Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

De Holder-tractor

Veertig jaar had Joop op een Amsterdamse lijnbus gereden. Een maand na zijn pensionering woonden hij en zijn Greet in ‘Doodstil’, een Gronings gehucht, in een boerenhuisje met een stenen stal en wat dieren: twee koeien, twee geiten, een pony en natuurlijk kippen en een haan. Niks mooier dan gewekt te worden door hanengekraai en te ontbijten met vers geraapte eitjes.
De afbetaalde woning in Amsterdam was nog niet verkocht, maar dat zou eerder een kwestie van weken dan maanden worden.
In de schuur trof hij een Holder-tractor ED2 met aanhanger aan. De tractor was grasgroen met zware, zwarte rupsbanden en signaalrood geverfde velgen. Het ding was net zo oud als Joop, beide stamden uit 1952, en verkeerde in dezelfde onverwoestbare staat.
Een paar dagen na de definitieve overgang scharrelde Joop rond de Holder in de schuur. Er hing een geur van hooi, urine, mest en diesel. Tientallen vliegen zoemden om zijn hoofd; zo nu en dan sloeg hij er met zijn poetsdoek naar. Een halve meter naast de Holder stonden de twee koeien. Eén hield hem in de gaten, de andere stond met zijn kont naar hem toe. Hij zou ze zo naar het weilandje brengen. Straks, eerst de tractor; hij trok aan hendels, klapte het motorkapje open en dicht, schopte tegen de wielen en poetste vlekken en stof weg. Leunend tegen de aanhanger diepte hij vanuit zijn vestzak een doosje sigaartjes en aansteker op. Toen hij het vlammetje bij het sigaartje hield, liet de eenkennige koe een enorme scheet. Vanaf de aansteker schoot een steekvlam in de nabij gelegen hooibalen. Binnen no time ontstond een vuurzee. Met de poetsdoek voor zijn neus en mond schoof hij het hek van het koeiencompartiment open en probeerde de bange beesten naar buiten te drijven. Daar rende de eerste al over de kinderhoofdjes voor de schuur. Een paar meter voor de uitgang gaf hij de tweede een klap op haar kont. Van schrik gooide die haar achterpoten omhoog, vol tegen zijn hals. Zonder een kik te geven, zakte hij als een gelande parachute in elkaar.
De brand veroorzaakte nauwelijks materiële schade: de muren waren van beton en het dak bestond uit asbestplaten. Alleen de balen hooi waren in rook opgegaan. Op de Holder was wat roet neergedaald. Vader lag met een verbrijzeld strottenhoofd, gestikt door de combinatie van zwelling, bloeding en rook, in de huiskamer opgebaard.

Op de dag van de begrafenis hadden zich zo’n twintig mensen bij de hoeve verzameld, meest familie. Van het GVB waren er twee mensen. Er werd koffie gedronken in het huisje of buiten. Sommigen waren naar de schuur gelopen. De Holder stond nog op dezelfde plaats. Een man met de kop van een sumoworstelaar zei: “Gelukkig heeft hij niet geleden. Het was in een poep en een scheet gebeurd.” De anderen keken elkaar tersluiks aan.
Een uur voor de kerkdienst belde de begrafenisondernemer. “Er is zojuist een ernstig ongeluk op de enige toegangsweg tot de kerk gebeurd. Iets met een veewagen vol varkens. De weg is zeker tot laat in de middag afgesloten. Het is onmogelijk met de lijkwagen en volgauto’s bij de hoeve en kerk te komen. Lopen is de enige optie, maar dat wordt niks met die kist.” Niettemin legde hij uit hoe ze er in ongeveer 25 minuten via onverharde wegen en braakliggende gronden konden komen.
De aanwezigen op de hoeve overlegden. De kist dragen kon niet. Joop was 1.96 m groot en woog meer dan honderd kilo. Niemand beschikte over een terreinwagen en de auto’s die er wel waren zouden zichzelf vastrijden of waren te klein.
Iemand wees naar de Holder met aanhanger. “Doet dat ding het nog?”
Het gezelschap verzamelde zich rond de tractor. Er was niemand die wist hoe je een dergelijk voertuig startte. Er werd gezocht naar You Tube-filmpjes. Voorop bleek een slinger te zitten waarmee de dieselmotor van 15PK aangeslingerd moest worden. Luttele minuten later stond de Holder rokend en hoestend buiten de schuur. De zes op het oog sterkste mannen volgden Greet om de kist op te halen.
Het volgende probleem was de lengte van de kist: die was ruim twee meter en de aanhanger was 1.20 m, zodat bijna de helft van de kist zou uitsteken en er bij een kuil of bult onmiddellijk af zou donderen. Met vereende krachten tilden de mannen de kist op de aanhanger, ervoor zorgend dat de ‘kopse’ kant er het verst op kwam te liggen. Daar werd vervolgens een spanriem, die in de aanhanger lag, overheen gespannen. De vrouwen hadden intussen de meegebrachte boeketten uit elkaar gepulkt en daar de randen van de oplegger mee bedekt. De oudste broer van vader nam plaats op de tractor.
Nu kwam ook Greet weer naar buiten. Toen ze de broer op de tractor zag, dacht ze even dat het Joop was, die haar op zijn Easy Rider-motor van huis ophaalde. Ze hadden net verkering, 1971, en maakten in de weekends lange tochten op de motor met het karakteristiek lange stuur. Allebei droegen ze een zwart leren jack met lange franjes aan de mouwen en aanvankelijk een cowboyhoed; een helm werd pas in 1972 verplicht.
Ze schrok op toen de tractor met een vaartje van 4 à 5 km ploffend weg tufte. Ze sloot zich aan bij de stoet die lopend volgde. Ze passeerden wat afgelegen boerderijen en later liepen ze door de kleine hoofdstraat. Onder de inwoners verspreidde zich het gerucht dat het een ludieke protestactie betrof: de laatste, door de overheid kapotgemaakte, boer werd symbolisch ten grave gedragen. De stoet breidde zich naarmate ze vorderde steeds verder uit.
“Bij Hoevelaken rechtsaf,” zei de sumoworstelaar.
Ze verlieten het dorp en ploegden voort over een onverharde weg. Wat later ging het over een braakliggende akker. De meeste vrouwen hadden hun pumps uitgetrokken en liepen op kousenvoeten over de aardkluiten en oude voren, sommigen trokken ook hun panty uit.
Vanuit de kist klonk zo nu en dan gebonk. Greet rende langs de Holder naar voren en ging er met gespreide armen recht voor staan. “Stop!” schreeuwde ze. Daarna haastte ze zich terug en begon met haar knokkels op de kist te tikken. “Joop, Joop, hoor je mij?” “Jahaa,” fluisterde de worstelaar, zo zacht dat alleen degenen direct naast hem het hoorden. Greet had inmiddels begrepen dat het bonken veroorzaakt werd doordat Joop bij iedere oneffenheid van de ‘weg’ door de kist rolde.
De karavaan zette zich weer in beweging. Opeens verschenen er tientallen varkens die, opgewonden knorrend, mee begonnen te lopen. Na de varkens kwamen de steekvliegen, gelokt door de geur van varkensstront en mensenzweet. Een van de vrouwen gilde: “Ik ben gestoken, in mijn oog, ik word vreselijk licht in mijn hoofd.” Ze werd op de aanhanger geholpen. Aanvankelijk zat ze rug aan rug met de bestuurder, maar al snel schoof ze onderuit en lag roerloos op haar rug met gespreide armen. Sommigen maakten foto’s met hun mobieltjes. Een ervan verscheen de volgende dag in de Telegraaf: Kruisgang Farmers Defence Force.
De zon brandde meedogenloos, de Holder blies onophoudelijk een grijze wolk uitlaatgassen uit over de mensen en produceerde soms een knal. Zo bereikten ze na 27 minuten de kerk en begraafplaats, die beide uitgestorven bleken. De varkens scharrelden al enthousiast tussen de graven, vraten van de planten en bloemen en wroetten het grindpad open.
De ‘lichte’ vrouw, die zich ondanks een gezwollen oog, wat beter voelde, werd van de kist geholpen. De kist zelf sjouwden ze naar een schaduwplek onder bomen. Er werd opnieuw overlegd.
“Onder geen beding slepen we die kist terug,” zei Greet.
Ze vormden een halve kring om de kist en zwegen een paar minuten. De mensen die uit respect hun zonnebril hadden afgezet, hadden grote, witte vlekken rond hun ogen. Tot slot liep iedereen langzaam langs de kist, legde er een hand op en mompelde een laatste groet. De terugtocht ging sneller; de varkens bleven. “Was gezellig,” zei de worstelaar.

Toen het gezelschap terug op de hoeve was, was het eerste dat moeder zei: “Waar is de koopakte? Ik zet de zooi meteen te koop en ga mee terug naar de ouwe woning.”
Er werd nauwelijks geprotesteerd: wat moest zij ook in haar uppie in deze negorij?
Dat een ongeluk zelden alleen komt, werd opnieuw bevestigd: de koopakte was onvindbaar. De hele woning werd overhoop gehaald. Toen zei Greet: “Weet je wat ik denk? Pa is begraven in hetzelfde pak als waarin hij de koopakte getekend heeft. Die zit natuurlijk nog in zijn binnenzak.”
Twee broers van pa boden zich aan de helse tocht opnieuw te maken. De kist stond er nog net zo als uren daarvoor. Ze draaiden de zes houten knoppen aan de bovenkant los en openden de kist. Joop lag op zijn buik in het ongebleekte katoen. Ze draaiden hem terug. De koopakte zat inderdaad in de binnenzak. Na een laatste blik sloten ze de kist en schroefden de knoppen vast.
De volgende dag werden alle dieren opgehaald door een naburige boer en reed moeder met een van de broers terug naar Amsterdam.


I

Schrijver: Jan Schuuring
9 maart 2023


Geplaatst in de categorie: overlijden

5.0 met 2 stemmen 34



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)