"Looking for the Big Night"
Donderdagavond. Zelfde jas, zelfde route. Langs het lege bushokje, de donkere ruiten van het reisbureau, de kapper die al jaren dicht is.
Hij duwt de deur open, stapt naar binnen, veegt zijn schoenen droog aan de mat.
‘Ha Ruud,’ zegt de barkeeper.
Ruud knikt. ‘Een vaasje.’
Zijn plek is vrij. Altijd. Links achterin, half in het donker. Hij schuift zijn kruk iets opzij, zodat hij de deur kan zien in de spiegel achter de flessen.
Hij houdt zijn jas aan. Alleen de bovenste knoop los. Daaronder een wit overhemd, nog net een vouw zichtbaar op de schouder. Hij pakt een stuk papier uit zijn binnenzak, vouwt het open. Met zijn vlakke hand strijkt hij er een paar keer overheen. Zijn ogen glijden over de korte tekst.
Voor wie dit leest: ik ben Ruud Bakker, 54 jaar, woonachtig Leidsestraat 12. Als me iets overkomt, bel dan mijn dochter Lisa.
Daaronder haar nummer. Hij kent het uit zijn hoofd. Drie jaar draagt hij het al mee. Hij vouwt het op en doet het terug in zijn binnenzak.
‘Hoe staat het leven, Ruud?' vraagt de barkeeper.
‘Gewoon. Z’n gangetje.’
Hij bestudeert de mensen die er al zijn of net binnenkomen. Ziet wie naar de muziek luisteren, wie naar elkaar. Wie alleen is. Hij telt ze. Altijd. Veertien vanavond.
Aan de bar zit een man tussen twee lege krukken. Hij kijkt steeds naar de deur. Een stelletje aan een tafeltje. Zij tikt met haar nagel tegen haar glas, hij staart naar zijn telefoon. Een groepje, luid pratend, wild gebarend.
Soms zegt hij iets. Over het weer, of dat de muziek vroeger beter was. Als iemand iets tegen hém zegt, over het weer of de muziek, glimlacht hij beleefd. Zoals Lisa deed als kind, als ze iets wilde maar het niet durfde te vragen. Hij ziet zichzelf terug in die neiging om te wachten tot de ander begint. Tot het moment voorbij is en het niet meer kan.
De vrouw naast hem is er vaker. Ze heeft geblondeerd haar en grote ringen in haar oren. Ze bestelt witte wijn in een karafje.
‘Wacht je ergens op?’ vraagt ze.
‘Wie niet?’
Ze knikt. ‘En waarop wacht jij?’
‘Moed.’
Ze fronst. Hij heeft te veel gezegd.
‘Moed,’ herhaalt ze. Ze lijkt het woord te willen proeven. ‘Wat voor moed?’
Hij haalt het briefje voor de tweede keer uit zijn zak, legt het voor haar neer. Strijkt het weer glad en schuift het haar kant op. Ze leest het, kijkt hem aan.
‘Lisa Bakker?’ zegt ze. Ze schuift haar glas iets opzij. ‘Die ken ik. Ze zat vroeger bij mijn nichtje op school. Is verpleegkundige geworden, toch?’
Hij knikt, overrompeld.
‘Nooit gedacht dat ze een vader had die...’ Ze onderbreekt zichzelf. ‘Sorry. Verkeerde zin. Maar wat heeft dit met moed te maken?’
‘Ik heb haar drie jaar niet gezien of gesproken. Drie jaar, twee maanden, zes dagen.’
‘Dat is verdomd lang.’
Hij vouwt het papier langzaam terug.
‘Dus als je iets overkomt, kunnen ze haar bellen.’ Ze kijkt hem strak aan. ‘Denk je niet dat ze liever voor die tijd door jouzelf gebeld wordt?'
‘Daar heb ik dus de moed niet voor. Destijds heb ik haar weggestuurd. Omdat ik het niet uit kon leggen waarom haar moeder en ik …. Omdat ik...’ Hij zucht. ‘Omdat ik bang ben dat ze opneemt.’
Ze legt even haar hand op de zijne. Ze drinken zwijgend. Van de bar komen gesprekken over koetjes en kalfjes. Normale mensen met normale zorgen.
Tegen elven betaalt hij. Laat een gevouwen servetje achter. Een vogel, te veel vouwen, geen vleugels.
‘Tot volgende keer, Ruud,' zegt de barkeeper.
Ruud stopt bij de deur. Draait zich om, steekt een hand op en gaat naar buiten.
Het regent zacht. Hij haalt zijn telefoon tevoorschijn. Haar naam staat bovenaan. Zijn duim rust boven het groene knopje.
Een silhouet passeert. Blonde krullen onder een capuchon, slanke benen in een spijkerbroek met scheuren. Geen stem. Geen gezicht. Alleen iets in de manier van lopen, een lichte draai in de heupen. Hij kijkt haar na tot ze verdwijnt in de regen. Dan kijkt hij naar zijn telefoon. Het scherm weerspiegelt zijn ogen. Hij veegt het droog en stopt het toestel terug in zijn binnenzak.
Binnen pakt de barkeeper het gevouwen servet op. Zet het bij de anderen. Een rij wachtende vogels.
Ruud draait zich om. Ziet zijn eigen reflectie in het raam. Even lijkt het of zijn vader hem aankijkt. Dan loopt hij weg.
Geplaatst in de categorie: familie