Ben 10. Aap uit wiens mouw?
Een terecht verwijt aan mijn penvoering is de opeenstapeling van personages. In een fictieve vertelling is dat makkelijk opgelost, want dan draai ik een aantal personen de nek om. In dit authentieke verhaal zijn personen bij bepaalde gebeurtenissen noodzakelijk. Anders zijn er geen gebeurtenissen. Als geheugensteuntje wie wie is en wie wat deed:
Bens Oom Anton en diens vrouw Corrie zijn de ouders van Jaap. Jaap is hier vrij kort getrouwd met Emma. Emma is de dochter van Rob en Els. Ziedaar Bens verwanten.
Op dit punt in het verhaal hadden ze samen in het mortuarium afscheid genomen van “het wezen”. Dit was de eerste keer dat zij elkaar alle zes ontmoetten. Onvoorzien waren ze opeens familie van elkaar geworden. Wel iets anders dan ze zich hadden voorgesteld. Zoals gebruikelijk bij dergelijke droevige momenten dronken ze een kop koffie in de ziekenhuiskantine. Het wezen was inmiddels respectvol door onderzoekers in ontvangst genomen.
Zo'n 30 jaar eerder had Corrie verkering met Anton. Enigszins besmuikt beschreef zij hoe zij en de piepjonge, maar o zo viriele Anton de liefde bedreven op zijn huurkamertje. Niet hoe, maar dàt... enzovoort. Anton zat toen in de kost bij een jong stel in Gorkum. Hun namen wist hij na zo'n 30 jaren niet meer. Niet vreemd dat hij in Rob en Els, die met hem aan tafel zaten, niet zijn toenmalige hospita en man herkende.
Doordat Corrie zo openhartig was ontlokte dat Els en Rob de spontane reactie dat ze destijds (ook toevallig!) een kamertje verhuurden. De kostganger die ze korte tijd hadden stond hen vaag bij. Tja, hoe heette hij ook alweer? De aandachtige lezer kan hen natuurlijk wel toeschreeuwen: “Anton, Anton, Anton!”.
De kostganger ging trouwen, vertrok en ging met zijn bruid Corrie ergens anders in Gorkum wonen. Zo kwam zijn kamertje ter beschikking. Hospita Els wilde echter geen nieuwe kostganger, want zij bleek opeens zwanger. Dat vrijkomende kamertje werd toen als babykamer ingericht. De uiteindelijke bewoonster daarvan was de blozende baby Emma. Die zat nu dus rouwend om het verlies van haar eigen kind aan deze tafel.
Antons zwijgzaamheid bij Els' spannende verhaal viel op. Misschien had hij last van die nare familiekwaal, waarvan Ben het hedendaagse slachtoffer was. In hun familie werden feiten die niet goed uitkwamen collectief doodgezwegen. Ben was het zwarte schaap van de familie omdat hij zijn mond voorbij praatte. Dat ik werd aangeklaagd wegens smaad en laster heeft daarmee te maken. Overigens leverde die idiote aanklacht iets fantastisch op, namelijk dikke inspiratie: zie mijn eerdere verhalen over mijn kennismaking met de niet grappige Cliniclowns (nota bene familie van Ben). Dat waren OM-medewerkster Rietje Buigsaem en dienstkloppende Koddebeier Jostie Flessentamboer.
Geleidelijk daalde bij Rob en Els het besef in dat ze aan tafel zaten met ooit hun laatste kostganger. Onder dat grijs en die rimpels herkenden zij uiteindelijk Anton. In omgekeerde richting gebeurde hetzelfde. Anton was niet zonder reden zo stil. Hij hield wijselijk zijn mond. Het derde koppel, het jongste stel Emma en Jaap, zat er wat verloren bij. Zij waren nog bezig het verlies van dat ongelukkige kindje te verwerken. Onwillekeurig spookte door ieders hoofd of er iets mis was met de combinatie van Emma en Jaap. Maar beiden waren kerngezond en ook in hun familie was er niets griezeligs aan de hand.
Erfelijkheidsleer was in de 50'er jaren voor het gros van de mensen iets geheimzinnigs. Niettemin waren veefokkers en huisdierfokkers goed bekend met het begrip inteelt. En met eventuele monstruositeiten. De club van zes verdiepte zich in eventuele familiebanden. Die waren er gelukkig niet. Je leert nog eens wat op een begrafenis.
Het gezelschap begon wat losser te komen. Rob glom na al die jaren nog steeds van trots bij het idee dat hij een voltreffer had geplaatst. Corrie en hij hadden op een gegeven moment de hoop op zwangerschap opgegeven. Vruchtbaarheidsonderzoek had namelijk uitgewezen dat Robs sperma niet voldoende beweeglijk was. Er zaten geen wedstrijdzwemmers bij. Hij beschouwde het als een Godsgeschenk toen onverwacht er toch één supersnel zaadcelletje de klus met Corries eicel klaarde. Ach ja, u kent het gezegde (tot nu toe het kortste gedicht dat ik op deze site ooit heb ingestuurd):
“Al is het eitje nog zo snel
de zaadcel achterhaalt haar wel”.
Deze rakker, deze Michael Phelps avant la lettre onder die zwemmertjes, nam die eicel in één keer te grazen. De lezer had natuurlijk al een kilometer terug door dat de hospita een keertje van een andere zaadleverancier dan Rob gebruik had gemaakt. Het alternatief was voorhanden in het kamertje dat zij verhuurden. Al dan niet onbedoeld: Emma kwam eraan! Als vanzelfsprekend werd aangenomen dat Rob haar vader was. In de praktijk was hij dat ook: zorgzaam en vol liefde. Rob had nog steeds niet door had dat er 30 jaar geleden zich vlak onder zijn neus een stoeipartijtje van Els en Anton had voorgedaan. Kostganger Anton (zo is de lezer inmiddels duidelijk) had er alle belang bij om zijn mond te houden want hij had toen net serieuze verkering met die nergens vanaf wetende Corrie.
Terwijl Antons gedachten wat afdwaalden realiseerde hij zich dat hij tientallen jaren vergeten had om Corrie op te biechten over dat slippertje met zijn hospita. Anton had een fantastisch excuus om er niets over te zeggen want opbiechten daar was geen beginnen aan. Hij gold voor de slippertjeskoning van Gorinchem. En zo ging het al zwijgende een mensenleeftijd prima. De gespreksonderwerpen van dit gezelschap kwamen inmiddels te dicht bij hem... Nog maar een paar tellen doorpraten aan deze tafel en vervelende details zouden worden geopenbaard. Het was voor Anton zaak om een draai aan de gespreksstof te geven.
U vindt een verhaal binnen een verhaal waarschijnlijk verwarrend. Laat er nou op deze plaats eentje horen. Maar in deel Ben 11 komt het beter uit.
Zie vervolg: Ben 11. Voorlopige werktitel “Probeer Lourdes eens“
Zie ook: https://verhaalhalen.jouwweb.nl/
Schrijver: harrem, 30 mei 2025
Geplaatst in de categorie: familie