Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Feuilleton 27 Niet voor de poes

Uit het moeizame leven van Otto Berendsen
(Een feuilleton dat geen enkele confrontatie mijdt)

Otto Berendsen, docent Onduidelijke Vakken aan gefuseerde scholengemeenschap de Vallei (waar overhead nu meer dan de helft van de lump sum opslokte), zat aan een ruwe houten eettafel tussen verschraalde ontbijtresten en duwde een asbak met smeulende sigarenpeuken een stukje van zich af.

‘Dus je hebt drie en een halve mille van haar losgekregen?’
Bas Tommel, zijn oude vriend uit de periode dat ze beiden jong waren en actief in het studentenverzet, keek hem met een mengeling van verbazing en bewondering aan. Otto was maar weer eens bij hem langsgegaan. Bas had er tenslotte ook wel recht op om te horen hoe het bij Molenhof was afgelopen.
‘Nog 1500 en dan ben ik er.’

Er sprong een kat op zijn schoot. Otto verstijfde. Hier in de verwaarloosde boerderij van Bas voelde hij zich voortdurend belaagd door beesten. Niet alleen huisdieren, maar ook exemplaren die buiten hoorden te verblijven, liepen in en uit en lieten overal hun uitwerpselen vallen.Zo had Bas net nog zijn geit en twee konijnen de deur uitgezet.

Otto had een hekel aan beesten. Hij snapte ze niet, kon er geen contact mee leggen en had een grondige afkeer van de wezenloze affectie waarmee veel mensen hun lievelingen benaderden.
En het was ook net of de dieren dat voelden. Honden sloegen aan als hij alleen maar naar ze keek en lieten hun tanden zien. Katten zetten meestal hun nagels in zijn vlees. Ook dit magere scharminkel dat zich behaaglijk op zijn dijen vleide, reageerde met het uitstrekken van zijn klauwen toen Otto zijn benen op en neer bewoog om het dier duidelijk te maken dat hij niet van dit rendez-vous gediend was.
‘Bas, de kat!’
Met een nonchalante beweging reikte zijn vriend met een arm over de tafel, greep de kleine, grijs wit gestreepte tijger bij zijn nekvel en tilde hem op.

Er klonk een luide gil, het beest raakte verstrikt in het corduroy van Otto’s broek en het duurde even voor Bas het losgeschud had en met een zwaai de kamer in kon gooien. Otto zag dat het dier in de vlucht een straaltje urine liet lopen.
‘Je moet ze meteen van je af halen’.
‘Ze moeten niet op me komen zitten, die klote beesten’, zei Otto kwaad en geschrokken.

‘Dus je komt nog 1500 tekort, zei je?’
‘Ja’. Otto had zich de laatste dagen het hoofd gebroken over manieren om dat laatste bedrag bij elkaar te krijgen. Een extra lening, maar ja hun huis aan de goudkust van het dorp, stond sinds het uitbreken van de crisis al voor meer dan 60 mille onder water. De bank zag hem aankomen.
Zijn eigen vader zat geheel verzorgd in ‘Het Hoekje’, een instelling voor dementerenden. Een verblijf dat zijn gehele AOW en kleine pensioen opsoupeerde. En Otto’s verhouding met het echtpaar Nootenboom maakte een extra financiële ondersteuning hoogst onwaarschijnlijk. Nadat ze met de neus in de wind de aftocht hadden geblazen waren er nog geen pogingen tot hernieuwde toenadering gedaan.

‘Heb je al een nota gehad’, vroeg Bas.
‘Nee’, schudde Otto.
‘Want volgens mij klopt er geen moer van die extra boete. Dat mogen ze helemaal niet doen.’
‘Zelfs niet als het in het contract staat’?
‘Iedereen kan wel een contract opstellen maar dat betekent nog niet dat het rechtsgeldig is.’
‘Dacht je?’ Er prikte een straaltje hoop door Otto’s bewolkte gemoed.
‘Op zeker en ik heb een vriendje die is advocaat en die lult er zo twee en een half duizend af, of meer. No cure no pay. Du moment dat jij de officiële brief van die suckers in huis hebt, bel ik hem en gaan we procederen, of brieven schrijven, of weet ik wat.’

Bas zei het met zoveel overtuiging dat Otto vanuit de verte zijn oude bravoure terug voelde keren. Samen ertegenaan!
Ze waren potdorie toch niet voor niks de schrik van het Universiteitsbestuur geweest. Al hadden ze indertijd weinig kennis van procedures gehad, met de inzet van harde actie bleek er plotseling veel meer mogelijk dan wettelijk was voorgeschreven.
Onder druk wordt alles vloeibaar, die wijsheid had ie er uit overgehouden.
Zo zou het nu ook gaan wist Otto ineens. Een warm gevoel voor zijn vriend doorstroomde hem.
Wat je ook van Bas kon zeggen, goed hij was maatschappelijk gezien totaal mislukt en fysiek vaak niet om aan te pakken, maar hij was een vriend in nood en mannenvriendschap stond toch op een ander plan dan al dat gezeik met vrouwen. Daar had hij nu even zijn bekomst van.
Zeker met wat hem na gisteravond nog boven het hoofd hing.
‘Kom op, we gaan naar East End’ zei Otto. ‘Geld zat!’

Schrijver: trawant, 21 mei 2015


Geplaatst in de categorie: algemeen

4.7 met 6 stemmen 56



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)