Bloemen voor een roeiboot
Toen mijn oom in 1963 terugkwam van de oorlog waarin hij zijn hand had verloren, brak in ons gezin de pleuris uit, omdat iemand zijn geliefde roeiboot had gestolen. De roeiboot had gedurende de oorlog aan de kade gelegen, maar bij de terugkomst van mijn gewonde oom was de roeiboot weg. Gestolen, verdwenen.
Wij als kinderen kregen overal de schuld van, maar een roeiboot kon ons niets schelen, we hadden immers een zeilboot gemaakt van een klomp en een sok, om mee te spelen in de gracht nabij ons woonkasteel.
Mijn dominante tante vervloekte iedereen die op haar weg kwam en ook onze zeilklomp kreeg er flink van langs. Met haar lompe armgebaren maaide zij zich een weg door de herrie, en gooide het houten zeilgedaante in een gracht zonder echo, een wereld zonder stem.
We zijn toen als kinderen de roeiboot gaan zoeken, mijn broer met een speelgoedgeweer in zijn hand, mijn neefje met een katapult, de buurjongen met een houten zwaard. Allemaal op zoek naar de roeiboot.
Op een dag in de duisternis kwamen we bij de tijdelijke woonplek van een verlaten zwerver, hij leefde in een hut nabij een zoetwatermeer. Deze zwerver had de roeiboot gestolen tijdens zijn tocht naar de hel. We dwongen hem de roeiboot weer terug te geven, en we roeiden gezamenlijk naar de kade.
Mijn oom kreeg zijn hand niet terug, maar gelukkig wel zijn roeiboot. De blonde buurvrouw bracht witte tulpen om dit heugelijke nieuws te vieren. Een week later ging mijn oom tevreden dood in de nabijheid van zijn geliefde roeiboot.
Inzender: Henk van Dijk, 13 december 2015
Geplaatst in de categorie: familie