Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Het stulpje moest afgebroken worden

Het straatje waar ik woon is een leuk straatje, de stoep is één meter breed. De huizen zijn vlak na de oorlog gebouwd zonder badkamer. Later zijn die er wel gekomen en is de huur meteen verhoogd. Het zijn eenvoudige woningen bewoond door oude mensen. Hun kinderen wonen in de nieuwe wijken. Wat heel fijn is, dat aan de einde van het straatje het platteland begint en auto's kunnen daar niet verder rijden. Daarom is daar een pleintje waar je kan keren. Ik vind het heerlijk elke morgen als het weer het toelaat een eindje te gaan wandelen, dan loop ik naar het pleintje en zie voor mij het mooie landschap, het is daar heerlijk stil, behalve dan de vogels en het loeien van een koe en het mekkeren van een geit.

Vanmorgen liep ik daar ook weer. Prachtig weer en de hemel is bijna zonder wolken, maar die gaan snel door het hemelruim en dat komt door de harde wind, zelfs de bomen buigen diep. Ik loop over een smal pad en links en rechts van mij zijn weilanden. In het gras langs het pad zie ik velden met boterbloemen en lijken veel op felle lampen tegen de achtergrond van een muur met groen behang. Een vlinder vliegt voorbij. Financieel heb ik het niet rijk, maar als ik dat allemaal in de natuur zie voel ik mij rijk. Rijkdom heb ik niet nodig. Thuis is alles sober ingericht en we eten heel eenvoudig, meestal stamppot met veel groenten uit mijn tuin.

Ook bak ik zelf brood. Het meel koop ik bij de molenaar en het gist bij de bakker. Samen met mijn vrouw rijden we op de fiets naar de molenaar, zeker wel vijf kilometer van ons huis vandaan en kopen we bij hem een zak tarwemeel. Het gist koopt mijn vrouw bij de bakker. We hebben geen elektrische oven, maar gewoon een metalen kastje met aan de voorzijde een deurtje waarin glas is aangebracht, zodat je naar binnen kan kijken. Het meel kneed ik zelf en doe het beslag in een ingevette broodvorm en laat het meel rijzen in het oventje. U wilt het niet geloven, het oventje staat op het petroleumstel. Het duurt wel langer, maar het huis ruikt heerlijk naar gebakken brood. Een sneetje tarwebrood met roomboter en oude kaas is heerlijk.

Dat waren zo mijn gedachten over brood bakken, maar nu liep ik langs een boerderij en zag ik hun tuin prachtige rode rozen. Enkele blaadjes lagen al op de grond door de harde wind. Een knecht op het land zwaait naar me en ik deed het natuurlijk terug. De mensen zien mij vaak voorbij lopen. Even verderop zag ik het mij bekende stulpje, heel oud en bewoond door een oude vrouw. Klazina heet ze en ze zag mij en wenkte mij bij haar te komen. Ze liep daar op het erf in een donkere jumper en lange rok en zoals altijd droeg ze een zwarte muts, zomer en winter.

Ik liep het smalle pad op naar haar boerderijtje en ze kwam al naar me toe en begroette mij heel vriendelijk en hield mijn hand vast.
''Leuk, dat ik je weer zie, Kees. Wil je een bakkie koffie?''
Ook de geit, die aan een lijn alleen rondjes kan lopen kwam naar me toe en ik aaide hem over zijn kopje. Ik heb dat beest nog gekend toen hij heel jong was en als ik gebukt op het gras ging zitten sprong hij op mijn rug. Prachtig vond ik dat.

Ik nam plaats op een houten bank vlak voor het stulpje en Klazina was naar binnen gegaan om koffie te zetten. Wat een genot om hier te zitten, in een vredig oord met uitzicht over weilanden en boerderijen omheind met hoge bomen. Heerlijk om van de omgeving, de zon en de wind te genieten en natuurlijk van het mekkeren van de geit. Leuk, dat soms een kip langs kwam. Toen kwam Klazina met op een blad twee bekers dampende koffie en kruidkoek. Ze zette de bekers op een tafeltje en ze ging naast me zitten. Ze was stil, zou er wat aan de hand zijn, dacht ik.

We dronken van de koffie en aten van de kruidkoek, die ze zelf had gebakken. Heel lekker vond ik het.
Opeens zei ze:
''Kees, ik ben verdrietig.''
Ik schrok, en vroeg wat er aan de hand was.
''Ze willen mijn boerderijtje afbreken. Kijk, hier een brief van de gemeente'', en ze gaf de brief aan mij. Ik las de brief en inderdaad willen ze het boerderijtje afbreken, het was eigenlijk volgens de gemeente onbewoonbaar, zeg maar een krot. Hun voorstel was, dat de alleenstaande bewoonster geplaatst zou worden in een bejaardenhuis met een eigen kamer en goede verzorging.

Ik keek haar aan en legde mijn arm om haar heen en ik zag een traan op haar gerimpelde wang en dacht, waarom moet dat nou. Ze heeft hier altijd gewoond en vroeger met haar man. Ze is verknocht aan haar plekje in deze stille mooie omgeving. Oude mensen willen op hun plek blijven, die moet je niet meer verplaatsen. Ik zag ook wel, dat het boerderijtje in vervallen staat verkeerde, maar ze vertelde mij daar te blijven wonen tot haar overlijden. Klazina was al 85 jaar, maar zag er nog gezond uit. Op die leeftijd kan je zomaar ziek worden en wat dan, dacht ik. Dan zou goede verzorging in een tehuis beter voor haar zijn. Zou het niet beter voor je zijn Klazina, had ik nog tegen haar gezegd, maar dat wees ze af.
''Ik blijf hier tot mijn dood'', zei ze.

Schrijver: kees niesse, 5 juni 2013


Geplaatst in de categorie: verdriet

5.0 met 1 stemmen 127



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)