gezelschap van twee andere stratenmakers. Die kameraden werkten met elkaar, klopten er gezamenlijk lustig op los.
De kleurige vonken vanonder Jeroens hamer monterden het drietal op. Vrolijk deden ze hun werk.
"Nog steeds zie ik een klein gevolg van mijn gedwongen werk bij de zwarte reus en van de vloek, die hij over mij uitsprak," peinsde Jeroen. "Maar die vloek heeft zich heel erg verkleind. Juist daardoor is hij veranderd in een bescheiden, dagelijkse zegen."

Schrijver: Han Messie, 11 maart 2013


Geplaatst in de categorie: werk

3.5 met 2 stemmen 234



Er is 1 reactie op deze inzending:

Naam:
Joanan Rutgers
Datum:
12 maart 2013
Je sjamanistische, sprookjesachtige mysterie-verhaal over een verlichte stratenmaker hakt erin. Incarnatie verinnerlijkend. Ik weet dat je al lang meegaat, ook ten tijde van de tijdschriften, één van de besten, weet je?

Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)